Gisteren hield ik halt net toen de bende van Karel te velde trok om Reynaud te bestraffen. Wel dat ging niet zonder slag of stoot want de vier Aymonszonen streden kloekmoedig. Alle vier op Beyaerd gezeten, vielen ze het leger aan, en sloegen alles dood wat in de weg kwam. Karel, die zich niet zo maar gewonnen gaf, kwam met een groter leger en ook dat was tevergeefs. Uit weerwraak had Karel dan maar zijn zuster, de moeder van de Aymons gevangen genomen, en bedreigde haar met de dood indien Reynaud zijn paard Beyaerd niet deed verdwijnen. De zoon, door de tranen zijner moeder bewogen, leverde het ros dat op Karels bevel in de Dender zou verdronken worden. Met twee molenstenen aan de hals, stortte men het in 't water maar het kwam echter boven en het sloeg de stenen stuk en liep naar zijn meester. Nu bond men aan elke poot de zwaarste stenen die men vond, doch helaas, het paard kwam wederom boven en liep weer bij zijn meester. Reynaud smeekte de keizer om het moedig paard te moge behouden. Verwijder u van de oever, beval de Keizer, indien het nog eens aan wal komt, dan zult gij het terug hebben. Wederom bond men stenen aan het paard, en wierp het in 't water. En of het nog boven kwam, wel dat vertel ik u morgen dan weer wel, tot dan ?
|