Zoals ik hoger zei, geef ik u hierna dan de tekst mee die op vastenavond gezongen werd door de minder bedeelde burgers :
Vastenavond, goede gebuur, ik heb nog geenen man, ik heb nog een klein hoentje dat moet er 't avond aan. Als ik mijn hoentje braden wil, dan is mijn panneke vuil, als ik mijn panneke schuren wil, dan tintelt mijnen duim. Dan loop ik naar de geburen, en laat mijn panneke schuren, dan loop ik naar de pannen, en laat mijn panneken dansen. Vastenavond die komt aan, klinken op de bussen; hier een stoel en daar een stoel op uwen stoel een kussen; meisjes houdt uw kinnebak toe, of ik sla er een pannekoek tusschen
Hoe het er vroeger toch aan toe ging ! Morgen kijken we weer een stukje verder in de vastentijd van vroeger, tot dan ?
|