Uit de volkskundige kalender, rond de tijd van de advent : Den woensdag vóór Quatertemper, noemt men Engelenwoensdag, dan wordt in de kerk de Guldenmis gezongen. Deze wordt ook Messiasmis genoemd. Alhoewel deze mis in de algemene liturgie slechts in de 14de eeuw werd opgenomen, was zij van af de 12de eeuw in ons land gevierd. In de middeleeuwen geschiedde dit met grooten luister, wanneer de kamers van Rhetorica hunne mysteriespelen opvoerden. Te Brugge, Leuven en elders werd toen de boodschap vertoond. In het archief van St. Jacobskerk te Brugge bewaart men de beschrijving ervan : " De dag voor dat de Guldenmis zou gecelebreerd worden, moet alles in gereedheid gebracht worden : twee stellagiën in vorm van kapellekens, in het groote koor opgetimmerd worden en met gordijnen voorzien. het eene moet dienen voor Maria, het andere voor den engel Gabriel. Terwijl op Quatertemperdag, op het einde der metten het Evangelie Missus est wordt gezongen, zullen twee vooraf aangewezen kinderen of jongelingen, zich op passende wijze kleeden in de sacristij, de eene als Maria, de andere als Gabriel en, voorafgegaan van kinderen met brandende kaarsen, hun intrede doen in het koor om dan plaats te nemen in hun kapelleke. Aanstonds, na de metten, wordt de plechtige mis Rorate Coeli gezongen.Bij het begin van den introïtus wordt de gordijn van het kapelleke, waarin Maria op een bisstoel neergeknield is, weggeschoven. Evenzoo wordt na het Epistel het kapelleke van den Engel geopend. Het Evengelie wordt gezongen door den diaken en de twee kinderen. Wanneer, op het einde van het evangelie, de Engel deze woorden tot Maria stuurt : " De H. Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogste zal U overlommeren, wijst hij met den scepter dien hij in de rechter hand houdt, naar eene duif, den H. Geest verbeeldende en met kaarslicht versierd, die langzaam van het koorgewelf neerdaalt tot boven het hoofd van Maria. "
|