Welhaast werd dit gebruik nagevolgd in de christelijke huisgezinnen, die ook een koning kozen om de aalmoezen : het Godsdeel, te geven aan de arme geburen. Stilaan ging het kiezen gepaard met een feestje waarbij de kiesgewoonte der ouden te pas kwam. Toen gebruikte men boonen om te stemmen, de boon werd nu in een gebak verborgen en wie ze lukte werd tot koning uitgeroepen. Van oudsher was ook het gebruik dat men liefst kinderen uitzond om de aalmoezen te oogsten, dit schijnt dan ook best zingend te gaan. Dit alles te samen genomen, bracht het gezellig feest tot stand, waarbij vrienden en magen vergaderen rond den disch, de koningstaart eten, een boonkoning hebben die, bij de komst der arme kinderen hen een deel van het gebak geven zal. Nu zijn het groote menschen, ofwel in schooiers verkleede treffelijke jongens, die de parochie rondgaan om het Godsdeel voor den arme. Zij verzoeken dit al zingende : Wij komen dertienavond bezoeken, he je geen wafels of pannekoeken, een, twee, drie, in 't beuterpateel, Menschen geeft ons het Godsdeel. Morgen vertel ik weer wat verder, tot dan.
|