Juli, van het Latijn Julius, dank zijn naam aan Julius Caesar, die hem naar zichzelf, noemde. Oorspronkelijk was zijn naam Quintilis of de vijfde. Een zeer oud versje zegt ons ’t volgende :
Myn naem eerst Quintilis, heeft Roma na haer Heer,
Den Caesar Julius vernaemt, tot zynder eer.
Bespeculeert my eens van boven en tot onder,
Myn ingewand is heet, vol blixem en vol donder.
Bij de Romeinen was juli toegewijd aan Juppiter. De Saksers noemde hem Medemaand, mede, van maaien; ook nog Heirmonath en verder tweede zoete maand of tweede maand van de scheepvaart. Karel de Grote doopte hem Heuve – of Vainmanoth, hooi- of vennemaand, naar fenne = weide. Wij noemen hem ook dondermaand omdat dan de meeste onweders, vooral in de tweede helft van de maand, opgetekend worden.
|