Gisteren zei ik u al dat de vertellingen rond deze dag, vroeger schering en inslag waren, wel dat was ook zo. Zo werd bijvoorbeeld van het roodborstje gezegd, dat het zich op de doornenkroon van Jezus neerzette, om met met zijn snavel de doornen uit te trekken. Ook van andere vogels werd er verteld. Van de ooievaar zei men dat die riep "Sterk hem", de zwaluw zou dan weer geroepen hebben " Verkoel hem", terwijl de kievit "pijnig hem" zou geroepen hebben. Dat is ook de reden waarom deze eerste vogels zo geliefd zijn bij de mensen, terwijl de kievit het voorwerp was van afkeer en vervloeking. Van de kruisbek werd verteld dat deze zich op de dwarsbalken van het kruis ging zetten, en alle pogingen deed om des Zaligmakers nagels uit te trekken waarbij zijn snavel gebogen werd. Ook in de plantenwereld is de herinnering aan Goede Vrijdag bewaard gebleven, bewijzen daar van zijn de passiebloem, kruisdoorn, bloeddruppel en de legenden van de hagedoorn, espeboom, treurwilg enz. Wat het weer betrof hadden de Brabantse boeren graag de wind in het Oosten op Goede Vrijdag, maar liever nog in het Noord-Oosten. Zuiderwind zou ongeluk brengen. Regen bracht onvruchtbaarheid, en wie op Goede Vrijdag bloemen zaaide, kreeg bloemen van verschillende kleuren. Op deze dag mocht men wel de akker beploegen. Er was uiteraard ook weer het wangeloof met betrekking op Goede Vrijdag. Wie om 3 uur 's namiddags geboren werd, had de macht om koortsen af te nemen, niet voor zich zelve, noch voor zijn familieleden, maar wel voor vreemden. In Knokke vernieuwde men het stro van de bedden om geen vlooien te krijgen. Op de Vlaamse kust zou geen enkele vissser in zee steken of erin verblijven, die dag was het immers meermaals gebeurd dat vissers niet anders ophaalden dan doodskoppen. Menig oud vrouwke, zowel in Brabant als in Vlaanderen, zei volgend gebed op : Het is op eenen goeden vrijdag geschied, dat Jezus lag in 't zwaar verdriet, met zijn duurbaar bloed besprangen, met zijn doornenkroon behangen, een kroon van 75 takken, dat liep op Jezus gebenedijde jakke. Toen Jezus zijn kruis wou dragen, den veldweg op, den veldweg af, kon hij niet meer verdragen den steen dien hij in de aarde vond. Toen sprak Jezus met zijn gebenedijden mond : Die dit gebedeken 's morgens op goeden vrijdag zal nuchter lezen, zal nooit verloren gaan. Rond de Paastijd valt er zoveel te vertellen, dat ik plaats en tijd tekort kom, maar morgen ga ik zeker nog wat verder, tot dan ?
|