Men zou geneigd zijn van te denken dat het alleen maar ter wille van het rijm is dat maart taart bakt, maar niets is minder waar. Op een zeer oud santje-wale : de jaargetijden en de maanden , wordt maart voorgesteld als een wijveke met een kapmantelke, dat met een koekepaal voor een oven staat, waaruit de vlammen slaan; nevens haar staan grote smakelijke koeken opgestapeld, en de rijmtekst zegt daarop :
Pas maar op, mijn liefste kind,
t Zijn koeken van hagel en wind !
In de oude volksverhalen van Gustaaf Vigoureux, dat was een Volksschrijver die leefde van 1892 tot 1948, wordt wel eens gewaagd van een maartkoek, waarvan het deeg uit hagelstenen gekneed werd door de duivelsmaarte of meid van de duivel. Al wie van die koek at, kon in de zwaarste slagregen niet nat worden, hij moest echter oppassen van nooit met zijn gezicht vlak in de noordenwind te staan, want dan vloog hij hoog de lucht in, en kwam nimmer meer op de aarde terecht.
|