Is de avond vóór het feest eindelijk aangebroken, dan stellen kinderen hun schoen of holleblok, hangen hunne kous in de schouw zonder te vergeten er wat hooi of rapen, of wortelen bij te doen voor den ezel van Sint Niklaas. Dan zingen ze een liedje, dat verschil van streek tot streek. dat van Brugge is eigenaardig : Kousen en schoenen staan te pronken al aan den heerd de kinderen slapen dat ze ronken daar komt een peerd. 't Is het peerd gelijk een ezel O heilige man ! 'k zal een deuntje voor u zingen brengt mij wat dan.
Te Turnhout bijvoorbeeld zingen ze : Sint Niklaas, mijn goeie man wilt ge mij wat geven, dan dien ik u al mijn leven lang, geeft gij mij niets dan dien ik niet, dan zijt gij mijnen Sint Niklaas niet. En morgen lees ik dan weer verder
|