In feiten zou het morgen erg koud moeten zijn, het zou zelfs moge hagelen. De weerspreuk voor morgen maakt dat allemaal erg duidelijk, want.........
" Op Sint - Justin, doodt de koude het venijn. "
De hagel in april noemde men vroeger aprilkoeken, maar aangezien die hagel nog maar weinig kracht had, en dus erg vlug weer verdwenen was, zei men dan :
" Met aprilse koeken, lapt men geen broeken."
Morgen zijn we ook half april en die dag noemde de landman vroeger koekoeksdag. De koekoek werd toen altijd in verband gebracht met beter weer en gelijk had men ! Geen wonder dat men vroeger begerig uitkeek naar die vogel, en die dagen altijd een scherp oor had om toch maar zijn roep te horen. Bij de boeren was rond deze tijd alles weer in orde gebracht om buiten te gaan werken. Het alaam was weer keurig in orde, men wachten nog alleen op het gepaste weer. En Guido Gezelle omschreef dit dit toch zo mooi met volgend versje :
April geeft knoop en ouwe mei geeft bloesem en graan en na zeven weken is het gauwe de pikke erin te slaan. En als 't oogstje is geschoren is het winterke alweer geboren.
Zeg nu zelf, is dat niet mooi ? Mooie vooruitzichten zei klein Warreke, en hij keek tegen een boerenkont aan !
|