Sint-Dionysius ontving het geloof van H. Paulus wanneer hij het evangelie in het Areopaag predikte te Athene. Hij verspreidde de leer van Christus in Gallië, waar hij, samen met Rusticus en Eleutherius de marteldood stierf te Parijs. Na zijn onthoofding nam Dionysius zijn hoofd in zijn handen en hij wandelde er een mijl ver mee tot op de plaats die vandaag Montmartre genoemd wordt. Dat is mogelijk wel de reden waarom hij vroeger aanroepen werd tegen hoofdpijn. In West-Vlaanderen zei men vroeger vaak : " Sint-Denijs is daar met zijn zaaikleed aan." Vroeger jaren werd op zijn feestdag het zaaigraan gewijd. Al de mensen kwamen toen naar de kerk met enig zaaigraan, in kleine zakjes die ze dan op de bank van de heilige nutting plaatste waar ze dan door de priester met de gewone gebeden en de kerkelijke gebruiken gewijd werden. In verband met het rooien op de akker van de laatste partij aardappelen zegt men in het Gentse :
" Sint-Denijs mee water deugt niet voor de petater. "
Regen op de dag van morgen zou een zachte winter voorspellen en een weerspreuk zegt ons dat als volgt :
" De regen op Sint-Denijs voorspelt een natte winter en weinig ijs. "
Omgekeerd zegt er ons een weerspreuk dan weer 't volgende :
" Helder weer op Sint-Denies meldt gewoonlijk sterke vries. "
Terug naar het Gentse waar men ook nog 't volgende weet ;
" Wind en kêwe op Sint-Denijs brengt de boeren van de wijs. "
Willen we van een strenge winter gespaard blijven dan moeten we morgen Sint-Denijs aanroepen en dat doet men als volgt :
" Goede, brave Sint-Denijs, geef ons vuur en weinig ijs."
Morgen komen we dus aan de weet welke winter ons te wachten staat, en morgen weten we ook wat gedaan om een zachte winter te bekomen ! Mijn taak zit er op voor vandaag, maken we dan maar een afspraak voor morgen ?
|