De H. Petrus werd vroeger op een bijzondere manier gevierd door het volk. Op de avond vòòr zijn feestdag bestond het gebruik van vuren aan te steken. In iedere wijk werd er naar een geschikte plaats gezocht, en al van enige dagen tevoren waren de jongens overal aan t vragen en aan t zagen om brandhout te bekomen. Alle overschot van hout was voor hen goed genoeg om dienstig te zijn voor het vuur. Op Sint-Pietersavond vergaderde omzeggens gans de geburen op een plein, en van overal kwam men met kruiwagens aangereden en bracht men hout en zelfs hele bussels stro want iedereen wou meehelpen en het zijne bijdragen. Ouderlingen, jongelieden en kinderen waren dan verzameld en stelde zich op in een kring rond de houtstapel die ging aangestoken worden. Wanneer dan de vlam omhoog steeg, riepen ze met hun allen als uit een mond : Sinte Pieter met zijnen bloten arme ! En hoe hoger de vlam dan werd, hoe luidruchtiger het vreugdegeroep. De oudere zetten zich dan in een kring te kouten terwijl de jeugd stond te jokken en rondedansen uitvoerde. In de werkmanswijken van Gent richten ze vroeger kapellekens op ter ere van Sint-Pieter. Op een tafel stonden dan allerlei heiligenbeelden, aan de muur hingen er verschillende sanctjes en brandde er s avonds keerskens van een oordje Gedurende de dag bedelden de kinderen bij de voorbijgangers, zeggende :
nen cent voor Sinte Pieter,
Nen cent voor Sinte Pol,
Wilde mij nie geven,
kruipt dan in uw hol.
|