Die tweede reden dan : Elders zegt men : Sint Marten had een wit paard waarmee hij uitreed als hij brood of kleeren aan den arme ging uitdeelen. om zijn dier te voeden had hij hooi noodig, doch, gelijk hij de verduldigheid zelf was, werd zijn meersch maar het laatst afgemaaid, wanneer de maaiers elders geen werk meer vonden, zoodat zijn hooi nooit in 't drooge binnen geraakte. Hij moest nochtans hooi hebben, wilde hij zijn paard in het leven houden. Schooien viel hem lastig, daarom bad hij God om hem alle jaren in November eenige schoone zomersche dagen te geven om zijn hooi in 't drooge binnen te krijgen. Daarom geeft Onze Lieve Heer eenige dagen schoon weer in deze maand. Tot daar een 3-tal dagen wat over Sinte Mette. Morgen pikken we dan de draad weer op met een weerspreuk voor deze maand en met een al oud kinderspel, tot morgen.
|