Na het officie, op Allerheigen dus, wordt er doorgaans in het Vlaamsche land koeken of wafels gebakken. Aan de kinders wordt er gezegd : hoe meer koeken gij eet, hoe meer zielekens gij verlost. In menige stad en dorp van Vlaanderen richten de kinderen kleine altaarskens op voor de deur van hun huis. Op een vierkanten tafeltje spreiden zij met zorg een wit linnen doek, te midden plaatsen ze een Christusbeeld, en tegen den muur hangen zij al de sanctjes die zij hebben. Op het voorgedeelte van het eenvoudig kinderaltaar, staat eene teljoor als offerplaat, ten dienste van den voorbijganger. Zij vragen dan een cent voor de Geloovige Zielen. De brave kinderen kopen dan kaarsjes, maar de anderen, wier minste kwaad de snoepziekte is, koopen ermee ronde caramellen van gekookte siroop, tablette genaamd. Hoe het er vroeger toch aan toe ging ! ! !
|