Zoals gisteren beloofd, vertel ik wat over nieuwjaaravond uit de volkskundige kalender. Vroeger meer dan nu, was Nieuwjaarnacht een woelige nacht, want niet alleen in de burgershuizen werd het een jaar in het ander gevierd, maar gilden, de "societeyten" vierden het ook in hunne huizen, en in de tavernen kwamen de drinkebroers samen, om, op de kosten van den baas soms, het eene jaar in het ander te drinken. Klokslag 12 uur werd in al de vereenigingen een " Zalig nieuwjaar " gewenscht, en daarop duchtig gedronken. Niet zelden, bij het verlaten der tavernen ging men al zingende door de stad, tracteerde de nachtwacht en, zoo ongehinderd, kondigde men met groot lawaai den uit-den-slaap-gewekten burger aan, dat het nieuw jaar begonnen was. In het land van Waas verschijnen heden de gebakmannen. Van 's morgens vroeg reeds zijn ze te been met een korf aan den arm of een zak op den rug. Aan elke deur gaat het dan van : Bazin als het u belieft, krijg ik wat gebak? En zij bekomen een koek of een wafel, een zende koekebrood of een muntstuk. Zij zingen allerlei nieuwjaarliedjes, zoals : " Op een nieuwjaarsavond dan zullen wij vroolijk zijn, met een geboren maged een klein kindeke fijn. " De dag heet rond Geraardsbergen Koekebakdag. Van 's morgens vroeg loopen de kinderen straat op straat neer, met een korf of zak onder den arm, en gaan bij de begoede inwoners roepen : Koekebak. Steek een brood inj mijnen zak. Morgen nog meer van dit alles !
|