In de Romeinse oudheid, als maand der Juniores, was juni de jonkheid toegewijd daar hij het hoogtepunt van de lente vertegenwoordigde. Volgens sommigen zou deze maand haar naam danken aan de Romeinse consul Lucius junius Brutus (508 vóór Christus), de tribuun die Tarquinus Superbus uit Rome verjoeg.
Een oud versje begint : Naer Juno, Jovis Vrouw, is Junius myn naem
; Juno, de schone en strenge echtgenote van Juppiter, was de godin van het huwelijk.
De Angel-Saksers noemde ze Midsummermonath om de wille van het Mid-zomerfeest dat in deze maand viel. De oude Saksers betitelden ze Wedemanoth = weidemaand, omdat het vee dan in de weiden stond. De Saksers noemden ze de eerste zoete maand of eerste maand der scheepvaart omdat ze dan hun avontuurlijke reizen op zee begonnen.
Karel de Grote heette ze Brachmanoth, evenals ze nu nog braakmaand genoemd wordt. (braak = brake : omgeploegd)
Als andere namen komen nog voor : dood-(wandel), zomer-, rozen- en lange dagenmaand. Daar juni toegewijd is aan het H. Hart van Jezus, noemen wij hem hedendags het meest Heilig-Hartmaand.
|