Inhoud blog
  • Zeeland Strandland
  • Eerlijkheid en vlijt.......
  • De erfenis van ome Jacob
  • Fotoalbum; Paardstrandrijden
  • Moeders wil is Wet
  • Maneblussers en andere spotnamen
  • Is het Riengkrieje of toch Ringsteken ?
  • Mispoes Kaljouw
  • De schillenboer
  • Ik wil van die jongen af (1976)
  • De Zondagse Drollenvanger
  • Introductie 't clijn Paradijs
  • Ontpolderen NEE
  • Foto album Folkoredag
  • In de Zoete Inval
  • Sjeesjesrijden in Zeeland
  • Stokvis Recept
  • Koninginnedag 2011
  • Zeeuws meisje
  • Gedicht Pierre Kemp.
  • Zeeland Lenteland 2011
  • Eerste auto in de straat
  • Carnaval in Maastricht
  • Man zonder Naam
  • Hoe Prins ontstaat.
  • Zeeland Snowland 2011
  • Klercq maakt goed werk
  • Gedachte bij ouder worden
  • Nona het meisje van de kleuterschool
  • Hebben we een familiewapen?
  • De Zep-sof
  • The English Lady
    Categorieën
  • Anecdotes (2)
  • Boeken (0)
  • Columns (4)
  • Familieverhalen (6)
  • Fotoalbums (7)
  • Gedichten (2)
  • Introductie (1)
  • Jeugdverhalen (6)
  • Kunst (0)
  • Nostalgia (2)
  • Recepten (2)
  • Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Zoeken met Google


    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Volgers - Followers;
    Netherlands --76--82
    Belgium --25--26
    France -- 1--3
    Italia -- 1--2
    U.S.A. --1--4
    Swiss -- 1--2
    U.K. -- 1--2
    Germany -- 1--4
    Spain -- 1--2
    Portugal -- 1--2
    Russia -- 1--2


    Date; 01/07-09-2011
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    't clijn Paradijs
    Internet-Magazine over familie- en jeugdverhalen, columns, kunst, en cultuur.
    16-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is het Riengkrieje of toch Ringsteken ?

    Is het Riengkrieje of toch Ringsteken ? (1956)

    "Riengkrieje" in het Zeeuws, betekent voor de goede verstaander in het Nederlands "Ringrijden." Voor de Zeeuwen is het een onverwoestbare traditie dat ver teruggaat in de geschiedenis. Aanvankelijk een sport die in de Middeleeuwen door de adel werd beoefend. Strijdbare nobele jongelingen traden met hun paard in een tournooi aan om een trofee in de wacht te slepen. Een jonkvrouw stelde haar ring ter beschikking, dat aan een koord werd opgehangen en vervolgens met een lans moest worden losgestoken. Dit gebeurde in galop op een ongezadeld paard.
    Degene die deze kunst tot driemaal toe met succes behaalde, werd door zijn mededingers eerst gejonasd en daarna naar de jonkvrouwe begeleid. In deemoed moest hij voor haar knielen, daarna kreeg de winnaar de trofee in ontvangst. De hoogst haalbare beloning was toch wel de omhelsing met kus van de edele jonge vrouw. 


    Het oude ridderspel bij het hof van St. Joris in Middelburg

    In de 17de eeuw is het tournooispel een volkssport geworden, onder jonge boerenzonen. In de laatste eeuw zelfs een serieuze sport, waar regels aan verbonden zijn. Zo is het verplicht dat bij officiële wedstrijden, de deelnemers in het wit zijn gekleed. Van witte pet tot witte sokken en witte schoenen, een oranje sjerp rechts over de schouder gehangen, en het groene ZRV embleem links op het hemd genaaid. Het paard moet versierd zijn op de manen en staart, met prachtig gevlochten creaties steken de rijders elkaar de loef af. Het paard moet volgens traditie nog steeds ongezadeld worden bereden. 

    Ringrijden op het Abdijplein in Middelburg, een prachtige entourage

    Bij demonstraties en feestelijkheden is het verplicht in Zeeuws costuum aan te treden. Dat geldt ook voor vrouwen, die de laatste jaren zijn toegelaten tot de wedstrijden. Ze zijn inmiddels een geduchte concurrent voor de mannen.
    Vrouwen trekken ook wel het Zeeuws mannencostuum aan, omdat het beter zit bij het paardrijden, dan de veelvoud aan rokken dat bij de streekklederdracht hoort. Maar zo zijn er natuurlijk weer uitzonderingen. Er zijn dames bij die uit overtuiging geen concessie willen doen. Wel rokken dragen, maar de overmuts thuis laten. De Zuid-Bevelandse schelpmuts vangt nogal veel wind in galop, dus niet zo geschikt voor het paardrijden.


    Voor taalpuristen blijft de term "Ringrijden" een moeilijk te verteren begrip. Je rijdt weleenswaar op een paard, maar je steekt de ring af bij het ringpoortje. Dus taalkundig zijn die het er overeens dat hier sprake is van "Ringsteken." De volkstaal is hardnekkiger in het gebruik. Wij Middelburgers blijven kijken naar "t Riengkrieje," in onze onschuld zien we daar geen verschil in.
    Laat deze puriteinen zich maar eens druk maken over het massale misbruik van de meervoud "s." Want ik vind het hebben van gedachtes een verfoeilijke manier van denken. Laat staan dat je beloftes doet, die je niet nakomt. De voors en tegens van deze opvatting zal nog lang beroering geven.


    Overleg wie gejonasd moet worden

    Oôme Piet en Gommert de Visser, zonen van tante Leintje, van de Grôôte Abêêle, deden ook mee met het Riengkrieje op het Molenwater. Onder de bomen stonden de paarden, koel in de schaduw, op hun beurt te wachten. Ik vond het, als kind van een jaar of tien, machtig, indrukwekkende paarden. Die enorme Zeeuwse trekpaarden, stevig op de benen, zwaar behaard aan de sokken, de dikke billen continue in de trilstand, zodat vliegen geen kans kregen voor een trippelrondje over hun lijf. 

    De winnaar wordt gejonasd naar oud gebruik

    Goeiïg uitziende paarden waren dat, de gemoedelijkheid straalde van hun fors hoofd. Je kon aan hun ogen zien dat ze genoten van een dagje ontspanning. Ze stonden elkaar duidelijk te begluren. Het leek er op dat ze elkaar jaloers taxeerden zo van; ik ben mooier versierd dan jij. Wat wel te begrijpen was, want het ene paard was nog fraaier gevlochten op de manen dan de andere. De staart opgebonden tot een feestelijk knotje, met veelkleurige crêpe-papieren bloemetjes ingestoken, net als bij de manen. Daar moet een paard toch wel van genieten, want volgens mij heeft een paard bewustzijn. Het wil op z'n tijd ook klasse uitstralen.

    Irina de Visser in concentratie

    Aan de rand van de ringbaan moest ik me tussen de mensenmenigte heenwurmen, er was veel volk op komen dagen, die dit spektakel niet wilde missen. "Wâ'  moe' jie 'ier?" vroeg een mevrouw kribbig, die ik een beetje onbeleefd opzij wilde duwen. "Oôme Gommert komt 'ier zôô m'têên langs, dâ' wil 'k zien." Ze begreep het. "Kom dan maor 'ier staon, dan zie je 't beter." Nu stond ik helemaal vooraan in de rij langs de piketpalen met touw bespannen aan de zandige ringbaan, vlak bij het ringpoortje, waar de spanning het hoogst was.

    Irina de Visser in volle actie, haalt ze het ??

    In de verte hoorde ik gehinnik onder een aanzwellend geluid. Daar kwam een enorm knol in vol galop aangestormd, het zand spatte alle kanten op. Een denderend geluid alsof een tank in aantocht was. Ik voelde de grond onder mijn voeten trillen. Wat een machtig gezicht, wat een formidale kracht kwam hier aangestoven, een niet te stuiten massief geweld. De ruiter in volle concentratie, met één oog gericht op het kleine ringetje dat hij moet afsteken.

    Zuid-Bevelandse amazones zonder overmuts

    Het paard voelt hoe belangrijk hij is, dat kan je wel zien aan zijn hoofd. De stemming zit er bij hem ook goed in, hij gunt zijn baasje alle geluk. Maar helaas..., de ruiter mist op een haar na de ring. Het paard is ook teleurgesteld, het schudt met zijn hoofd, zo van; "Hè..., wat jammer nou, de volgende keer beter." Stapvoets met het hoofd naar beneden, keert het paard terug naar de verzamelplaats, voor de volgende poging.


    Nu is ôôme Gommert aan de beurt. Ook hij komt in vol galop aangestormd, weer spat het zand alle kanten op, weer zie ik de enorme kracht dat een Zeeuws paard in korte aanloop kan ontwikkelen, wat je niet zou verwachten van een paard dat niet gewend is hard te lopen. Gommert is nu vlakbij het ringpoortje, hij richt, hij mikt, zijn ene oog dichtgeknepen. En.....het is raaáák!! Gommert heeft de ring afgestoken. Hij laat het akelig kleine dingetje van de lans afglijden, een loopjongen raapt het op en brengt het terug naar de ringopsteker.


    "Oôme Gommert, ôôme Gommert, 't is gelukt hé...!" Ik ren naar hem toe en wil hem feliciteren. Gommert kijkt vanaf zijn paard op me neer; "Wie bin jie eigelik?" vraagt hij ongeinteresseerd. "k Bin Appie van tante Corrie." vertel ik vrolijk. "Ken ik nie!" zegt Gommert kortaf, nog in trans van zijn concentratie. "Je weet wel, tante Corrie, van de Vlasmarkt, van Klercq, van tante Leintje van opoe Klercq!" haspel ik vluchtig alle informatie door elkaar, in de hoop dat hij iets van de situatie begrijpt. "Oh...die! Maor joe ken ik nie." Wat jammer nou, dat ome Gommert me niet kent, misschien kent ome Piet me wel, dus probeer ik er achter te komen waar die is. "Is ôôme Piet d'r ook?" vraag ik dan naar de bekende weg. "Piet staet daer, maer die zâ' joe ook wel nie' kenne." Gommert draait zijn paard om en loopt van me weg. Teleurgesteld druip ik af, ik heb hier niets meer te zoeken.

    © 2011 Albert Prins

    Servicepoint:
    Geschiedenis van het Belgisch-Zeeuws Trekpaard, zie; http://www.trekpaard.eu
    Waar kunt u Ringrijden zien? zie; http://www.ringrijden.nl
    Videoclip; Zeeuws trekpaard, Omroep Zeeland (11.54 min) http://youtu.be/QD4Y32GP_Yo
    Videoclip; Blanche Willem Vermanderen Vlaams Peird (4.58 min) http://youtu.be/oAb-ZB8a6qg

    16-08-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Familieverhalen
    >> Reageer (0)
    15-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mispoes Kaljouw

    Mispoes Kaljouw op d'n Grôôte Abêêle (1958)

    Dat van rommel nog meer ellende komt, had Kaljouw op twee vingers kunnen natellen. Maar eigenzinnig als hij was trok hij zich niets aan van goede raad. Arjaan, zijn buurman, had hem al vaker gezegd; "Kaljouw, daar komen ratten van." Kaljouw trok zijn schouders op, zo van; "En..., wat zou dat dan?" Arjaan had hem uitgelegd; "Nou..., als je er twee hebt, dan heb je binnen de kortste keren er ook wel vijf-en-twintig, en misschien nog wel meer ook. Met al die hopen troep om je huis en sloten hier in de buurt, kun je er op wachten dat ze komen. In die bergen rotzooi van jouw kunnen ze prachtig nesten maken."


    Kaljouw keerde zich om en liep zwijgend zijn huis binnen, nog net met een gebaar naar zijn hoofd van "Die Arjaan is gek." Hier zal dan ook wel de oorzaak hebben gelegen dat het tussen de familie de Visser en Kaljouw, op d'n Grôôte Abêêle, het niet al te best boterde.

    Naast het verzamelen van ouwe rommel, wat hij opspaarde tot de handelsprijs hoog genoeg was om het van de hand te doen, deed Kaljouw er nog een handeltje bij. Alleen met de verkoop van lompen en metalen kon hij zijn groot gezin niet onderhouden. In een tijd van armoe moet je wel iets verzinnen om het hoofd boven water te houden. Voor de oorlog was hij er al mee begonnen; Het slachten van geiten en konijnen.



    Geiten waren als de koeien voor de kleine man. Op het platteland had iedere arbeider wel één of twee geiten in het schuurtje staan, die voornamelijk voor de melk werden gehouden. Als ze oud, of ziekelijk waren, dan werden ze geslacht. Het vlees vond men wel wat wrang en sterk van smaak. Maar goed, er kwam vlees op het bord. Door steeds nieuwe geitjes te kweken bleef de veestapel op peil, werd er groter van, of zelfs te groot. Want ook toen ontstond overschot aan groente, vlees en fruit, dat uit de handel genomen moest worden. Door het met petroleum te overgieten en begraven bleef het aanbod en daardoor ook de prijs op gunstig niveau.


    Pasgeboren bokjes waren evenmin een lang leven gegund. Ze gaven geen melk, hun waarde was daardoor gering. Dus na een paar weken, wanneer er een beetje vlees op de botten zat, werden de arme beestjes geslacht. Hun velletje bracht tenminste nog iets op. Bij opoe en opa Klercq in Middelburg kwam zodoende af en toe een smakelijk bokje op tafel. Daar zorgde tante Leintje voor, de vrouw van Arjaan. Tante Leintje was de zuster van opoe Klercq, de enige echte boerin in de familie.


    In de tijd van voedseloverschot bleef Kaljouw toch geitjes en konijnen slachten. Hij sjoemelde een beetje met de regels, wat toch niet onopgemerkt bleef. In zijn schuurtje hingen honderden konijnen- en geitjevelletjes te drogen, waarvan hij verwachtte dat daaraan te verdienen viel. Regels zijn er om na te leven, ook al kun je daar creatief mee omgaan. De diender van de wet denkt daar anders over. De plaatselijke koddebeier kreeg er lucht van dat Kaljouw toch geitjes slachtte terwijl dat niet meer mocht.


    Poesje, de koddige bijnaam van deze overijverige diender, probeerde alles in het werk te stellen Kaljouw te betrappen op een overtreding. Wat hij ook bedacht, welke slimme truc hij ook uithaalde; van het afluisteren, het natrekken van roddels, zelfs op slinkse wijze de kinderen van Kaljouw te ondervragen, die natuurlijk liever hun tong afbeten, dan hun vader te verraden, Poesje kreeg geen vinger noch duim achter enig bewijs. Zelfs op de loer liggen in de struiken, in de hoop Kaljouw op heterdaad te betrappen, de veldwachter werd niet beloond. Nat en stijf van de kou moest hij zich onverrichter zaken terugtrekken.


    Op een dag kon Poesje het niet langer uithouden, hij moest en zou Kaljouw spreken. Onverwacht stond Poesje bij Kaljouw op de stoep; "Waor zien al joew geitjes gebleve, Kaljouw?" vroeg hij met afgemeten, ja bijna overslaande stem. "Gistere zag ik er nog zeuven!" Waarop Kaljouw meteen gevat antwoordde; "Die zien allemaol opgegete deur d'n grôôte bôôze wolluuf, Goeie dag Poesje." Kaljouw smeet pardoes de deur voor de neus van de agent dicht. Poesje kon niets anders doen dan teleurgesteld afdruipen.



    Wat Arjaan voorspelde kwam uit. Op een gegeven moment verging het van de ratten bij Kaljouw, ook Arjaan kreeg er last van. Kaljouw zag ze voorbij schieten in de schuur bij zijn paard Marie. Hij zag ze langs de gevels rennen en zijn achterpaadje oversteken. Onder de stapels afgedankte ledikanten, oud ijzer en balen geperst oudpapier moesten nesten zitten beweerde hij. Het begon Kaljouw op den duur ook flink op de zenuwen te werken.


    Het rattengif dat hij her en der had gestrooid, lustte die beesten niet. Slim als ratten zijn wisten ze allang wat daar het gevolg van is. Met buikpijn wegteren hadden ze uit ervaring bij familieleden gezien. De rattenvallen bleven ook leeg, soms was het lookaas verdwenen en vroeg Kaljouw zich af hoe dat in hemelsnaam mogelijk kon zijn. Kaljouw wist dat er maar één doeltreffende methode bestaat om voorgoed van dat ongedierte af te komen. Het was dan wel nodig één rakker te pakken te krijgen. "As je maor geduld 'ebt, dan krieg je d'r altied êên te pakke," voorspelde hij.



    Zijn voorspelling kwam uit. Op een dag zat inderdaad een grote bruine rat gevangen in de val. Angstig en schuw probeerde het beest in alle macht uit het kooitje te ontsnappen, wat natuurlijk vergeefse moeite was. De rattenval werd midden op het straatje achter het huis gezet. Kaljouw pakte een bus petroleum, een bundel stro, goot vervolgens een paar keer een flinke scheut brandstof over de rat. Stopte snel de bundel stro tussen de tralies en stak de boel in de fik.


    Als de hel brandde het zaakje. Nog nooit heb ik een beest zo in doodsnood horen kermen, schreeuwen, tot krijsen toe. Het gegil ging door merg en been. De doodstrijd klonk tot ver in de omtrek. Het dierenleed moet zeker een kwartier hebben geduurd. Uit alle hoeken en gaten kwamen de ratten tevoorschijn. In een grote kolonie rende ze voor hun leven. Ver weg van dit verschrikkelijke oord. Daarna heeft Kaljouw nooit meer last gehad van ratten.

    © 2011 Albert Prins

    Opmerking; Personen op foto's hebben geen verband met dit verhaal

    15-08-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Familieverhalen
    >> Reageer (0)
    26-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeeuws meisje

    Zeeuws meisje


    Acrylschilderij van Nelly van Nieuwenhuizen

    Elke woensdagmiddag ga ik biljarten met mijn goede vriend Adrie. Hij is een beetje van het type, nors en knorrig, maar verder een bovenste beste vent, die het leven wel erg serieus neemt. Humor moet je hem vooraf uitleggen, anders moet hij te lang nadenken over wat je werkelijk bedoelt. Een hartelijke lach komt bij hem dan ook met vertraging op gang. Maar....verder een prima vent. Alleen kan hij zich mateloos opwinden over sommige reklame, vooral als dat margarine-meisje op de televisie verschijnt. En wat wil nu het geval? Onder het biljarten staat de televisie aan in het café, en jawel hoor, daar is ze; het lieftallig Zeeuws meisje. 

    "Ons bin zuûnig, hé, Heên cent te veê, hé?" Promp schiet Adrie zijn bal voorbij, bij het horen van de reklame-slogan. "Verdomme, daar heb je die opgewarmde trut weer." Adrie kan het niet nalaten, dit aardige meisje laatdunkend te kwalificeren. "Ze doet toch ook haar werk, zo onaardig is ze nu ook weer niet," probeer ik Adrie's beeld van dit reklame-meisje bij te stellen. Het helpt niet. Adrie ergert zich groen en geel aan die reklame. "Had ze dat werk maar niet moeten kiezen, dan wind ik me er ook niet over op:" commenteert Adrie.

    "Weet je," vervolgde Adrie, "Ik kan er niet zo goed tegen, elke keer die baarlijke onzin te horen. Wanneer ik buiten de provincie kom, hoor ik telkens, als ze weten dat ik een Zeeuw ben; "Ons bin zuunig, hë!?" Die stomme Hollanders, als ze ergens zuinig zijn, dan is het daar wel. Ze vallen dood op een dubbeltje, als je zaken met ze wil doen. En ze vinden het nog normaal ook." De historische rivaliteit tussen Zeeuwen en Hollanders kwam weer eens over tafel. De invloeden van buiten de provincie worden nog steeds gewantrouwd. Adrie kreeg dorst van zijn ergenis.


    Protestantse Zuid-Bevelandse vrouw in streekdracht

    "Ik erger me er ook aan, moet ik bekennen," vertelde ik met gespeelde ergenis. "En dan te bedenken dat Zeeuwen niet echt zuinig zijn, maar zelfs gul als het erop aankomt. Neem nou een bruiloft, het ontbreekt er aan niets. Volop te eten van de beste bakker en aan drank is ook nooit gebrek. Ja.... we zijn zuinig op wat we hebben, als je dat bedoelt."

    De margarine-reklame was in 1894 bedacht en kreeg in de jaren '20 opnieuw groot succes voor Van de Bergh en Jurgens. Nu is die slagzin weer uit de kast gehaald door een "Hollands" reklamebureau. Elke dag zie je een Zeeuws meisje in een televisiespotje guitig vertellen; "Geen cent teveel, hé!?" Het hele Zeeuwse volk wordt daarmee geassocieerd.
    Adrie begon zich opnieuw danig op te winden. "We worden gestigmatiseerd, we moeten op de barricaden, we moeten smartegeld eisen van Unilever. Die doet ons dit aan! We pikken dit niet langer." Bij Adrie kwam driftig bloed voor de ogen, zijn oprechte Zeeuwse aard speelde hem op.

    Katholieke Zuid-Bevelandse vrouw in streekdracht

    Maar Adrie had zijn hart nog niet helemaal gelucht. "Wat Zeeuws meisje!? Het is een Zuid-Bevelandse, dat zie je toch meteen, en ze is nog katholiek ook!" "Dat zijn toch ook Zeeuwen," wierp ik Adrie tegen, "En hoezo katholiek, wat heb je daar op tegen?" "Dat zie je toch meteen aan die strikken van haar," zei Adrie, die niet alles wilde horen, wat hem niet beviel. "Nee, nee," corrigeerde ik Adrie, "Katholieke vrouwen hebben een hoekige muts en de strikken staan omhoog gericht. Die spiegelen zich aan de hemel. Protestantse vrouwen hebben trouwens een schelpmuts met krullen. Bovendien kijken katholieken vrolijker, dan protestanten." 

    "Zeeuws meisje" van het Zeeuws Museum

    Hiermee kreeg ik Adrie natuurlijk flink op de kast, waar niet veel voor nodig is. "Zie je wel, die katholieken hebben het weer beter voor elkaar. Trouwens Hollanders zien het verschil toch niet, die kun je van alles wijs maken. Heb je laatst die poster van het Zeeuws Museum gezien? Wat een afgang! Met zo'n albasten lijk wil je toch niet gezien worden? Het lijkt wel reklame voor een mortuarium!" Adrie zat ondertussen mokkend naast het biljart. Hij was zijn concentrattie volledig kwijtgeraakt om nog een fatsoenlijk balletje te stoten. Ik hoorde hem nog mopperen; "En, 'k 'eb toch geliek." toen ik ging afrekenen bij de kastelein. Er was geen land meer met Adrie te bezeilen.

    Aristieke inspiratie op de Zeeuwse muts

    ©2011 Albert Prins

    Videoclip; Tvspot Zeeuws meisje (0,16 min) http://youtu.be/LFYZ8Mp9g7o

    26-04-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Familieverhalen
    >> Reageer (0)
    24-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe Prins ontstaat.

    Hoe de naam Prins is ontstaan

    Nicht Hennie wist het zeker; Albert Geert Wessels, van beroep kleermaker, uit Haren in het Duitse Emsland, even over de grens bij Emmen, moet omstreeks 1735 zijn geboren. Hij is daarmee de vroegst bekende stamvader. Een handgeschreven overlijdensdocument bevestigd dat hij op 22 november 1792 is overleden, dus zal hij ongeveer 57 jaar oud zijn geworden.


    St. Martinus kerk te Haren Emsland Duitsland

    Van zijn vrouw vond Hennie ook een overlijdensbewijs. Daarin staat vermeld; Geertien Alberts, waar ze is geboren bleef onbekend. Geertien is overleden in Ontswedde op 18 januari 1783, waarbij een curieuze vermelding wordt gemaakt wat op de collecteschaal bij de rouwdienst was aangetroffen; 5 stuiver en 6 duiten. Het moet armoetroef zijn geweest in de familie. Na hun huwelijk op 5 april 1761 is het echtpaar in Ontswedde gaan wonen. Kennelijk kwam Geertien daar vandaan.


    Kleermaker naar een prent van Jan van Lummel

    Albert is na zijn dood teruggedragen naar zijn geboorteplaats Haren waar hij is begraven. Het moet geen frisse tocht zijn geweest voor de lijkdienaren. In die tijd was nauwelijks sprake van lijkkoeling, dus de onwelriekende geur van ontbinding zal uit de lijkkist zijn opgestegen. Geertien kreeg een graf in Ontswedde. 25 jaar na hun dood zijn pas de aktes opgemaakt, door pastor Brouwer en de schout. Dat was blijkbaar nodig omdat één van hun kinderen in het huwelijk trad.

    Lijkkoets

    Uit het huwelijk van Albert en Geertien zijn vier kinderen geboren; twee meisjes en twee jongens. Jantjen en Grietlijn zijn vroeg gestorven. Geert Alberts en Harm Alberts, die naar hun moeder zijn vernoemd, hebben de familie voortvarend uitgebreid. Bij het huwelijk van Geert en Harm gebeurt iets opmerkelijks. Ze voegen allebei de naam "Prins" toe aan hun naam. Hoe is dat zo gekomen?

    Uit documenten blijkt niets. Nicht Hennie heeft in haar enthousiasme daar een fantasievolle verklaring voor gevonden. Ze weet te vertellen dat Geert Alberts voor een Franse beambte, gezeten aan een tafeltje in het Gemeentehuis moest verschijnen en zijn naam moest opgeven voor de Burgerlijke Stand, die toen werd ingevoerd. Dat was niet alleeen nodig om orde te scheppen in de naamregisters. Maar ook werd deze registratie gebruikt om belasting te innen en de dienstplicht in te voeren. De bevolking wist daar nog niets van.

    "Vous est?" vroeg de Franse beambte aan Geert. "Wâ zeg 't ie?" vroeg Geert, die nauwelijks een "vrumde" binnen zijn dorp was tegengekomen, laat staan een taal hoorde uit een verre streek. "Der mensch vraogt naor joew naom," verduidelijkte een aangeschoven plaatselijke commies. "Wâ moe 't ie daor met ?" Geert kreeg argwaan. "Opschriev'm" antwoordde de Drentse ambtenaar koeltjes. "Wâ moe 't ie opschriev'm ?" Geert wilde het nog niet begrijpen. "Joew naom as 't u blief," kreeg hij opnieuw geduldig te horen. Geert die niet zo gevleid was van ambtelijke belangstelling en bepaald niet onder de indruk van autoriteiten was, mompelde iets van; "D'n hooge heer'n  bepaol'n toch wâ sie woll'n."


    Franse ambtenaar omstreeks 1780

    De verhandeling verliep niet bijster vlot en Geert gedroeg zich niet al te bereidwillig. In de rij stond ook zijn broer Harm de gebeurtenis te volgen. Geert draaide zich om en wendde zich tot zijn broer; "Harm, kom d'r ins bie, mien joeng, die vrumde moe wâ." Beiden stonden armoedig gekleed voor de uitbundig uitgedoste Franse ambtenaar, die het een beproeving vond uitgezonden te zijn naar dit Godvergeten oord, waar niets fatsoenlijks te eten viel, en de bevolking zich allerminst soepel of meewerkend gedroeg. De commies probeerde de situatie in goede banen te leiden, en legde aan de broers uit dat het nodig was hun naam in het register op te nemen, en dat dit voor hen ook een goede zaak zou zijn.

    "Uw naam as 't u blieft, herhaalde de commies nu dwingend. "Albert, Alberts," kreeg hij tweestemming te horen, waarmee de broers de namen van hun vader en moeder bedoelde. "Dat kan niet, geen twee dezelfde namen, dat schept verwarring," gaf de commies te verstaan. Geert kreeg een lumineus idee: "Doân mien dan maor Prins d'r bie." Geert. die lid was van de plaatselijke schutterij ter wering en bestrijding van "vrumden," had bij een schietwedstrijd drie keer achter elkaar prijs geschoten en was daardoor tot "Prins" uitgeroepen.

    Dus niet zijn statige Saksische gestalte had aanleiding gegeven tot een bijnaam. "Goed dan heet u Prins," en de plaatselijke commies noteerde keurig de naam. "En u meneer, wie bent u?" zich wendend tot Harm, waarop Harm vlot antwoordde; "Ik bien zien brur." Dan heet u ook Prins," constateerde de klerk ter secretarie. Daarmee was de zaak afgedaan.

    Volgens Hennie is toen de familie Prins ontstaan. Je zult het maar geloven.

    Uit de verhalenbundel 't clijn Paradijs © 2011 Albert Prins 
    Videoclip; Haren-Ems Martinus-Chor (4,25 min) http://youtu.be/3RseLfnt4mM

    24-03-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Familieverhalen
    >> Reageer (0)
    17-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Klercq maakt goed werk
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Klercq maakt goed werk
    Het beroep van mandenmaker heeft een folkoristische status gekregen. Op een braderie of jaarmarkt kom je nog weleens een oudere man tegen, die uit nostalgisch verlangen het beroep aan het volk ten toon stelt. Meewarig staan de toeschouwers de verrichtingen gade te slaan. Wat een werk, wat een tijd steek je in zo'n simpel werkstukje, daar valt toch geen droog brood mee te verdienen. Nee... nu niet meer, maar vroeger wel. Toen bestonden geen plastieke of draadstalen manden. De bakker, de slager, vissers de boeren, fruitteletrs en wijnhandelaren bestelden in grote hoeveelheden mandwerk voor transport van hun waren. De burgers kochten boodschappenmanden, stofdoekenmandjes, of zo-maar-mandjes om er iets in te bewaren.
    En als een kind op komst was werd een rieten wieg besteld. En dat moest natuurlijk de mooiste zijn, aan de binnenzijde gestoffeerd en bekleed met satijn en broderie. Strikken en linten in het roze voor een meisje, blauwe versiering voor een jongentje. De ouders toonden vol van trots de kleine boreling knus toegestopt onder een geborduurd dekentje aan de familie. 
    Later kwam het rietwerk voornamelijk uit Oost-Europese landen, daar waren de de lonen beduidend lager dan in Nederland. Het begin van lage-lonen economie brak toen al aan. Het mooiste en meest ingewikkelde vlechtwerk werd geïmporteerd uit Indonesië en andere landen uit het verre oosten. Al eeuwen geleden was daar de vlechtkunst tot grote kunstzinnige bloei gekomen 

    "Klaoreco maokt goed waorek,"...........
    In die kunst was Theeuwes niet bedreven, hij maakte eenvoudig gebruiksvlechtwerk. Over heel Walcheren was hij daar bekend mee geworden. "Klaoreco," zoals de boeren die moeilijke Franse naam verbasterden, was een begrip voor degelijk werk. Opa had daar een devies van gemaakt; "Klaorcq maokt goed waorek," Alleen moesten ze hem niet dwingen tot snel leveren. "Nêê, nêê, 'k 'eb gêên tied 'oor. da's veel te veel waork, hé." De boer was de straat nog niet uit of hij zette zich al aan de nieuwe opdracht. In zijn werkplaats zat hij op een laag stoeltje, waarvan hij de poten ver had afgezaagd. Voor zijn werk hoorde hij laag bij de grond te zitten. Voor hem lag een schuine plank, dat hij zijn "bokje' noemde. Veel gereedschap had hij niet nodig, een flink scherp mes, zijn rietsplitser, een priem, een slagijzer, een hamer en een zaag. Voor de inspiratie een pijp of een doosje sigaren.

    Een bodem voor een mand opzetten was zwaar en moeizaam werk voor hem. Dan moest je even uit zijn beurt blijven. Met zijn stevige korte knuisten bond hij de staken behendig bijeen met doorweekt maar vooral dun riet. Hiermee ontstond de bodem, waar hij rondom staken in stak. Met een op maat gebogen ring trok hij het hele zwikje staken omhoog en kon hij beginnen met de wand te vlechten. Het leek eenvoudig en routineus werk, maar er was wel aandacht voor nodig, anders kreeg de mand een rare vorm. Naast hem lag het losse geweekte riet onder een nat zeildoek, voor het vlechten van bijvoorbeeld een aardappelmand. In een soepele onderhandse cadans vlocht hij met drie- vier twijgen gelijk de ene na de andere laag, tot de juiste hoogte was bereikt. Nu moest de rand nog aangezet worden. De overgebleven staken stak hij diep in de gevlochten wand, draaide aan de twijgjes tot ze goed soepel werden en op handige wijze werd de rand gevlochten. Zo, dat is dat, nu nog de hengels, die net zo vlot als de rand er aangezet werden. Het was wel even wat werk geweest, maar nu was het tijd voor een sigaartje.

    Zijn spreekwoordelijk devies van goed en degelijk werk leveren was niet aan zijn vrouw Betje besteed. Ze vond dat er teveel riet in de mand ging. Op haar leitje met griffel had ze op onnavolgbare wijze een berekening gemaakt hoeveel riet uit een bos wissen nodig was om een mand te maken. Opa trok zich daar niets van aan, om de zoveel 'slagen' vlechtwerk sloeg hij met, een door de jaren heen platgeslagen slagijzer zijn mand nog dichter ineen. "Je kunt er wel water in dragen," zei Betje misprijzend en niet zonder venijn. Voor opa stond het belang van de klant voorop, zijn manden moesten lang meegaan. Betje hield daar een andere redenering op na; de kwaliteit moest wel goed zijn, maar niet overdreven. Ze zijn het nooit eens geworden, opa bleef stevige manden maken.

    Adembenemende dampen.........
    Het grove mandwerk vlocht Theeuwes van ongeschilde dunne wilgentakjes. Voor het fijnere werk was er geschild riet dat gekookt of gebleekt moest worden. De bakkers gaven de voorkeur aan spierwit vlechtwerk, dat vonden ze hygiënischer voor het brood. Dat witte riet kon hij inkopen. Was de voorraad onvoldoende dan bleekte hij dat riet zelf. Dat bleken was niet zonder gevaar. Daar had hij het volgende op gevonden.
    Het geschilde riet werd in losse bossen in het "gemak" gezet, het toilethuisje buiten in de tuin. Bij de drogist kocht hij een zakje zwavelpoeder, strooide dat uit over een schaaltje, stak dat snel aan met een lucifer, en maakte zich vervolgens als de wiede weerga uit de voeten van die giftige dampen. Daarna sloot hij de deur hermisch af, plakte alle kieren en gaten dicht met plakband en liet de adembenemende zwaveldampen een nacht lang het werk doen. De volgende morgen stond daar hagelwit riet op hem te wachten. Intussen moest niemand zonodig naar de wc, de weg naar dringende opluchting van hoge nood was tijdelijk afgesloten. Het ongemak werd vervuld met behulp van een steekpan of een emmers, ergens achteraf in een stil hoekje in huis,.

    Opa Theeuwes nam de voorbereiding voor het mandvlechten heel serieus. In de tuin lag een een soort lage badkuip in het terras, dat zo goed en kwaad waterdicht had gemaakt. Achter in de hoek zat een afvoerput, dat afgedekt kon worden met een zwaar stenen deksel. In feite was het een provisorische voorziening, maar het funktioneerde prima. 
    Het riet, of de wissen zoals hij dat ook plachtte te noemen, moest minstens een nacht in het water weken, zodat het soepel genoeg werd om te vlechten. Wie in de buurt was kon erop rekenen dat hij of zij mee moest helpen emmers water aan te dragen. Eén persoon werd aangesteld tot pompen op de binnenplaats, de anderen stonden min of meer in brandweermanformatie de emmers door te geven. "Waoter, woater, 'k moe nog meer waoter 'ebben," commandeerde opa. Flinke hoeveelheden water werden over het riet geplensd, totdat het lichtelijk ging drijven. Op dat moment was zijn  doel bereikt. Hij spande een zeildoek over het riet, verzwaarde het hele zwikje met enkele zware stenen, opdat alles op orde bleef en klaar was Kees. Opa trok zich terug in zijn  rookfauteuil, de dag zat er op.

    Poesje Mina laat ratten lopen.......
    Dat zoiets een broeiplaats van ongedierte werd mag wel duidelijk zijn. Om de haverklap liet een brutale rat zijn kop zien en was even zo vlug verdwenen. De kat die in huis was opgenomen, om dit soort van haar mededieren te bestrijden, liet de rat wijselijk lopen. De ratten waren zulke grote joekels van beesten, dat ze er schrik voor had. Trouwens, ze bezat maar één oog en zal het andere oog op zo'n moment hebben dichtgeknepen. De verwonding had ze aan zichzelf te wijten. Op haar strooptochten naar iets lekkers sloeg ze nooit de naastgelegen tuin van de slager over. Dat kon die slager niet verdragen, hij pakte  zijn buks en schoot een flinke partij hagel op poesje Mina af, en dat was goed raak ook. Strompelend als een strijder die het slagveld verlaat, zocht ze haar toevlucht bij opoe die de hagel uit haar oog pulkte. Uit eeuwige dankbaarheid zat poesje Mina voortaan op de schoot van opoe te spinnen en te kroelen. Met de schot van de slager was ook haar natuurlijke jachtdrift verdwenen.

    Maar goed. De rattenplaag was daarmee niet opgelost. Weer zat zo'n brutale rakker uitdagend op het afvoerputje opa aan te staren. Een hevige driftbui overviel Theeuwes. Zo'n grote onbeschoftheid kon hij niet langer verdragen. Hij greep naar zijn klomp, gooide dit met het gebaar van een Olympische discuswerper naar het verfoeilijke beest en meende een doodsklap te hebben toegediend. Niets van dat al. De rat was rapper dan opa's projectiel. Van schrik was hij voorgoed vertrokken, tot een neefje van de rat hetzelfde spel opvoerde. Rattenvallen zetten hielp niet, zo slim als ratten zijn kennen ze uit ervaring het gevaar van deze menselijke verlokking. Er zat niets anders op, dan te moeten leven met dit ondergrondse gespuis.

    Uit de Verhalenbundel 't clijn Paradijs  © 2011 Albert Prins

    17-03-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Categorie:Familieverhalen
    >> Reageer (0)
    08-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The English Lady
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De koningin van Engeland........
    Opa's verkooptalent was niet van dien aard, dat hij daar een carrière van wenste te maken. Betje, zijn vrouw, had hem zelfs verboden nog in de winkel te komen, nadat hij de kleine Corrie, die rustig lag te slapen, haar uit de wieg haalde, de kleine meid in een paardenvoermand deponeerde, en de wieg aan een klant had verkocht.

    Zijn vrouw was woest toen ze thuis kwam en het arme kind hevig schreeuwend aantrof. Theeuwes dacht er goed aan te hebben gedaan, toen de klant geen keuze kon maken uit de enige wieg in de winkel. "k 'Eb d'r nog één," schoot hem te binnen. De klant vond de wieg helemaal naar haar zin, dus was die snel verkocht. En nog voor een lagere prijs ook, want het was een tweede handse en Theeuwes wist niet goed wat hij er voor moest vragen, want er zat geen prijskaartje aan.

    Na dit incident vertrouwde Betje haar man de verkoop niet meer toe, daarom moest hij voortaan haar hulp inroepen. Betje kon beter met mensen omgaan en had daar het nodige geduld voor. Theeuwes vond het allang goed, het gelamenteer met klanten beviel hem niet bijster.

    Het geduld van Betje.......
    Dat geduld kwam Betje op een dag tekort, toen een chique dame in de winkel stond te dralen en alle mandjes en spullen aan het betasten was. Daar was opoe voor als eerst niet van gediend, want ze wilde zelf de artikelen aanprijzen en orde bewaren in het arrangement. Bovendien sprak de dame een vreemde taal die dit en dat als "Wonderfull, beautyfull and everything is sóó nice," betitelde. ook wees ze herhaaldelijk met bewondering naar de fraaie klederdracht van Betje, en probeerde haar gouden strikken zelfs aan te raken. Van zoveel opdringerigheid was opoe al helemaal niet gediend. Ze deinsde lichtelijke terug en gaf er universeel blijk van; "Blief van mien krulle af."

    De dame in kwestie zag in de donkere ogen van opoe geen reden zich in te houden. Ze bleef doorkletsen in haar vreemde taal. Betje die niet getalenteerd was in buitenlandse spraken, de kennis van lokale dialecten vond ze voldoende om de buitenlui te bedienen, begon zich flink te ergeren toe de dame nog meer wilde weten, waar ze geen antwoord op kon geven. Wilde deze mevrouw nu wel iets kopen, of was ze alleen maar een kijkster? Het dralen werd haar te machtig, de opdringerigeheid te grotig. Met een wegwuivend gebaar maakte Betje een einde aan de voorstelling "Uh, uh, gao jie maor naor joe eige land 'oor. Ik kan joe nie verstaon. hé," verkondigde ze in onversneden Middelburgs.

    De koningin uit de winkel gezet.....
    De dame begreep dat het uit was met de pret en de conversatie. Ze droop bedeesd af. Later bleek het de koningin van Engeland te zijn geweest, die om de hoek bij antiekhandel Bal inkopen had gedaan. Waarna ze rustig een wandelingetje maakte in de omgeving. Ze genoot van haar incognito. De onbekendheid van haar status bracht haar tot normale burgelijk proporties, waar ze heimelijk zo op gesteld was. Maar daar nu ook onverwacht naar behandeld werd.

    Het moet een curieuze ontmoeting zijn geweest tussen de Middelburgse Elisabeth Klercq en haar Engelse naamgenoot Elisabeth Bowes-Lyon, echtgenote van de stotterende King George VI, koningin van Engeland en de laatste keizerin van India. Met haar spreekwoordelijk gevoel voor humor zal te thuis vast het voorval smakelijk hebben verteld.

    Uit de verhalenbundel 't clijn Paradijs © 2010 Albert Prins 

    08-03-2011 om 00:00 geschreven door aprins2

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen)
    Categorie:Familieverhalen
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Over mijzelf
    Ik ben Prins, Albert
    Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is Retired Designer.
    Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: .

    We zijn de 16de week van 2024
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    honden1
    blog.seniorennet.be/honden1
    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Zeeuwse verhalen van vroeger en nu
  • Schoolbank Albert Willem Prins
  • Facebook Albert Prins
  • Le Cercle Klercq
  • 1funshopping.com

  • Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Albert Prins


  • Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • E-Magazine over Lifestijl, Reizen, Culinair en Mode
  • Funtext, Papeterie, American statues
  • New York Culture

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!