Taalkundig-culturele democratie kan slechts gerealiseerd worden door gebruik van een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto.
18-11-2010
Balans EU-voorzitterschap - Steven Van Ackere in "De Ochtend" (18-11-2010)
Patentperikelen
dan van herpe
Een gemeenschappelijke patenttaal is, letterlijk, 10x goedkoper dan het huidige systeem maar men geraakt er niet uit omdat sommige landen zich, terecht, aan de principes van de EU wensen te houden, met name: de gelijkwaardigheid van alle talen en burgers. Reeds meer dan 100 jaar bestaat er een taal die wereldwijd functioneert en die voor iedereen aanvaardbaar zou moeten zijn omdat ze neutraal is en dus niemand discrimineert: het Esperanto.
Diezelfde plantaal is, figuurlijk, 10 x sneller te leren dan gelijk welke landstaal omwille van haar eenvoudige structuur, zonder uitzonderingen. Toch blijft men hardnekkig weigeren om die mogelijkheid in overweging te nemen en houdt men vast aan een onrealistisch, inefficiënt en discriminerend taalbeleid: meertaligheid als norm.
Een overtuigende meerderheid van de Europeanen (56%) beweert een gesprek in een vreemde taal te kunnen voeren. Sommigen van hen kunnen twee of zelfs drie vreemde talen spreken. 44% van de Europeanen kan echter alleen in zijn moedertaal spreken.
****************************************************************************************************************************** - 56 % BEWEERTin een vreemde taal te kunnen converseren. Hoeveel percent KAN het ook werkelijk?
Lippendienst - Lorin Parys -DS, 13-14 november 2010, Mens & Economie, pag E7.
Geachte heer Parys,
Graag enkele bedenkingen bij uw kolom: Lippendienst.
Stel: er bestááteen geneesmiddel dat kanker geneest. Of, er bestáát een democratische, niet-discriminerende, want neutrale, en dus voor iedereen aanvaardbare oplossing die de kostprijs voor een Europees patent met 90 % kan verlagen (minister Van Quickenborne in: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101110_128 ),
maar men blijft dat geneesmiddel/die oplossing hooghartig negeren. Hallucinant, niet?
Iedere politicus/intellectueel die een beetje bij zinnen is weet dat een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto, die bovendien niet alleen stukken democratischer, economischer en efficiënter is dan het huidige (belasting)geldverslindende tolk-/vertaalsysteem van de EU, een echte duw in de rug van ALLE Europeanen op communicatief en sociaal gebied betekent. Meer dan het onrealistisch, inefficiënt (meertaligheid als norm) en hypokriet (want Engels als officieuze lingua franca) Europees talenbeleid.Er is echter, ten onrechte, geen enkel politicus/academicus/journalistdie strijdt voor de erkenning, laat staan: de invoering, ervan. De reden? De Europese intellectuele elite aanvaardtnog liever een democratisch deficit op taalgebied en intermenselijke relaties dan open te staan voor de mogelijkheden van een eenvoudige en neutrale brugtaal. Hallucinant, niet ?
Een G.E.N.T.- taal zou op een revolutionaire manier kunnen bijdragen tot het faciliteren van de intermenselijke betrekkingen, tot interculturele drempelverlaging. Zo zou de Europese Unie haarleuze: eenheid in verscheidenheid, getrouw kunnen zijn en aldus haar burgers niet alleen lippendienst bewijzen.
Of hoe in de EU het gezond verstand de duimen legt voor het angelsaksisch taalimperialisme, tot meerdere eer en glorie van een intellectuele bovenlaag. Metde democratie en de modale burger als verliezers.
Stel: u vindt de volgende iPad uit. Of het geneesmiddel dat kanker geneest. Dan woont u beter niet in de Europese Unie. Want zo'n uitvinding kost u al gauw 20.000 euro alvorens u zelfs maar uit de startblokken geschoten bent. De reden is even eenvoudig als hallucinant. Wilt u uw octrooi beschermd zien in elke lidstaat van de EU, dan moet u uw octrooi in elke lidstaat valideren. En dat kan alleen indien u een vertaling maakt van uw aanvraag in elke voertaal van de EU. In de VS kost een bescherming van uw intellectuele eigendom maar de helft. Daarom stelde de Europese Commissie voor om de kost voortaan terug te brengen tot 680 euro en om enkel vertalingen in het Frans, Engels en Duits te verplichten.
Dat Europa het voortouw neemt, is niet onlogisch. Want Europa heeft wat over innovatie te vertellen. Wie Europa en innovatie op het internet intikt, krijgt in minder dan één seconde 41 miljoen resultaten. Op websites van de commissie, het innovatieagentschap en van talrijke ondoorzichtige programma's wordt innovatie geconsacreerd als zaligmakende zalf om het zieke economische weefsel van ons continent te helen. En Europa te behoeden voor een rijke geschiedenis en een arme toekomst.
De Europese Unie subsidieert dan ook dat het een lieve lust is. Als je ook maar van ver of dichtbij kan aantonen dat je een beetje een innovatief idee hebt, kan je geld krijgen. Daarna bureaucratiseert de EU weliswaar dat het een nog lievere lust is met rapporteringsverplichtingen die menig Sovjet-ambtenaar het nakijken geven. Een nieuwe professionele klasse heeft er zelfs het licht door gezien, de subsidiologen komen in Europa goed aan de bak. Europa wil dus laten zien dat het innovatie serieus neemt.
Ook in Vlaanderen wordt vaak enthousiast over Europa gedaan. Het is voor sommigen dat magische beslissingsniveau dat rationeel en efficiënt onze onoplosbare problemen zal ontrafelen. Dat is ook de essentie van de belofte die het Europese project aan zijn burgers heeft gedaan. Pietluttige problemen van één lidstaat overstijgen en het grote plaatje voor ogen houden.
Ieder politicus die een beetje bij zinnen is, weet dus dat één Europees octrooi, dat bovendien stukken goedkoper is dan het huidige systeem, een echte duw in de rug van creatieve Europeanen betekent. Meer dan elk ingewikkeld Europees subsidieprogramma. Daarom strijdt federaal minister van Economie Vincent Van Quickenborne terecht voor de invoering ervan. Maar woensdag maakte hij als voorzitter van de vergadering van Europese ministers van Economie bekend dat ze geen akkoord konden vinden over dat voorstel. De reden? De 'economische groeimotoren' van de Unie, Spanje, Polen en Italië, vonden dat hun taal gediscrimineerd wordt als patenten alleen in het Duits, Engels en Frans beschikbaar zouden zijn.
Of hoe ook in de EU het gezond verstand de duimen legt voor eng nationalistische bekommernissen. Met innovatie, jobs en wij als verliezers. Van Quickenborne heeft nog zes weken om zijn geborneerde collega's te overtuigen. Eén Europees octrooi zou niet enkel een wezenlijke Belgische verwezenlijking zijn, maar zou van de Europese Unie eindelijk meer een Innovatie Unie maken. En zo zou de EU zijn burgers niet enkel innovatie-lippendienst bewijzen, maar echte nationale onbenulligheden overstijgen.
Lorin Parys is voorzitter van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit. Hij schrijft deze column uit eigen naam.
Een eengemaakt patent is geen Europese spielerei. Uitvinders of bedrijven die vandaag een geniaal idee hebben, hebben veel geduld en geld nodig om hun creatie te beschermen en te registeren in alle Europese lidstaten. Er bestaat al een tijdje een Europees patentenbureau in München, maar dan nog moet het product in alle landen apart gevalideerd worden.
De vertaalkosten zijn bovendien enorm. Een Europees patent kost vandaag tien keer meer dan een Amerikaans patent. De Europese Commissie berekende voor de zomer nog dat het al 20.000 euro kost om een patent in 13 lidstaten aan te vragen: 14.000 euro daarvan zijn vertaalkosten.
Die hoge kosten zijn een belangrijke rem op innovatie, en dat is precies wat Europa nodig heeft om in de toekomst op de kaart te blijven staan.
Om de vertaalkosten te drukken, werd voorgesteld een patent enkel nog in het Frans, Engels en Duits te laten vertalen. Alleen zijn de Europese meningen daarover verdeeld. Voor een handvol nieuwe lidstaten, zoals Hongarije, is Engels alleen meer dan voldoende. De Fransen en Duitsers slaagden erin hun taal als lingua franca te laten opnemen. Reden genoeg voor de Spanjaarden en Italianen om hetzelfde te eisen.
Het wordt vandaag vooral duwen en trekken om Madrid aan boord te krijgen. Na onderhandelingen in oktober verklaarde de Spaanse minister voor Europese Zaken, Diego Lopez Garrido, dat de veelheid aan talen in de EU een rijkdom is. Het patent moet dat weerspiegelen. Een belangrijke taal als het Spaans moet verdedigd worden.' Alleen hangt aan die taaltrots wel een prijskaartje, want hoe meer talen opgenomen worden, hoe duurder het patent wordt.
Als huidig voorzitter van de Europese ministerraad probeerde Van Quickenborne urenlang een consensus over het taalregime voor het Europese patent uit de brand te slepen, maar hij stuitte uiteindelijk op hardnekkig Spaans verzet. '26 van de 27 lidstaten waren in onderhandelingsmodus, maar één lidstaat had geen mandaat en wou niet onderhandelen', aldus de Belgische minister.
Naast Spanje tekenden ook Italië en Polen bezwaar aan tegen procedures die hun taal zou discrimineren ten opzichte van het Engels, Frans en Duits. Van Quickenborne heeft naar eigen zeggen elke steen omgedraaid, maar de onderhandelingen hebben volgens hem duidelijk gemaakt 'dat er nooit unanimiteit zal bestaan' over het taalregime voor een Europeespatent.
Van Quickenborne zinspeelde dan ook op de mogelijkheid tot versterkte samenwerking tussen een beperkter aantal lidstaten. 'Er zijn andere mogelijkheden in het Europese verdrag', zei hij. Groot-Brittannië, Nederland, Slovenië, Zweden en Ierland hebben zich reeds openlijk voorstander getoond. Om die procedure op gang te trappen zijn er nog vier andere lidstaten nodig. Als huidig voorzitter zal België zich in deze discussie neutraal moeten opstellen.
Momenteel moeten bedrijven hun patent laten valideren in elke EU-lidstaat. Dat maakt de bescherming van uitvindingen tot tien keer duurder dan in de Verenigde Staten. Volgens Van Quickenborne hadden de huidige voorstellen de kostprijs voor een patent in de hele EU met negentig procent kunnen verlagen, tot bedragen tussen 2.100 en 4.200 euro.
Onze Belgische politici liggen blijkbaar niet wakker van de discriminatie van het Nederlands.
Er bestaat nochtans een oplossing die geen enkele taal/burger discrimineert: een neutrale plantaal zoals het Esperanto. Zelfs een besparing van 90 % op de kostprijs van een patent kan hen niet verleiden om de mogelijkheden van een neutrale brugtaal te overwegen.
Een taal kent veel subtiliteiten en nuances. Dat sijpelt door in het onderwijs. Opleidingen in een andere taal resulteren bijna altijd in kwaliteitsverlies op drie vlakken. Veel docenten beheersen het Engels zelf onvoldoende. Vlaamse studenten krijgen het moeilijker om de leerstof goed op te nemen. En zoals gezegd zijn te veel buitenlandse studenten die zich bij ons voor een masteropleiding inschrijven relatief zwak.
JOS DEVREESE, hoogleraar fysica Knack, 25 augustus 2010, nr 34, pag. 25
Maar toch, is onderhandelen niet een beetje oorlog? En taal het belangrijkste wapen in de strijd? In een andere taal dan je moedertaal argumenteer je nooit zo scherp. Je reacties zijn minder subtiel. Je bent maar half zo ad rem. Multinationals schakelen makkelijker over op het Engels als lingua franca. Dat heeft als voordeel dat negentig procent van de mensen rond de tafel niet in zijn moedertaal onderhandelt.
KATIA TIELEMAN, professor onderhandelen en conflictmanagement aan de Vlerick Management School De Standaard, 4-5 september 2010, pag. 28
Kinderen van betere stand leren zoals vanouds grondig Frans.Én Engels. Én Duits of Spaans. Én desnoods andere talen. Als de minister van onderwijs zijn zin krijgt, worden deVlaamse kindertjes van niet zo erg welgestelde ouders definitief afgesneden van het Frans. Over echt goed Engels heb ik het niet eens, dat leer je op school nooit, dat is honds moeilijk, vertel het mij, ik heb in Engeland gewoond. De minister van Onderwijs dient dus de Vlaamse elite. Vreemde socialisten hebben wij tegenwoordig. Geert van Istendael -De Standaard, 28 september 2010, pag. 20
Het is immers stilaan een mythe dat Vlamingen veel talen kennen. Gemiddeld spreekt een Vlaamse jongere oppervlakkig Engels gebaseerd op muziekteksten en tv-dialogen, erg moeizaam Frans en nauwelijks nog Duits. We hebben de afgelopen decennia geen enkele premier gehad die goed Engels sprak. Leterme, Van Rompuy, Verhofstadt, Dehaene, Martens: allemaal tussen middelmatig en hoogst bedenkelijk. En de toekomst: hebt u ook de persconferenties van di Rupo en De Wever gehoord? Zullen we dat lachen met Nederland dus maar achterwege laten? Als Vlaanderen inderdaad wil excelleren, moet het meer investeren in vreemdetalenonderwijs, zowel methodologisch als qua beleidsondersteuning.
LUC VAN DOORSLAER- JOZEF COLPAERT, Respectievelijk vertaalwetenschapper (Lessius Antwerpen en KU Leuven) en taaldidacticus (UA) - De Standaard, 28 september 2010, pag. 21
Als je een menu serveert waarop kaviaar niet voorkomt, zul je nooit de vraag naar kaviaar krijgen.Het verbaast mij niets dat het publiek tevreden is. Er is gewoon geen betere schotel te krijgen op dit moment. Maar dat betekent niet dat die schotel goed is, of dat ze niet veel beter kan. Jef Lambrecht Knack, 6 oktober 2010, nr. 40, pag. 10 En ik geloof in het butterfly effect: hele kleine,vrijwel onopgemerkte fenomenen kunnen verstrekkendegevolgen hebben. Kijk maar naar wat met de N-VA is gebeurd: van niets naar alles in geen tijd. Dat is ook op andere vlakken mogelijk. Jef Lambrecht Knack, 6 oktober 2010, nr. 40, pag. 16
Bruno De Wever benadrukt dat hij zich niet zozeer wil uitspreken over de wenselijkheid van Engels als eenheidstaal. Maar ik opper dit als een realistische optie, goed wetende dat daar ook veel angels aan vastzitten, onder meer een democratisch deficit voor wie dat Engels niet of onvoldoende beheerst.
Bruno De Wever- De Standaard, 15 oktober 2010, pag. 10
Eindelijk een intellectueel die er openlijk voor uit komt het Engels tot lingua franca te willenverheffen voor de intellectuele bovenlaag van de maatschappij. Het democratisch deficit en het feit datdie elite, als non-NESsys (Native English Speakers), hiermee internationaal tot communicatief gehandicapten degradeerd wordt, neemt hij er als democraat dan maar bij.
Bedreigteen virus de wereldgezondheid, worden kosten noch moeite gespaard om een remedie te vinden. Nu het AG-virus (Anglomania Generalis) wereldwijd de taalkundig-culturele verscheidenheid en de gelijkheid van de burgers bedreigt, wendt de intelligentsia de blik af. Nochtans zit er reeds vele jaren een goedkope en efficiënte remedie in het medicijnkastje: Esperanto, alsGemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal. Deze brugtaalverbindt al meer dan 120 jaar miljoenen mensen over de gehele wereld, arbeiders zowel als intellectuelen, met respect voor elkaars taal en cultuur.
Als de politieke elites van het verleden hun (taal)beleid adequaat hadden afgesteld op de veranderende sociaal-economische omstandigheden door via het onderwijs een eenvoudige en neutrale hulptaal zoals het Esperantoin te voeren in plaats van lijdzaam toe te kijken hoe de Angelsaksische pletwals toeslaat, dan zou men nu geen ruimte moeten creeëren om de polis te herstellen.
De Belgische politici gaan er prat op dat zij er, totnogtoe, in geslaagd zijn Vlamingen en Franssprekenden vredevol te laten samenleven. Een voorbeeld voor de hele wereld. Misschien kunnen ze de wereld nu ook het goede voorbeeld geven door de communicatie voor ALLE Vlamingen en Franssprekenden te vergemakkelijken via deze G.E.N.T.-taal.
Wie hiermee akkoord gaat, kan de petitie ondertekenen op : http://www.thepetitionsite.com/takeaction/584/829/863/
Meer info: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie
Op 15/09/2010 en 24/09/2010 stuurde ik een mail naar minister Pascal Smet i.v.m een krantenartikel en de Europese Dag van de Talen. Telkens kreeg ik onmiddellijk daarna volgende mail:
Beste,
Ik heb uw mail goed ontvangen en bereid momenteel i.s.m. mijn medewerkers een antwoord voor.
Tot snel.
Met vriendelijke groet
Pascal SMET
Vlaams Minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel
Tot vandaag ontving ik echter geen antwoord. Daarom stuurde ik de minister volgende mail:
Geachte heer minister en medewerkers,
Van harte dank voor uw, zoals beloofd, snelle reactie op mijn mails van 15/9/2010 (Latijn/Arabisch in het eerstejaar middelbaar) en 24/9/2010 (De Europese Dag van de Talen). ;-)
Het is inderdaad beter te zwijgen als je niks zinnigs te vertellen hebt over een 'inconvenient truth' dan een antwoord te geven dat naast de kwestie is.
Ik wil in dit verband verwijzen naar de bijdrage van 04/09/2007: 'An inconvenient truth' - Voorstel voor een alternatief Europees talenbeleid. (http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie . Dit gaat o.a. over gelijke (communicatie)kansen. Dat zou een socialistisch minister toch moeten interesseren, niet?
Tot snel?
Met vriendelijke groeten,
Dan Van Herpe Koningin Fabiolalaan 2 2360 Oud-Turnhout
Hier vindt u alvast de antwoorden op enkele vragen over Europa die door u
werden gesteld.
Dan Van Herpe | 7 oktober 2010
In Uw vragen over Europa beantwoord antwoordt deE.U. op de vraag: Esperanto als Europese taal. Is dat mogelijk?: Neen. Eigenlijk is er niemand meer vragende partij voor. Er is een korte periode geweest waarin dit idee van een kunstmatige eenheidstaal een beetje populair was, maar vandaag leeft het niet meer onder de bevolking of onder de politici.
Bij mijn weten is er ook niemand vragende partij voor belastingen! Politici worden verondersteld de kudde te leiden, niet ze achtena te lopen. Dit komt neer op het ontvluchten van de verantwoordelijkheid. De Belgische ex-politicus Steve Stevaert (Sp-a) zei op 25/10/2003 in het TV-journaal van 18.00h : Politici moeten de mensen niet achternalopen. Politici moeten doen wat goed is voor de mensen.
De socialisten zijn blijkbaar niet meer wat ze geweest zijn...
Over de vertaalkosten zegt men: Alles bij elkaar kost het vertalen en tolken iets meer dan een miljard euro per jaar. Per Europeaan gaat het dus om 2,5 à 3 euro per jaar, dus een à twee koppen koffie.
Ik denk dat er niemand vragende partij is voor 2 koppen koffie per jaar. Meer dan 1 miljard /jaar uitgeven als het veel goedkoper en op de koop toe veel democratische en efficiënter kan via een neutrale brugtaal is, zeker in tijden van crisis, onverantwoord. Zou de Europese belastingbetaler geen vragende partij zijn?
Zie hierover op http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie de bijdrage van 12-02-2009: E.U. : goed en efficiënt bestuur? Communicatie in Europese Unie en Wereldesperantobond.
Dezelfde Belgische ex-politicus zei in een kranteninterview: "Dat is het verschil tussen mij en een professor. Die laatste zal zeggen: er moet eerst een draagvlak bij de bevolking zijn. Ik zeg: je moet doen wat goed is voor de mensen, en dan zal er wel een draagvlak zijn, zeker?" ("Met deze man wordt het echt anders" DM, 24/5/2003, pag. 54).
De socialisten zijn blijkbaar niet meer wat ze geweest zijn...
Ingediend door dan van herpe op wo, 10/06/2010 - 22:22.
Het huidig Europees talenbeleid dat meertaligheid als NORM stelt, is 1/ niet realistisch, want niet haalbaar en 2/ lost het communicatieprobleem in een EU met alleen al 23 officiële talen niet op. Het is een E.U.topie! Laat meertaligheid voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van behoefte en/of interesse
Kiezen voor het Engels als lingua franca is ondemocratisch en discriminerend: het bevordert de Engelse moedertaalsprekers tot eersterangsburgers en degradeert alle anderen tot communicatief gehandicapten. Hierdoor krijg je een hiërarchie in talen, culturen en burgers wat indruist tegen het EU-principe van de gelijkheid van talen en burgers.
Een democratisch Europees talenbeleid zou moeten gebaseerd zijn op twee principes: 1/ iedereen (niet alleen een sociaal-economisch-intellectuele elite) moet de mogelijkheid hebben op communicatie met anderstaligen en 2/ iedereen moet een inspanning doen. Dit is slechts realiseerbaar via een eenvoudige en neutrale taal. Alleen een plantaal, zoals het Esperanto, komt hiervoor in aanmerking. Al het overige is niet relevant.
De plantaaloptie is echter nog steeds totaal onbespreekbaar. In geen enkel opiniestuk in kranten of tijdschriften n.a.v. de Europese Dag van de Talen werd verwezen naar de mogelijkheden van een plantaal in deze problematiek. Ook de heer Permentier vindt ze blijkbaar het vermelden niet waard. Journalisten worden nochtans geacht de maatschappij kritisch en onbevooroordeeld tegen het licht te houden
Oren prikkelen - Oscar van den Boogaard, DS 1 oktober 2010, Opinie & Analyse, pag 27.
Geachte heer van den Boogaard,
Graag enkele bedenkingen in verband met uw kolom: Oren prikkelen.
Jonge mensen hebben het recht op talenkennis
Taal is in de eerste plaats een communicatiemiddel en in tweede instantie een middel voor overdracht van cultuur. Tenminste: dat beperkte deel van de cultuur dat door taal gedragen wordt. En dan nog: literatuur en theater kunnen ook in vertaling geconsumeerd worden. De inhoud is toch belangrijker dan de verpakking. Wie de oorspronkelijke taal tot in de finesses wil proeven of wie het aan zijn intellectueel imago verschuldigd is de wereldliteratuur in haar oorspronkelijke taal te lezen, moet die taal dan maar leren, maar dat kan geen reden zijn om dat van de modale burger ook te eisen. Gesteld bovendien dat je als niet-moedertaalspreker de fijnste schakeringen van een vreemde taal kán vatten.
Jonge mensen hebben het recht 1/ om te kunnen communiceren met anderstaligen en 2/ om hun culturele horizon te verruimen. Ten gevolge van het huidig taalbeleid zijn die jongeren verplicht een enorme hoeveelheid tijd, geld en energie te investeren om meerdere talen te leren willen ze contacten leggen met de aan die talen verbonden culturen. Het beheersen van meerdere talen is echter niet voor iedereen weggelegd: meertaligheid als norm is een E.U.topie, een natte droom van en voor de intelligentsia.
Een democratisch, niet-discriminerend en sociaal talenbeleid houdt rekening met iedereen. Wil men ook de gemiddelde BSO- of TSO- en ja, zelfs ASO-er het recht op contacten met anderstaligen en andere culturen garanderen, dan moet de lat lager gelegd worden. Wilfried Decoo, hoogleraar, zei over het leren van een taal:je moet als leerder zélf, op allerlei wijzen, en zoveel mogelijk, dagelijks met de taal bezig bezig bezig zijn. (De Standaard 20/03/2001 : Bezig, bezig, bezig zijn.) Leerlingen die vooral gemotiveerd zijn om dagelijks met hun handen en in open lucht bezig, bezig, bezig te zijn, wordt op die manier een fundamenteel en democratisch recht ontzegd. Uitbreiding van de culturele horizon is zodoende geen recht voor iedereen maar een voorrecht voor een sociaal-economisch-intellectuele minderheid.
Het kan toch niet zijn dat Vlamingen en Walen in de toekomst met elkaar in het Engels zouden communiceren?
Ik stel: Het kan toch niet zijn dat iedere Vlaming en iedere Waal om met elkaar te communiceren duizenden uren moeten besteden aan het leren van elkaars taal als dat ook kan via een internationale brugtaal die reeds meer dan 120 jaar wereldwijd miljoenen mensen over taalkundige, geografische, levensbeschouwelijke of welke grenzen dan ook heen, met elkaar verbindt: het Esperanto.
Deze brugtaal kan met een minimale investering van tijd, geld en energie geleerd worden. Ze is omwille van haar eenvoud HAALBAAR voor iedereen en omwille van haar neutraliteit AANVAARDBAAR voor iedereen. Ze doet geen afbreuk aan het belang van kennis van het Engels als belangrijkste wereldtaal, noch aan de meerwaarde van meertaligheid, voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van behoefte en/of interesse.
Ter illustratie een citaat van Zhou Huanchang (Chinese leraar Engels):
"When I speak Esperanto with an American Esperantist, we meet on a linguistically neutral basis, so we avoid the risk of butchering the other's native language. This prevents embarrassment and misunderstanding, and encourages a free and friendly exchange of ideas. When two persons shake hands, each extends his hand halfway, meeting in a neutral zone as a mutual gesture of friendship. So it is with Esperanto, a linguistic handshake." (Esperanto, a linguistic handshake - Los Angeles Times - 10/3/'84)
Waarmee ik niet gezegd heb dat iedereen een brugtaal moét gebruiken in contacten met anderstaligen, wél dat het een mogelijkheid is die het overwegen waard is en waarover men op zijn minst objectief zou mogen geïnformeerd worden. Toch heeft nog geen enkel journalist, academicus of politicus deze optie in het debat n.a.v. De Europese Dag van de Talen vermeld!
Du choc des idées jaillit la lumière. Maar als je de choc a priori uitsluit, kan je nooit het licht zien! Dat veronderstelt openheid van geest, kritische ingesteldheid, intellectuele nederigheid. Eigenschappen die klaarblijkelijk niet vanzelfsprekend zijn in de intellectuele bovenlaag van de maatschappij. Voor meer info: zie http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie
Tot slot nog een taaltip: Er is een verschil tussen spreken en praten. Men spreekt Nederlands.
De taal van de stralende planetaire toekomst - Geert van Istendael - DS 28 september 2010, pag. 20. Geert van Istendael:
In zijn opiniestuk: De taal van de stralende planetaire toekomst (DS 28 september 2010, pag. 20), stelt Geert van Istendael:
Kinderen van betere stand leren zoals vanouds grondig Frans.Én Engels. Én Duits of Spaans. Én desnoods andere talen. Als de minister van onderwijs zijn zin krijgt, worden deVlaamse kindertjes van niet zo erg welgestelde ouders definitief afgesneden van het Frans. Over echt goed Engels heb ik het niet eens, dat leer je op school nooit, dat is honds moeilijk, vertel het mij, ik heb in Engeland gewoond. De minister van Onderwijs dient dus de Vlaamse elite. Vreemde socialisten hebben wij tegenwoordig.
Op het moment dat de Belgische politici op communautair vlak pleiten voor solidariteit tussen de gemeenschappen/gewesten, zouden de Europolitici zich op communicatief vlak misschien ook eens kunnen bezinnen over solidariteit tussen de sociaal-economische en intellectuele niveaus in Europa.
Een degelijke beheersing van het Engels, en a fortiorivan meerdere talen, kan misschien wel haalbaar zijn voor mensen uit een hoger sociaal-economisch en/of intellectueel milieu, het is en blijft zeer problematisch voor de modale burger. Ik denk hierbij, met alle respect, vooral aan de leerlingen uit het BSO en TSO. Maar ook veel leerlingen uit het ASO krijgen zelden of nooit de kans om via 1/geregeld en 2/langdurig verblijf in een anderstalig land/milieu spreekervaring op te doen, wat een conditio sine qua non is voor een vlotte beheersing van een vreemde taal.
Onbegrijpelijk dat personen en partijen die de begrippen sociaal en solidariteit hoog in het vaandel voeren, de socialisten op kop dus, niet bereid zijn de ondemocratische, discriminerende aard van het Europees talenbeleid in te zien en de enig mogelijke oplossing, een eenvoudige en neutrale brugtaal, zoals het Esperanto, blijven negeren.
Vreemde sociaal-democraten hebben wij tegenwoordig.
Esperanto en Europese Dag van de Talen - reactie N-VA 28/09/2010
Esperanto en Europese Dag van de Talen
Geachte Heer Van Erpe,
Ik zal u waarschijnlijk moeten ontgoochelen. De N-VA heeft geen partijstandpunt over het Esperanto als tweede taal voor iedereen. De partij neemt niet over alles partijstandpunten in en laat sommige terreinen over aan de persoonlijke overtuiging van leden en mandatarissen. Als dat niet zo was zou de partij een totalitaire partij zijn, die alles dwingend wenst te regelen.
Dat betekent daarom niet dat mandatarissen of leden geen standpunt mogen innemen. De partij heeft bij mijn weten geen bezwaar tegen het gebruik en het propageren van Esperanto als brugtaal. Misschien was het inderdaad veel beter geweest indien het Esperanto die status had verworven, zeker in de Europese Unie. Dat zou zo meen ik - geen slechte zaak zijn geweest voor de kleinere talen. Die kleinere talen komen vandaag gemakkelijk in de verdrukking door dominante talen. Dat is ook zo voor het Nederlanders, die geen kleine maar een middelgrote taal is. Wie gevoelig is voor de positie van het Nederlands in Europa kan geen bezwaar maken tegen het gebruik van Esperanto als brugtaal in het Europees parlement en de instellingen. Dit is mijn persoonlijk standpunt, geen partijstandpunt.
U weet echter ook dat dit niet het geval is. Volgens mij is het een kwestie van macht. Taal is macht. Esperanto is er niet in geslaagd die positie als brugtaal af te dwingen. De machtige talen (in Europa vooral Engels en Frans, ook wel Duits, Spaans en Italiaans) konden zo hun dominante en expansieve positie vrijwaren. Je kunt dat betreuren, maar het is de werkelijkheid.
U haalt ook aan dat het Esperanto een belangrijke troef zou kunnen zijn in de methodiek van het taalonderricht, zowel van de moedertaal als van vreemde talen. Ik ben persoonlijk van mening dat u daar zeker een punt hebt. En u klaagt erover dat Esperanto als een oplossing voor het wereldwijde communicatieprobleem door pers en media, maar ook door academici en politici nog steeds wordt genegeerd. Ik zal dat niet ontkennen. Ik weet ook niet of dat zozeer een kwestie is van kwade wil. Ik vrees dat Esperanto niet gezien wordt als een ernstige oplossing.
Ik was in mijn vorige loopbaan als krantenjournalist jarenlang een hardnekkig verdediger van het Nederlands in Europa. Daarbij heb ik ook nog wel aandacht besteed aan wat de esperantisten als boodschap te vertellen hebben, maar ik geef toe dat ik daar als journalist niet elke dag moest over schrijven. Maar ik heb het wel nog gedaan.
Ook in de politiek zullen er wel mensen zijn die uw boodschap niet zomaar opzij willen schuiven, wellicht zonder dat ze er elke dag mee bezig zijn. U hebt altijd het recht contact te nemen met politieke mandatarissen. Geschikt zijn natuurlijk de Europese parlementsleden, die meer dan wie anders met taaldiversiteit, maar ook met taalverdrukking, worden geconfronteerd. De N-VA heeft slechts één Europees parlementslid, die alle Europese kwesties ter harte moet nemen. Frieda Brepoels is zeker begaan met de problematiek van de talen.
In mijn kleine speurtocht vond ik nog wat anders. Een Vlaams parlementslid van de N-VA, Mark Demesmaeker, diende in 2006 een voorstel tot decreet in om het straatbeeld (vooral in zijn Vlaams-Brabant) zoveel mogelijk Nederlands te houden, nadat een marktreglement in Merchtem door de gouverneur en de bevoegde Vlaamse minister was vernietigd. Hij werkte een voorstel van decreet uit dat het principieel eentalig karakter van het Nederlandse taalgebied wilde beschermen en versterken. Maar hij vermeldde ook uitzonderingen en gaf het Esperanto als voorbeeld. Ik citeer uit zijn overweging:
Het voorstel bepaalt dat ook particulieren die gebruik maken van publieke ruimtes of voorzieningen om zich met een boodschap of bericht tot anderen te richten, dit in het Nederlands moeten doen. Uiteraard kunnen er uitzonderingen worden toegestaan. Het doel van het decreet is immers duidelijk: het versterken van het eentalig karakter van het Nederlandse taalgebied. Iemand die een cursus Esperanto organiseert kan dus zonder problemen folders en brochures in het Esperanto verspreiden, ook in publieke ruimtes. Ook in het kader van toeristische activiteiten en initiatieven kunnen uitzonderingen worden toegestaan .
Het ging hierbij uiteraard niet in de eerste plaats om het Esperanto. Uit het voorbeeld leid ik toch af dat de Vlaamse volksvertegenwoordiger met enige sympathie het Esperanto als uitzondering vermeldde. Zonder een enquête te hebben gedaan, vermoed ik dat dit voor diverse parlementsleden van de N-VA zal gelden.
Ook zonder u een duidelijk partijstandpunt te kunnen meedelen, wil ik toch mijn waardering voor uw werk en de standvastigheid waarmee u dit doet tot uitdrukking brengen.
De Europese Dag van de Talen - mail aan 'De Zevende Dag'
Europese Dag van de Talen.
In De Ochtend hoorde ik de Vlaamse minister Pascal Smet volop pleiten voor het Engels als lingua franca in Europa.
Wie a zegt moet ook b durven zeggen. Wil je een vreemde (etnische) taal op een aanvaardbaar niveau beheersen, dan moet je ze van jongsaf en op een intensieve manier leren, m.a.w. vanaf de lagere school en misschien zelfs vanaf de kleuterschool. Wie hiervoor kiest, moet het ook niet meer hebben over culturele verscheidenheid in een multiculturele samenleving. Dit leidt tot een uniculturele, angelsaksische samenleving, een proces zich reeds op dit moment voltrekt door de feitelijke aanvaarding van het Engels als lingua franca.
De EU zou dan ook haar eigen pricipes loochenen, namelijk de gelijkheid van talen en burgers. De samenleving wordt opgesplitst in enerzijds een kleine minderheid die het Engels als moedertaal heeft (de NESsys= Native English Speakers), de eersterangsburgers, en alle anderen die gedegradeerd worden tot tweederangsburgers, de communicatief gehandicapten.
Wat het principe meertaligheid als norm betreft, hoef je geen universitair diploma te hebben om te beseffen dat dit een utopie is, want elitair: velen hebben reeds moeite om de moedertaal in voldoende mate te beheersen, laat staan dat ze zich ook nog vlot moeten kunnen uitdrukken in meerdere andere talen.
De enige democratische, niet- discriminerende oplossing voor het internationale communicatieprobleem is het invoeren via het onderwijs van een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (G.EN.T.) taal, een brugtaal, zoals het Esperanto: aanvaardbaar voor iedereen en haalbaar voor iedereen. Dat vereist echter een open, kritische geest, gezond verstand en intellectuele nederigheid
Is er dan geen enkel journalist, academicus, politicus die deze kwaliteiten combineert?
Meer info: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie
Betreft: Europese Dag van de Talen (26 september 2010).
Het themavoor 2010is Talen bouwen bruggen! Dit betekent dat we de focus leggen op een vreemde taal als verbinding tussen mensen van verschillende achtergronden en culturen. De taal van een ander begrijpen betekent toenadering tot de ander en tot de wijze waarop hij in het leven staat. De Europese Dag van de Talen is dus voor iedereen en voor alle talen. (http://www.ond.vlaanderen.be:80/edt/default.htm)
Reeds sinds 1887 bestaat er een brugtaal, het Esperanto, die speciaal ontworpen werd om mensen van verschillende achtergronden en culturen met elkaar te verbinden. Deze taal vergemakkelijkt de toenadering tot de ander en tot de wijze waarop hij in het leven staat.
Experimenten toonden aan dat een plantaal, zoals het Esperanto, een belangrijke troef in de methodiek van het taalonderricht kan zijn, zowel van de moedertaal als van vreemde talen. Esperanto is bovendien voor velen een stimulans om andere talen te leren. (http://egalite.freeweb.hu/salto/saltonl.htm) Toch wordt deze democratische, realistische en (economisch-sociaal-intellectueel) niet-discriminerende oplossing voor het Europese en, bij uitbreiding, het wereldwijde communicatieprobleem zowel door pers en media, als door academici en politici nog steeds genegeerd.
Een Europese Dag van het Esperanto, de (tweede) taal voor iedereen, is dan ook waarschijnlijk nog niet voor morgen!
Latijn en/of Arabisch in het eerste jaar middelbaar ?
Minister Pascal Smet is blijkbaar gewonnen voor de idee om deze twee talen in het eerste jaar middelbaar onderwijs als (keuze)vak aan te bieden omdat dit een ideale aanvulling op de andere klassieke talen is.
Ik zou de minister in dit verband willen wijzen op de didactische voordelen van het onderricht van een plantaal, zoals het Esperanto.Professor Helmar Frank toonde dit reeds aan in 1982 in het Instituut voor Kybernetica te Paderborn via experimenten i.v.m. taaloriënterend onderricht (TOO). Ook in andere universiteiten (ondermeer in Hongarije, Rusland) gebeurden analoge pedagogische experimenten. De resultaten toonden aan dat TOO van de internationale taal Esperanto werkelijk een leervergemakkelijking veroorzaakt omwille van de toegenomen efficiëntie en dit niet alleen voor het leren van talen.
Invoering van het Esperanto in het onderwijs heeft nog een bijkomende troef: het verschaft (ook) de (zwakkere) leerlingen met een minimale investering van tijd en energie een eenvoudig, doch volwaardig, en neutraal communicatiemiddel waarmee ze, o.a. via het internet, wereldwijde contacten kunnen leggen, jaarlijks aan tientallen internationale bijeenkomsten kunnen deelnemen, toegang krijgen tot een uitgebreid gamma van boeken en tijdschriften, enz. Een grenzeloze uitbreiding van de culturele horizon!
Toch vinden de verantwoordelijke (Euro)politici het nog steeds niet nodig zich hierover eens ernstig te bezinnen en de mogelijkheden van een plantaal op onbevooroordeelde, wetenschappelijk verantwoorde manier te onderzoeken.
Oprechte hoogachting,
Dan Van Herpe Koningin Fabiolalaan 2 2360 Oud-Turnhout
Als iedere Europese scholier gedurende 1 jaar 2 uur per week Esperanto zou leren, eventueel via het internet (www.lernu.net), dan zouden velen bekwaam zijn een vlot gesprek te voeren. Ook het lezen van boeken en tijdschrijften zou weinig problemen leveren. Op die manier kan je met een minimale investering van tijd, geld en energie ook je culturele horizon verrruimen. Niet alleen Europees, maar wereldwijd, China inbegrepen, en dit zonder taaldiscriminatie want op voet van taalkundige gelijkheid. Meer info: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie.
Misschien moeten ze het in de toekomst in het Engels proberen. Dan zitten ze tenminste op neutraal terrein.
Maar toch, is onderhandelen niet een beetje oorlog? En taal het belangrijkste wapen in de strijd? In een andere taal dan je moedertaal argumenteer je nooit zo scherp. Je reacties zijn minder subtiel. Je bent maar half zo ad rem.
Multinationals schakelen makkelijker over op het Engels als lingua franca. Dat heeft als voordeel dat negentig procent van de mensen rond de tafel niet in zijn moedertaal onderhandelt.
Je kan het ook anders stellen: tien procent (de NESsys: Native English Speakers) heeft het voorrechtzijn moedertaal te spreken. Pure discriminatie die men rechtvaardigt door te stellen dat negentig procent op voet van taalkundige gelijkheid (want non-NESSys) onderhandelt. Toch een rare manier van redeneren. Wat zou men zeggen als in de finale van de 100 m op de Olympische Spelen één atleet loopschoenen (spikes) mag aandoen en de overigen metgewone loopschoenen moeten aantreden. Die moeten dus niet zeuren, hé, want ze zijn veruit in de meerderheid en kunnen zeer zeker rekenen op begrip voor hun (ik parafraseer) onhandige of mindere snelle prestaties.
Er bestaat een neutrale taal, het Esperanto, die niemand als (enige) moedertaal heeft, die iedereen op voet van taalkundige gelijkheid stelt en die al meer dan 100 jaar haar degelijkheid en deugdelijkheid bewijst. Toch vindt niemand het nodig de mogelijkheden ervan op onbevooroordeelde, wetenschappelijk verantwoorde wijze te onderzoeken
NAMUR Le rêve fou dune seconde langue commune à tous visant à instaurer un dialogue interculturel entre les peuples tout en sauvegardant et en respectant la langue maternelle de chacun avait fini, au fil des ans, par être assimilé à une utopie.
Des associations actives à travers le monde continuaient, cependant, dy croire. Des indicateurs concrets démontrent, aujourdhui, que lespéranto retrouve une vigueur certaine, et que ce nest quun début
Premier indice : lattrait pour les méthodes gratuites dapprentissage en ligne de lespéranto ne cesse daugmenter, particulièrement auprès des jeunes. Un succès qui sexplique par la facilité et la rapidité avec lesquelles on peut maîtriser cette langue comptant seulement 16 règles de grammaire.
Sans compter que la langue internationale espéranto constitue le chaînon manquant entre la Toile fabuleuse ouverture sur le monde et la difficulté pour la majorité dentre nous de communiquer dans plusieurs langues.
Interpellant, également, le nombre de résultats 34.400.000 affichés pour le mot espéranto via le moteur de recherche Google.
Dans lencyclopédie Wikipédia, lespéranto se situe en 22e position sur les 269 langues répertoriées et classées selon le nombre darticles publiés : soit 127.527 articles pour ce qui est de lespéranto (statistiques de Wikipédia au 14 juillet 2010).
Cest néanmoins du côté de la Chine que lon trouve le dopant le plus actif de lespéranto. Une révolution qui se prépare depuis longtemps : cela fait plusieurs décennies que Radio Pékin émet en espéranto et que des cours despéranto figurent dans des programmes de formation des enseignants.
Mais cest depuis 2008 tout particulièrement que les signes dune réelle émergence de la langue se révèlent au grand jour. Cela se produit lors du forum des langues qui se tient en Chine, à Nanjing. Alors que 70 langues sont représentées et enseignées dans des cours dinitiation, lespéranto y est la langue la plus sollicitée par les participants, après langlais, et avant le français : du jamais-vu dans ce type de forum.
Autre signe de changement propice au développement de lespéranto : la position de plus en plus intransigeante des Chinois face à langlais. Forts du développement de leur commerce extérieur, les Chinois commencent à exiger, lors de tractations économiques internationales, que la langue de travail soit désormais la leur, plutôt que langlais. Le chinois plus précisément le mandarin étant la langue qui compte le plus de locuteurs au monde et la seconde à être la plus utilisée sur Internet.
À cela sajoutent les initiatives mises en place dans lenseignement avec des projets pilotes menés dans plusieurs classes décoles primaires : lespéranto y est enseigné comme première langue étrangère. Dans certaines universités, comme à Nanjing ville qui compte 6.000.000 dhabitants , cest le recrutement de professeurs étrangers capables denseigner lespéranto, en sus de leur langue maternelle, qui est désormais favorisé.
Léveil de la Chine va-t-il encourager le monde à communiquer sans suprématie dune culture sur lautre, plutôt que le faire trembler ? Une voie semble tracée
Ik hoorde net iemand zeggen dat communicatie zo belangrijk is. Meer dan 100 jaar geleden werd een eenvoudige taal uitgevonden, het Esperanto, die mensen van gelijk welk sociaal- intellectueel milieu de mogelijkheid biedt met elkaar te communiceren op basis van taalkundige gelijkheid en zonder taalkundige discriminatie. Dan bestaat er eens een eenvoudige, democratische, economische en efficiënte oplossing voor een wereldwijd probleem en dan wil men ze niet!
Hans Dobbelaere (14 uur geleden) heeft gelijk: Het gezond verstand moet blijkbaar nog uitgevonden worden...
En als de Europese Commissie nu eens zou beslissen om in heel Europa één (!) weekendcursus Esperanto te organiseren, dan zou de overgrote meerderheid van de burgers niet alleen over een woordenschat van vele honderden woorden beschikken, maar ook over de mogelijkheid om daarmee volwaardige zinnen te maken (zie: www.lernu.net). Zo zouden Jan en Jeanne modaal zich in heel Europa verstaanbaar kunnen uitdrukken. Meteen ook een beslissing waardoor de modale burger nog eens iets positiefs van de E.U. aan den lijve zou ondervinden.
Taaldemocratie
Het huidig Europees talenbeleid dat meertaligheid als NORM stelt, is 1/ niet realistisch, want niet haalbaar en 2/ lost het communicatieprobleem in een EU met alleen al 23 officiële talen niet op. Het is een E.U.topie! Laat meertaligheid voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van behoefte en/of interesse
Kiezen voor het Engels als lingua franca is ondemocratisch en discriminerend: het bevordert de Engelse moedertaalsprekers tot eersterangsburgers en degradeert alle anderen tot communicatief gehandicapten. Hierdoor krijg je een hiërarchie in talen, culturen en burgers wat indruist tegen het EU-principe van de gelijkheid van talen en burgers.
Een democratisch Europees talenbeleid zou moeten gebaseerd zijn op twee principes: 1/ iedereen (niet alleen een sociaal-economisch-intellectuele elite) moet de mogelijkheid hebben op communicatie met anderstaligen en 2/ iedereen moet een inspanning doen. Dit is slechts realiseerbaar via een eenvoudige en neutrale taal. Alleen een plantaal, zoals het Esperanto, komt hiervoor in aanmerking. Al het overige is niet relevant.
De plantaaloptie is echter nog steeds totaal onbespreekbaar. In geen enkel opiniestuk in kranten of tijdschriften n.a.v. de Europese Dag van de Talen werd verwezen naar de mogelijkheden van een plantaal in deze problematiek. Ook de heer Permentier vindt ze blijkbaar het vermelden niet waard.
Journalisten worden nochtans geacht de maatschappij kritisch en onbevooroordeeld tegen het licht te houden
Meer info op: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie