Inhoud blog
  • Zeeland Strandland
  • Eerlijkheid en vlijt.......
  • De erfenis van ome Jacob
  • Fotoalbum; Paardstrandrijden
  • Moeders wil is Wet
  • Maneblussers en andere spotnamen
  • Is het Riengkrieje of toch Ringsteken ?
  • Mispoes Kaljouw
  • De schillenboer
  • Ik wil van die jongen af (1976)
  • De Zondagse Drollenvanger
  • Introductie 't clijn Paradijs
  • Ontpolderen NEE
  • Foto album Folkoredag
  • In de Zoete Inval
  • Sjeesjesrijden in Zeeland
  • Stokvis Recept
  • Koninginnedag 2011
  • Zeeuws meisje
  • Gedicht Pierre Kemp.
  • Zeeland Lenteland 2011
  • Eerste auto in de straat
  • Carnaval in Maastricht
  • Man zonder Naam
  • Hoe Prins ontstaat.
  • Zeeland Snowland 2011
  • Klercq maakt goed werk
  • Gedachte bij ouder worden
  • Nona het meisje van de kleuterschool
  • Hebben we een familiewapen?
  • De Zep-sof
  • The English Lady
    Categorieën
  • Anecdotes (2)
  • Boeken (0)
  • Columns (4)
  • Familieverhalen (6)
  • Fotoalbums (7)
  • Gedichten (2)
  • Introductie (1)
  • Jeugdverhalen (6)
  • Kunst (0)
  • Nostalgia (2)
  • Recepten (2)
  • Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Zoeken met Google


    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Volgers - Followers;
    Netherlands --76--82
    Belgium --25--26
    France -- 1--3
    Italia -- 1--2
    U.S.A. --1--4
    Swiss -- 1--2
    U.K. -- 1--2
    Germany -- 1--4
    Spain -- 1--2
    Portugal -- 1--2
    Russia -- 1--2


    Date; 01/07-09-2011
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    't clijn Paradijs
    Internet-Magazine over familie- en jeugdverhalen, columns, kunst, en cultuur.
    31-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerlijkheid en vlijt.......

    Eerlijkheid en vlijt........(1955)

    "Eerlijkheid en vlijt bouwen huizen als kastelen. Niet liegen en eerlijk zijn, dan hoef je geen leugens te onthouden, je leeft zonder zorgen." Ik hoor het mijn vader nog zeggen. Nou ja...zonder geld heb je best wel zorgen, dacht ik eigenwijs bij mijzelf. Maar toen ik een portemonee op straat vond kwam er toch een verleidelijk stemmetje in mijn hoofd op. Naar mijn idee zat er veel geld in. Niks zeggen en het geld in eigen zak steken? Niemand heeft toch gezien dat ik die portemonee heb gevonden. "Niet liegen en bedriegen, dan leef je zonder zorg." Het verleidelijk stemmetje kon het niet winnen van mijn gevoel voor eerlijkheid. "Wat je op straat vind moet je aangeven op het Politiebureau." Mijn vader was daar duidelijk in. Ieder het zijne, je weet nooit hoe erg het is voor degene die het heeft verloren. Dus liep ik linea recta naar het Politiebureau in de Lange Giststraat.

    De constibleswinkel van Jongepier met zonnekap aan de Rottardamsekaai

    De agent aan het bureau keek op van zijn werk; "Zo jongeman, wat heb jij daar? Laat eens zien." "Een portemonee, meneer," zei ik een beetje bedremmeld, en tegelijk ook beduusd van het officiële karakter dat een politiebureau nu eenmaal uitstraalt, want ik was nog nooit bij de Politie binnengelopen. "Zo, zo, en waar heb jij die gevonden?" De forse agent keek me onderzoekend aan. "Bij Jongepier op de Dam, meneer, of eigenlijk op de Rotterdamse kaai, meneer." Hij keek me aan alsof hij dat niet geloofde. "En lag die daar zomaar op straat? Trouwens Jongepier is niet op de Dam, als politieagent weet ik dat." De agent wilde het wil heel percies weten, vond ik. "Ja, meneer," antwoordde ik verlegen. Mijn antwoorden begonnen wat korter te worden. Gaat het altijd zo, wordt er zoveel van je gevraagd, dat ik bijna moet denken dat ze me niet vertrouwen? Ik liet het vragen stellen verder aan de agent over. Je weet het maar nooit als je uit jezelf van alles gaat vertellen. Je kunt er verdacht van worden. Dan ben ik hier nog lang niet weg.

    Zomaar een portemonee op straat

    "En,.. heb je er niets uitgehaald?" De agent begon nu wel erg indringende vragen te stellen. Zie je wel, dat je moet oppassen wat je aan een agent vertelt, dacht ik bij mezelf. "Nee meneer, dat zou ik niet durven, mijn vader zegt dat ik eerlijk moet zijn." Ik kreeg het er warm van. "Zo, zo, dan heb jij een wijze vader. Laten we eens kijken wat er in zit." De agent begon in voorname meervoudtaal te spreken. Het zal wel bij zijn funktie horen, bedacht ik. "Kijk, kijk, daar zit nog geld in ook, dat gaan we eens tellen. Wel, wel, dat is twaalf guldens en twee en veertig centen. Geen naam en geen adres, dat is nou vervelend. Nu kunnen we de portemonee niet aan de rechtmatige eigenaar terug bezorgen. De eigenaar in kwestie zal zelf dienen te verschijnen op het bureau."

    Voormalig Politiebureau aan de Lange Giststraat
     
    De politieman sprak officiële taal, opnieuw keek hij mij onderzoekend aan. Hij was niet van plan mij zomaar te laten gaan, dat had ik wel in de smiezen. Eerst moest de zaak formeel worden afgehandeld, waarop hij mij uitnodigde; "Zo, jongeman, ga er maar eens bij zitten. Nu kreeg ik de volle aandacht van de man. Al die tijd stond ik braaf tegen het hekje voor zijn bureau geleund.

    "Wat is jouw naam en adres, dan gaan we dat eens noteren." De agent haalde een ontvangstformulier uit de bureaulade. "Moet dat meneer?" Ik had het al warm gekregen van al die vragen, maar nu begon ik m'n toch een beetje te knijpen. Ondertussen had de agent het vel papier in de typemachine gedraaid. Met één vinger typte hij zorgvuldig mijn naam en adres in de voorgelijnde kaders. "Verdomme," hoorde ik hem zeggen, nadat hij een verkeerde toets had ingedrukt. Uit zijn lade haalde hij een klein flesje met witte vloeistof, waarmee hij zijn fout corrigeerde. Het schoot niet erg op met zijn werk.

    Agent van de wacht en het verhoorhoekje er vlakbij gelegen

    Daar zat ik dan in een half verlicht somber en ook sober ingericht politielokaal. Ik wilde alleen maar het gevonden voorwerp afgeven. Niets meer en niets minder. Kwam voor mijn eerlijkheid daar nu zoveel bij kijken. De sfeer begon me steeds minder te bevallen. In een apart kamertje stond een stijve stoel met een schijnwerper ernaast. Dat moest vast het ondervragingshoekje zijn, en als ik in de gang keek zag ik de bewaarcellen voor opgepakte boeven. Als ik dat allemaal had geweten!

    Gang met bewaarcellen en het rommelhok met gevonden of gestolen fietsen

    De politieman werkte vlijtig verder, tot ik weer een paar keer "Verdomme" hoorde. Oei, dacht ik, dat hoef ik thuis niet te zeggen, daar krijg ik op z'n minst een standje voor, of een draai om mijn oren als mijn vader kwaaie zin heeft. Opeens hoorde ik met veel nadruk hardgrondig; "Wel... Godverdomme....!!" De agent schoot nu flink uit zijn slof. Nou dacht ik, die kan er ook wat van. Hij trok het formulier woest uit de typemachnie, verfrommelde het tot een prop, met een boog belandde het in de prullebak.

    "We beginnen opnieuw, jongeman. Wat is jouw adres en jouw naam..... Ik bedoel wat is je naam en adres." De agent was duidelijk van zijn a propos geraakt, en van de  spanning had hij nog een rode kleur gekregen ook. Snel zei ik achter elkaar; "Appie Prins, Havendijkstraat 16, Middelburg."
    "Ho, ho, niet zo snel, laat ik dat eerst even opschrijven." De overhitte agent verwerkte nu foutloos de gegevens. Van de agent moest ik het formulier ondertekenen. Voor het eerst in mijn leven zette ik mijn handtekening.


    Zul je dat nooit meer doen ???

    Ik zat al een tijdje met de vraag, zal ik het hem wel, of zal ik het hem niet vragen? Voorzichtig probeerde ik; "Menéér..??" De politieman keek me aan; "Ja jongeman, wat is er?" "Krijg ik nu een beloning?" Ik wilde wel eerlijk zijn, maar een kleine vergoeding voor mijn goeie daad, daar rekende ik eigenlijk wel op.

    "Tja...., de agent krabde aan zijn kin, "Dat is moeilijk te zeggen. Jij wilt een beloning ontvangen? Wij geven die namelijk niet. Dat is aan de rechtmatige eigenaar, en dan hangt het er ook nog vanaf of veel of weinig geld is gevonden. In de regel mag de eigenaar 10% beloning verstrekken. Maar dat is niet verplicht." Vulde hij direct aan zijn verklaring toe. De agent zag teleurstelling in mijn ogen. Wat is nu 10% van twaalf gulden twee en veertig ? Als ik het nog krijg ook. De agent bergde het geld op in een blikken doosje, de portemonee werd in een grote doos, bij de rest van gevonden voorwerpen, gegooid. Ik vond het wel een beetje raar, dat hij het geld apart bewaarde.


    Illustratie van Norman Rockwell

    Ik heb er nooit meer iets van vernomen. Toen ik thuis kwam stond mijn vader me bij de voordeur op de wachten. "Waar kom jij zo laat vandaan? We hebben al die tijd op je zitten wachten met het eten." Ik heb hem uitgelegd wat was gebeurd, maar hij geloofde me niet. Ik moest direct naar bed. Bij mijn avondgebedje stelde ik tevreden vast dat ik die dag een goede daad had verricht. Onbezorgd viel ik in slaap.


    © 2011 Albert Prins

    Opmerking; personen op foto's hebben geen verband met het verhaal

    31-08-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Jeugdverhalen
    >> Reageer (0)
    12-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik wil van die jongen af (1976)

    Ik wil van die jongen af !!

    Bakvis is de benaming voor een meisje van een jaar of veertien tot zeventien. Vroeger hoorde je die licht spottende aanduiding geregeld. Bijvoorbeeld in de tijd van het meisjeskoor Sweet Sixteen, dat over Peter zong. De jongen in de klas, waar ieder meisje zo verliefd op was. Je zult die bijnaam nog zelden horen, of bij een oma moeten verre jeugdherinnenring naar boven komen.


    De bijnaam is afkomstig uit de visserij. De gevangen te kleine vis werd in een bak gedaan, om kort daarna overboord gezet te worden. De kleine vis moest nog groeien. En zo gaat dat met kleine meisjes ook. Ze moeten nog groeien, ervaringen opdoen, op hun snuitje vallen, blasé hun neusje poederen, opnieuw de zoete smaak van liefde proeven.
    Tegenwoordig heet zo'n meisje een tiener, een puber, of misschien wel heel ordinair een chick. In ieder geval valt elk bakvisje in dezelfde fuik van kalverliefde. Het onweerstaanbare gevoel dat opkomt bij de eerste verliefdheid. Met geen gezond verstand valt hier tegen te vechten.



    Ziek kun je ervan worden. Niet ernstig, maar toch. Het beïnvloed je hele bestaan. Geen dag, geen uur gaat voorbij of je moet wel denken aan die leuke knul met zijn kroezige haardos op zijn stoere opgepimpte brommer. Of dat lieve verlegen meisje met haar aparte oogopslag, het haar zo kittig opgestoken. Waarom ben je eigenlijk verliefd? Je weet het nooit percies. En toch! Het eten smaakt niet meer. Je buik rammelt wel, maar voor een heel andere reden. Vlinders in de buik, daar heb je last van. Het liefst wil je wegdromen.

    Valt er aan te ontkomen...?......Nee......!    Gaat het over......?.......Ja.......!



    Ik loop langs het Lammerensteegje in Middelburg en zie in de schaduw van het middeleeuwse poortje een jongen met een meisje staan. Ze zijn niet veel ouder dan een jaar of vijftien- zestien, schat ik zo in. Hij heeft zijn brommer tegen de muur gestald. De intimiteit die ze zoeken is niet geslaagd. Ze staan als versteend "en public" te kijk. De jongen omklemt zijn vriendinnetje stevig in zijn armen. Hij kijkt triest en tegelijk verwachtingsvol naar zijn meisje. Zij kijkt benepen langs hem heen, telkens ontwijkt ze zijn blikken. Ze zeggen niets.


    Zichtbaar hoopt de jongen op een goede afloop. Maar het schijnt er niet van te komen. Blijkbaar kan hij geen woorden vinden. Het meisje doet er ook geen poging toe. Hebben ze ruzie gehad? Of is het uit met de liefde?

    De houding van het meisje is overduidelijk. Op haar gezicht staat levensgroot te lezen; "Laat me los, laat me gaan! Ik kom niet van die jongen af. Hij begrijpt me niet. Ik zit vast......Ik ben gevangen......Ik moet niets meer van hem hebben.....Ik wil weg!!

    De jongen wacht tegen beter weten in op beantwoording van zijn gevoelens. Hij wil haar niet kwijt. Hij verlangt naar haar. "Begrijpt ze dan niet dat ik van haar hou.....? Dat ik lief voor haar wil zijn....? Waarom is het afgelopen....? Waarom wil ze me niet begrijpen....? Waarom krijg ik geen antwoord.....??



    Er komt geen schot in de situatie. Allebei weten ze geen oplossing te geven aan hun probleem. Hier kan niemand raad bieden. De pijn moeten ze zelf dragen. Ik loop door en laat het kleine drama voor wat het is. Eeuwenlang heeft zich dit hier voorgedaan. Nu is dat niet anders.

    ©2011 Albert Prins

    Opmerking; Personen op foto's hebben geen verband met dit onderwerp
    Musicclip; Meisjeskoor Sweet Sixteen (2.43) http://youtu.be/FEkk8HXoWIM

    12-08-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Jeugdverhalen
    >> Reageer (0)
    11-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Zondagse Drollenvanger

    De Zondagse Drollenvanger (1955)

    Vroeger heb ik de zondag altijd als de meest nare dag van de week gevonden. Niet zozeer dat we die dag niet buiten mochten spelen, of dat we ons "netjes" moesten gedragen. Die dag had ook het voordeel dat we konden uitslapen, wat voor mij een zegen betekende, omdat het bed voor mij de meest rustgevende plek in huis is, tot op de dag van vandaag. Nergens kun je zo heerlijk dwalen in je gedachten als hier. Met de dekens over je kop het vervolg van je droom beleven. Wat mij best wel lukt. Zelfs in kleur. De periode van zwart-wit dromen ben ik als volleerde dromer allang ontstegen.


    Waar denkt Kuifje aan? Bobby weet het!

    Het drama op die zondagen zat 'm in de kleding en voornamelijk in de zogenaamde "nette" kleding, waarvan de plusfour mij de meeste ellende bezorgde. De bekende driekwart broek die ergens onder de knie als een lange pofbroek ophoudt te bestaan. Hoog modern in de jaren '50, en overgewaaid uit Engeland doordat de Engelse koning Edward VII er furore meemaakte tijdens een diplomatieke missie naar Amerika, eind 19de eeuw. Eigenlijk een broek voor de golfsport bedoeld, maar voor jongens in de overgangsfase van korte broek naar pantalon, het ideale kledingstuk om er als jonge jongen er pront bij te lopen.

    King Edward VII in Plusfour

    Uit noodzakelijke zuinigheid had mijn moeder een lap stof gekocht op de markt, waarvan ze naar een patroon uit de Marion in al haar ijver een plusfourbroek had gemaakt. Dat ik eerst keer op keer moest passen of de maat en snit wel in orde waren. Ze was trots op het resultaat. Het lag niet aan het model, het lag ook niet de kleermakerskunst van mijn moeder. Het was de stofkeuze dat het euvel was van alle ellende. Geen zuivere scheerwol, maar een goedkoop lapje namaakwol bleek de oorzaak. Deze nepstof kriebelde en prikte aan mijn benen tot aan het kruis. Ik kon er geen moment van stilzitten. Nog erger was, dat ik wist dat mijn vriendjes mij nu zouden uitschelden voor mijn "drollenvanger." Die hoefden er 's zondags niet zo bij te lopen. Helaas, geen kind groeit op zonder trauma.

    Luisteren naar de radio deed je vroeger zo.

    Dit gaf mij ook alle reden om de gang naar de kerk zolang mogelijk uit te stellen. Het vooruitzicht dat ik urenlang in de harde kerkbank ook onrustig zou zitten schuifelen, en waarschijnlijk de rest van de dag met schrale plekken op de dijbenen moest rondlopen, deed me allerlei uitvluchten bedenken. Acuut kreeg ik buikpijn rond de tijd dat we ons moesten opmaken voor de kerk. Ik kon de aandoening zo natuurgetrouw oproepen, dat ik daardoor thuis mocht blijven. Mijn moeder, die maagpatiënt was, had alle compassie voor mijn kwaal, ze voelde met me mee in het lijden. Toen ik de truc goed onder de knie had, heb ik daar meermalen succes mee geoogst.


    Een andere reden van triviale aard was, dat rond dit tijdstip de avonturenhoorspelen van de KRO op de radio begonnen. Juist rond twee uur wanneer ik in de kerk zou zitten. Waarom kon die katholieke radio geen rekening houden met protestantse luisteraartjes? Want die hoorspelen wilde ik als het even kon niet missen, ook omdat telkens een vervolg kwam op de voorafgaande aflevering. En slim als kinderen kunnen zijn, ik bedacht een list.

    Waar de Plusfour echt thuis hoort

    "Gaat het al een beetje,....Appie?" vroeg mijn moeder bezorgd, die meteen klaar stond met een beker warme anijsmelk. "Nou....?....Nog niet helemaal," antwoordde ik met een benepen stemmetje, waarop ik plotseling weer "krampen" voelde opkomen en met veel gekreun demonstratief het toilet opzocht. "t Is toch wat met die jongen," zei mijn moeder verontrust tegen mijn vader. "Die jongen mankeert niks, die bedenkt smoezen. De volgende keer gaat hij gewoon mee naar de kerk!" Mijn vader doorzag mijn acteertalent, dat ik toch niet tot in de perfectie beheerste.


    © 2011 Albert Prins

    11-08-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    Categorie:Jeugdverhalen
    >> Reageer (0)
    25-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerste auto in de straat

    De eerste auto in de straat


    Vol ingehouden spanning zat ik, samen met Jantje en Henkie op de rand van de stoep te wachten op iets wat heel bijzonder moest zijn. Henkie had zijn mond voorbij gepraat en verteld dat de baas van zijn vader een nieuwe auto had gekocht, en vandaag op bezoek kwam. Henkie had zwaar gepocht over die auto, waardoor wij daar nog nieuwsgieriger van geworden waren. Een echte Amerikaan zou het zijn.

    Deze auto moest dan wel alles overtreffen wat ooit aan auto's de straat was binnengereden. De eerste auto die ik me kon herinneren was een Franse auto van logee's die voor een paar dagen op bezoek kwamen bij de Man zonder Naam. Het gezin kwam aanrijden in een Reanult 4 van een onduidelijke kleur. We waren het er niet overeens of het nu een groen-grijze, of een grijs-groene auto was.

    Rond de auto hadden we al vol bewondering gesnuffeld wat daar aan nieuwigheden te zien was. Het Franse vernuft werd alom geprezen. Wat zouden die Fransen nu weer uitgevonden hebben? Electrische richtingaanwijzers die uitklapten met een lampje erin, chromen bumpers, mooie skailederen bekleding en een gelakt houten dashboard? Het was toch niet zo indrukwekkend als we hadden gehoopt. Dat die auto ruim 100 km per uur kon rijden, dat vonden we wel knap werk.

    Dit was tenminste nog een echte auto in vergelijking tot een andere auto die ooit bij buurman Marijs voor de deur stond. Dat leek meer op een doe-het-zelf auto. De Citroën 2CV riep bij ons zoveel verbazing op en tegelijk meewarigheid, dat we desondanks de auto toch aan een zware inspectie blootstelden. We vonden het een lelijk ding, en toen we hoorden dat het ook nog de bijnaam "Lelijke Eend" had gekregen, waren we van ons gelijk overtuigd.

    Hoe kun je een auto bedenken in een camouflage kleur? Zuiver militair grijs! Wie komt daarop? Niet eens een mooie carrosserie! Een moterkap van geribbeld plaatstaal, dat met rubberen klemmen in toom gehouden moet worden, anders sprong dat ding vanzelf in de lucht. Een vlakke voorruit met twee nietige ruitenwissertjes. Kleine zijraampjes, die je zelf omhoog moet klappen, als je frisse lucht wilt proeven. Twee simpele koplampen op het spatbord. Deuren zo dun als boardkarton met een zielig klein deurknopje, dat losjes neerbengelt. Een claxon dat een armetierig geluid voorbrengt, waarvoor mensen uit medelijden opzij gaan. Een auto...., werkelijk met de Franse slag gemaakt.

    Toch vonden we het een heel aparte auto. Het meest vreemde vonden we het dak. Maar eigenlijk kon je niet echt spreken van een dak. Het was een linnen zeildoek dat tot achter aan de bumper reikte. Het kon helemaal opgerold worden, dan had je ineens een openlucht auto. En een lawaai wat dat ding maakte, en stinken dat het deed van de blauwe walm uit de knalpot! Dan was die Renault 4 toch wel een beschaafdere auto.

    Nu waren we in afwachting van een echte auto. Zonder dat we daar erg in hadden stond hij plotseling voor onze neus. We hadden hem niet eens horen aankomen, zo stil was de motor. Onze monden vielen open van verbazing, we durfden ons bijna niet te verroeren, laat staan de auto aan te raken.

    Daar stond de mooiste Amerikaanse auto die ooit gemaakt is. Een Chevrolet Impala Hardtop Sport Coupé Bel Air in het helderste hemelsblauw, een wit dak en rood-beige glanzende bekleding. Veel chroom op de flanken, een enorme brede grill, ook van chroom natuurlijk. Ingebouwde koplampen met een kapje, waar een brede lichtbundel de weg tot ver vooruit moet beschijnen, stelden we deskundig en overtuigend vast. Het meest waren we onder de indruk van de achterkant. Twee geweldige horizontale vleugels die de klep van de enorme kofferbak vormden. En twee heel brede slanke knalrode achterlichten. We vonden de achterkant net zo mooi als de voorkant.

    Zelfs aan de wielen was aandacht besteed, de witte zijkanten van de banden waren maagdelijk blank. In de wieldoppen kon je jezelf nota bene spiegelen. En dan al dat glas! Het was nog nooit vertoond, zoveel glas rondom aan een auto. De voorruit en zelfs de achterruit in gebogen glas en dat bijna zonder spijlen. Henkie wist ook het vertellen dat de zijruiten electrisch open en dicht konden. "Echt waar!!??" We konden het bijna niet geloven. Wat zijn die Amerikanen toch knap om zo'n mooie auto te bouwen.

    Voorzichtig, op gepaste afstand inspecteerden we het interieur. We mochten niet aan de auto komen had Henkie nog zo gezegd. "Dat vindt de meneer vast niet goed." Jantje en ik waren dat absoluut niet van plan, en het er helemaal mee eens. Stel je voor als je iets beschadigd, dat zou veel geld kosten. Onze spaarpot kon die schade nooit dekken. Trouwens onze handen zouden ook vieze vlekken maken. Niettemin konden we goed zien dat het dashboard voorzien was van een hele reeks klokjes en metertjes, er zat warempel ook een radio in. Hoe kon het toch mogelijk zijn, dat je in de auto een radio kunt beluisteren? We stonden er helemaal paf van. Die Fransen  konden hier nog lang niet aan tippen. Op de kilometerteller stond 180. "Is dat veel?" vroeg ik in mijn onnozelheid aan Henkie. "Hij rijdt veel harder dan wat daar staat. Het zijn Amerikaanse miles," verklaarde Henkie belerend. "Deze auto rijdt vast veel harder dan 220 kliometer per uur." "Zo, zo," zeiden Jantje en ik in koor, "Dat is wel heel erg hard."

    Het automobiel, want je kunt hier niet meer gewoon van een auto spreken, laat staan dit een wagen te nemen, daarvoor straalde deze schepping op wielen zoveel klasse uit, dat het gerucht vliegensvlug de ronde deed wat voor geweldige auto bij ons in de straat geparkeerd stond. En jawel hoor, daar kwam het gespuis uit de Karelsgang, de brutale jochies waar wij nooit mee wilden spelen, en die ons ook niet zagen zitten. Er was een duidelijke scheiding ontstaan; zij waren de brutalen, en wij waren de nette jeugd. De Karelsgang was een rommelige straat, de tuintjes lagen er onverzorgd bij, afgedankte troep stapelde zich daar op wat op een soort handeltje ging lijken. Daar woonden mensen die niet wilde werken. Dus bemoeiden wij ons ook niet met hun kinderen.

    Enkele van onze zusjes probeerden soms aan te pappen met een gast uit die buurt. Meisjes overzien de gevaren van verkeerde vriendjes niet, vonden wij. Daarom grepen we in en keerde ons zusje weer terug naar onze groep. Het heeft sommige van ons weleens een bloedneus gekost. Om al die redenen waren wij beducht wanneer zo'n rotjoch in de straat verscheen


    De Karelsbende, zoals wij dit tuig noemde had ook vernomen welke Amerikaanse auto voor het huis van Henkie stond. In een groepje verdrongen ze zich bij de auto, en brutaal zoals ze nu eenmaal waren, leunden ze tegen de auto. Met de hand voor ogen tuurden ze door het glas. Dat konden Henkie, Jantje en ik niet toestaan. Op een gebiedende toon keurden we dit gedrag af. De mededeling dat de meneer van de auto zo dadelijk naar buiten kon komen en ook dat de auto wel duizenden dollars heeft gekost, deed de jongens dan toch respect opbrengen voor andermans spullen.

    Het bezoek bij de vader van Henkie was afgelopen. De man van de auto kwam naar buiten. Hij bleek de eigenaar van modezaak Old England te zijn, die bij Henkie's vader kostuums had gebracht voor verstelwerk. Want Henkíe's vader was kleermaker.  Aan huis had hij zijn atelier en werkte exclusief voor Old England. De man van de zaak moet wel stinkend rijk zijn, bedachten wij. Anders kun je nooit een dergelijke auto aanschaffen. Dat in zijn winkel geen prijskaartjes in de etalage lagen bij de kleding, gaf nu te bedenken dat hij kon vragen wat hij wilden. Vandaar dat hij zo'n grote luxe auto kan rijden.


    De jongens deden een stap opzij, de man nam plaats in zijn auto, startte de motor en vertrok. Een zacht zoemend geluid steeg op vanonder de motorkap. Elegant zoefde de auto de straat uit. Met een diepe verzuchting keken we onze ultieme droom achterna.

    Uit de verhalenbundel 't clijn Paradijs © 2011 Albert Prins

    25-03-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Jeugdverhalen
    >> Reageer (0)
    24-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Man zonder Naam

    De Man zonder Naam
    Veilig was onze straat beslist, aan het einde en in het midden van de straat woonde een politieagent. Als je brood tekort kwam kon je bij Jeras nog gauw een brood halen, omdat hij als broodventer bij de Broederband werkte, zodat Jeras altijd nog wel een "melkwitje" achter de hand had. Dat hij bij een "rooie" coöperatie werkte deerde niet, brood is brood, ook als je het tekort komt, en aan de smaak viel niets aan te merken.

    Van Kerkhove kwam in zijn eigen straat de lantaarnpalen controleren en liep door de week met de vuilniswagen mee. De man kon van alles gebruiken en wist overal raad mee.


    Ook met mijn konijn dat ziek in zijn hok lag weg te kwijnen. "Myxomatose, Appie. Jouw konijn gaat dood," had pa mij verteld. Hoe kan dat toch? Het beest zat de hele dag alleen in zijn konijnenhok. De enkele keer dat het dier een uitstapje mocht maken in de tuin, kon het zelf verse melkwiet uitzoeken. Nu lag mijn konijn met een etterende kop plat. Van Kerkhove werd erbij gehaald. Hij vond dat het best wel meeviel. "Het beest is nog goed te eten, die ziekte zit alleen in zijn kop," wist de man voor zichzelf positief te melden. Met een rake klap was mijn konijntje meteen een levenloos velletje geworden. Met spijt heb ik geen afscheid van Brammetje genomen, want het beest had me een keer flink in m'n kont gebeten, toen ik met mijn rug naar tegen het hok gekeerd stond. Brammetje wilde zeker vrij uitzicht hebben.

    Tussen het huis van Van Kerkhove en de Man zonder Naam lag het omlooppaadje met een poortje. De man met zijn Engelse vrouw en twee zoontjes leefden volkomen anoniem. We kenden zijn naam niet eens, bij de deur was ook geen naambordje geplakt. Niemand uit de buurt is ooit uitgenodigd geweest voor een kopje thee. De vitrage van alle ramen bleven altijd gesloten, terwijl je bij alle andere buren royaal naar binnen kon gluren.

    De jongens speelden ook niet met andere kinderen uit de straat, dat werd hen om één of andere reden niet toegestaan. Ze bleven in huis, of speelden in hun tuin. De vrouw was zo schuw, dat ze zich zelden buiten liet zien. Bij de was binnenhalen schoot ze schielijk het huis weer binnen. Je kon haar groeten, maar er kwam nooit een groet van haar terug. Ze maakte ook geen onnozel praatje met een buurvrouw. Welke taal ze sprak wisten we niet, waarschijnlijk alleen maar Engels. Wat voor werk de man deed bleef ook geheim. Het was een heel mysterieus gezin. Tot de man de hele straat op stelte wist te zetten.




    Op het binnenplaatsje bij zijn huis had de man maandenlang aan iets gewerkt waar wielen onder zaten. Gaanderweg kwam daar meer en meer vorm in. De buurt liet hem begaan, ook al maakte hij flink lawaai met zijn machines. 's Avonds na acht uur stopte hij met werken en 's zondag hield hij zich ook rustig. Het was hem geraden, want niemand haalde het in zijn  hoofd op zondag te werken. Het was de algemene rustdag voor iedereen. Gelovig of niet. Het resultaat van zijn hobby bleek een caravan te zijn. Hoe dom kon de man toch zijn! Het hele ding was zo breed en zo hoog, dat het nooit door het poortje kon. Wat had hij daar toch aan? Hij bezat niet eens eens een auto! Ook daar heeft hij de hele buurt mee misleid. Hij bezat weldegelijk een auto. Een jagersgroene Morris Minor 1000 Estate met houten lijstwerk aan de carrosserie, die bij een boer in de schuur gestald stond. Zijn vrouw had een hoes voor de auto gemaakt, zo bevreesd waren ze dat een krasje op zou komen.



    Op een dag, de hele straat liep ervoor uit, kwam een enorme kraanwagen de straat inrijden. Het gevaarte hield halt bij de Man zonder Naam. Achter het raam stonden de buren jaloers te gluren, de kinderen moest in toom worden gehouden door de politieagent. De overbuurman kreeg er even een extra taak bij in zijn vrije tijd. De caravan werd in de touwen gehesen en voorzichtig over het poortje getakeld. Het hele gedoe duurde zeker een uur.




    Zijn vrouw en zoontjes stonden, niet zonder trots, zwijgend het gebeuren gade te slaan. De man gaf aan de kraanmachinist nog wat professionele aanwijzingen, waarna de caravan op straat belandde. Verbluft stonden de buurmannen met afgunst te kijken hoe de man zijn tweede huis op wielen aan zijn auto koppelde en bedaard wegreed. De takelwagen vertrok ook. Het werd weer stil op straat. Daarna was het gezin nog minder te zien.

    Uit de verhalenbundel 't clijn Paradijs © 2011 Albert Prins

    24-03-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Jeugdverhalen
    >> Reageer (1)
    17-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nona het meisje van de kleuterschool
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nona het Indische meisje van de kleuterschool
    Na eerst op een fröbelschool op de Bree te hebben gezeten, omdat die midden in de stad en dus dicht bij ons huis op de Vlasmarkt lag, moest nu een nieuwe kleuterschool worden gevonden. Opnieuw vlak bij huis, maar dan wel in de buurt van de Havendijk. Verspreid over de stad bestonden veel kleuterscholen, de geboortegolf van direct na de oorlog was groot, en naverwant de behoefte naar opvang van peuters. Het werd een schooltje in de Singelstraat. Een school was het niet echt, weer bleek het een groot herenhuis te zijn, precies zo'n huis als bij de eerste mislukte poging mij onder re brengen op de bewaarschool van de Vlasmarkt. Weer een huis met een grote zware voordeur en twee kamers waar de kinderen bezig werden gehouden. Ook hier was een tuin achter het gebouw met uitzicht op een open plek. Ditmaal kwam het uit op de Pijpstraat.

    Met groot plezier ging ik er nooit naartoe. Helaas, protest had geen effect, ik had me over te geven aan de macht van mijn moeder. "Het is goed voor je, wanneer je met andere kinderen kunt spelen," vertelde ze me troostend, nadat ik narrig had gereageerd op het onplezierige vooruitzicht weer met vreemde kinderen te moeten spelen. "Het zal wel," dacht ik, ze was ook blij dat ik haar niet meer voor de voeten liep.

    Een lief vriendinnetje........
    Ik nam mijn moeders raad ter harte en vond een vriendinnetje. Een aardig Indisch meisje, dat stil en verlegen bij mij aan het tafeltje knutselde met papier en gluton. Wanneer ze hulp nodig had mocht ik haar helpen. Tussen haar en mij ontstond iets wat op verbondenheid leek. Ze was niet zo blij, ze leek verdriet te heben, ze sprak ook niet veel, wat meelij bij mij opwekte. Ik wilde daarom een beetje voor haar zorgen en beschermen.

    Waarom ze niet vrolijk was bleek later, toen ik haar vroeg met mij mee naar huis te lopen. Ze woonde in de Breestraat, het was mijn richting uit. Bij de deur vroeg ze of ik een glaasje limonade wilde drinken. Hoe kon ik dat weigeren? Achter haar aan liep ik de kale trap op en kwam in een bijna lege kamer terecht. Daar zaten haar vader en moeder, Indische mensen, hoogzomer in winterse kleding gestoken, ook zij spraken niet veel. Ze keken voortdurend naar mij; het bleke blanke jongentje in korte broek met knokkige knietjes, afgezakte gebreide sokken tot half op de enkels, een uilebrilletje scheef op de neus. Ik werd zenuwachtig van de stilte, maar bleef beleefd "Dank u wel" zeggen bij alles wat ik toegeschoven kreeg. Het grote glas limonade zonder prik, de koekjes en een schuimpje toe.

    Geen geurende hibiscus........
    Nog steeds werd niet veel gesproken. Nieuwsgierig keek ik om mij heen. De kamer zag er armoedig uit. Twee oude fauteuils, een triplex theekist met een dun kleedje er overheen als salontafel. Een kale vloer, een kleine eettafel met een paar eenvoudige stoelen, in de hoek stond een breed bed, geschikt voor drie personen. Voor de ramen hingen lappen stof die gordijnen moesten voorstellen.
    Hier moesten ze het mee doen. Geen bungalow met waranda meer, geen grote tuin waar palmbomen wuiven, en in de flamboyants felkleurige sangihe's verleidelijk zingen, of geurende hibiscus de zwoele avonden vullen. Het uitzicht op de dessa is vervangen door Hollandse gevels aan de overkant van de straat. De zomeravonden zijn hier fris of winderig, hier zingen brutale meeuwen niet verleidelijk.
    De stilte in de kamer bleef aanhouden, tot ik het beter vond dat ik ging vertrekken. Van het meisje kreeg ik een lief kusje. Blozend en verlegen ben ik de trap afgedaald en stil naar huis gelopen. Nog verschillende keren heb ik haar hand-in-hand thuis gebracht. Ik kon haar niet in de steek laten.

    Vele jaren later........
    Vele jaren later, het was misschien wel 25 jaar, zat ik in het artiestencafé LollyPop in Maastricht. Een beeldschone Indische jonge vrouw kwam binnen, ze nam plaats naast mij aan het buffet, stil, verlegen en teruggetrokken. Moeizaam was een praatje met haar aan te knopen. Er moet verdriet in haar schuil gaan, dat was duidelijk zichtbaar. Wat daar de oorzaak van was gaf ze niet prijs. Mijn gevoel gaf aan, haar daar niet op aan te spreken, ze zou die ongevraagde aandacht vast niet op prijs stellen. De afstandelijkheid die ze uitstraalde gaf daar voldoende blijk van.

    Daar en tegen bracht ze beroering bij me teweeg, ze betoverde me en tegelijk zag ik een overgevoeligheid bij haar voor het onverwachte, waardoor twijfel bij me opkwam. Zou ik haar wel kunnen bereiken, zou ze mij toestaan een woord met haar te wisselen? Waarom was ze anders naast mij komen zitten? Waarom had ze mij uitgekozen voor een mogelijk contact? Waarom voelde ik me zo aangetrokken tot haar? Getroffen door haar etherische verschijning vroeg ik verlegen of ik haar iets te drinken mocht aanbieden. "Geen alcohol, doe mij liefst een softdrink," antwoordde ze bescheiden.

    Nona is haar naam......
    Na enige tijd kwam toch een gesprek over haar jeugd. Ze was opgegroeid in Middelburg, daar naar de kleuterschool gegaan en later een studie gevolgd in Den Bosch. Ik voelde dat hier een bijzondere samenloop van omstandigheden op handen was. Ook ik vertelde over mijn jeugd in Middelburg. Ook over het verlegen Indische meisje van de kleuterschool in de Singelstraat, het lieve meisje dat mij meenam naar haar ouders, van wie in een glaasje limonade kreeg aangeboden.

    Ze reageerde niet op mijn verhaal. Dit moest hetzelfde meisje zijn, ik wist het bijna zeker. Er bleken zoveel aanknopingspunten in haar verhaal, het kon niet uitblijven dat Nona, zoals ze zich had voorgesteld, hetzelfde meisje wel moést zijn. Ze ontkende in alle toonaarden. Toch zag ik in haar ogen een vleug van herkenning. Het gesprek verliep daarna ongemakkelijk, het stokte zelfs. Ik durfde niet verder te vragen, ze begon weer in zichzelf te keren. Het duurde niet lang meer eer dat Nona vertrok, even stil en gesloten zoals ze was gekomen.

    Onder de indruk van haar beschaafde schoonheid bleef ik in een lichte verwarring achter. Ik had Nona nog zoveel willen vragen. het zou er nooit meer van komen, de kans op een tweede toevallige ontmoeting moest als zeer gering worden beschouwd. Was zij nu wel, of niet dat lieve meisje van de kleuterschool, of heeft mijn geheugen mij met een mooiere voorspiegeling van het verleden bedrogen? Het fata morgana van helaas onbetrouwbare herinneringen.

    Uit de Verhalenbundel 't clijn Paradijs ©2011 Albert Prins

    17-03-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Jeugdverhalen
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Over mijzelf
    Ik ben Prins, Albert
    Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is Retired Designer.
    Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: .

    We zijn de 19de week van 2024
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    kwbekerendonk
    blog.seniorennet.be/kwbeker
    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Zeeuwse verhalen van vroeger en nu
  • Schoolbank Albert Willem Prins
  • Facebook Albert Prins
  • Le Cercle Klercq
  • 1funshopping.com

  • Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Albert Prins


  • Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • E-Magazine over Lifestijl, Reizen, Culinair en Mode
  • Funtext, Papeterie, American statues
  • New York Culture

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!