Volgens de navolgende weerspreuk kunnen we besluiten dat de regen vóór Sint-Jan, dus deze ons reeds dagen bezorgd door Sint-Medardus, voor de veldvruchten nog zo geen groot gevaar oplevert :
" Wat het regent vóór Sint-Jan, brengt 's landmans zak de duit, wat regent na Sint-Jan, dat haalt er hem weer uit. "
Rond deze dag (tijd) komt er vaak een felle stortvloed, de Sint-Jansvloed geheten. Als het op zijn feestdag regent, is er niet veel goeds te verwachten : er volgt een natte oogstmaand; de aardappelen zullen vol maden zitten; in de weiden zal veel onkruid, vooral tylonen (Leuconium) staan; de boer mag zijn noten tellen, er komen gaten in; het koren slaat "toe", het kört slecht, zegt men in Limburg. De volgende weerspreuk komt ons dat alleen maar bevestigen :
" Sint-Jans regen, voor de oogst geen zegen. "
Om dit te verhelpen kan men misschien 't volgende doen :
" Vóór Sint-Jan bid om regen, anders komt hij ongelegen. "
In de volksmond hoort men weleens zeggen :
" Vóór Sint-Jan moet men om regen bidden, na Sint-Jan komt hij vanzelf. "
Nog in verband met de regen hoort men 't volgende :
" Vóór Sint-Jan maait men gras in de weiden, na Sint-Jan uit de weiden. "
Hetgeen betekent dat het hooi, dat te drogen ligt, rot. Morgen blijf ik nog even bij Sint-Jan en breng ik u de laatste weerspreuken rond zijn naamfeest. Ik zal er zeker zijn, u komt toch ook ?
|