Zoals ik gisteren al zei geef ik u vandaag nog een oud schietgebedeke mee dat men vroeger jaren op de vooravond van Sint-Medardus opzegde om de natte heilige te vermurven en hem te verzoeken de hemelkraan toe te zetten, dat ging als volgt :
Sint-Medardus, heilige man, Spaar ons de regen als het kan, Zes weken lang koud en nat Dat deugd noch voor land noch stad Laat de wolken maar verdwijnen En het zonneken maar schijnen, Maak het weertje zoet en fijn, We zullen u erkentelijk zijn.
Men stelde een gewijd keerske te branden en daarnevens een schaalke regenwater, waarin men een klontje suiker had gedaan. Ging de dag zonder regen voorbij, dan bakte men koeken en de eerste en de laatste was voor Sint-Medardus. Hoe ze echter ter bestemming geraakten moet ik u helaas schuldig blijven.
|