Als volksgebruiken op Kerstavond, zo vertelt de volkskundige kalender ons, stippen we aan : 's Avonds vergaderen de leden der familie rond den haard. Reeds eenige dagen te voren heeft men in het bosch eene sperre of den gezocht om een kerstblok te hebben die dan naar het ouder- of een vriendenhuis gebracht wordt. De lichten worden uitgedoofd, en bij het flikkeren van het vuur der kerstblokken worden allerlei vertellingen verhaald, elk op zijn beurt. Op de Reveillon wordt bier, wijn of cider gedronken. Te Geraardsbergen(O-Vl.) was het gebruik, wanneer de blok tot asch was verbrand, deze met jenever te begieten, en bij het laaien der vlam wenschte men elkaar een zalig kerstfeest. Te Sint-Martens-Laathem(O-Vl.) placht men de vensters der kerk met kaarsen te verlichten, wat ook in de huizen van verschillende steden gedaan werd. Bij de christene menschen worden er Stallekens van Bethleem opgericht, waarvoor men zingt en bidt. Te Brussel stelde men vroeger gansche dorpjes uit, waarvan de in papier gemaakte huisjes bij middel van kaarsjes verlicht waren.. Al de straten leidden naar het stalleke waar het Jezuskind ligt, omringd van Maria en Jozef. Vooraleer slapen te gaan, zingen de kinderen in Vlaanderen een liedje. Te Gent luidt het : Engeltje, engeltje Gabriel bak mij een koekje kleen en een koekje groot, om te leggen op moeder Mariatjes schoot.
|