Zoals eerder beloofd vertel ik u wat over de Vlasslijting die vroeger jaren rond deze tijd van 't jaar plaats had. Na de 25 maart werd vroeger het vlas gezaaid, en later kon men het wieden. Voor die gelegenheid werd er aan het werkvolk een vlasfooi gegeven die bestond uit een tractatie van dikke karnemelkpap. Op Sint Jansdag was het dan vlasbescheed nopens het kopen van het staande vlas. Wanneer het rijp was werd het gesleten. Aan werkvolk was er toen geen tekort, want het was er altijd kermis. Al van 3 uur 's morgens waren de lieden aan 't werk om het vlas te trekken, overdag werd het gestroopt. Elke stroper had zijn binder om het gestroopte vlas in bussels op te binden. Onder de lustige gezelschappen bestond het gebruik dat, als de opbinder die de stroper het vlas moest aanbrengen zo rap was dat hij 5 banden kon onderleggen ( terwijl de stroper telkens afzonderlijk de band moest stropen) eer deze zijn werk gedaan had, dan mocht hij met de aanstaande kermis vijf kappers bier op de stroper zijn rekening drinken. Maar was de stroper zo rap dat hij vijf maal achtereen leeg zat en " poos " moest roepen terwijl hij moest wachten, dan was de binder verplicht van dezelfde fooi te geven. Hoe het er onder het werk aan toe ging, en nog veel meer, dat vertel ik u morgen dan weer, tot dan ?
|