Taalkundig-culturele democratie kan slechts gerealiseerd worden door gebruik van een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto.
01-02-2012
De Duitstalige verzuchting - Terzake 31 januari 2012
Lieven Verstraeten: Iedereen mag zijn eigen taal spreken, das misschien dé oplossing voor de taalproblemen in dit land?
Mijn reactie op de site van Terzake:
Niet DE maar EEN oplossing voor de communcatieproblemen IN DIT LAND: een goede passieve kennis van de twee andere landstalen, zodat iedereen zijn eigen moedertaal kan spreken. Dit is voor veel meer mensen haalbaar, zelfs via het klassieke taalonderwijs, dan een actieve (= spreekvaardigheid) kennis van meerdere talen, wat de (onrealistische) norm is in het huidig taalbeleid. Toch is algemene passieve meertaligheid niet vanzelfsprekend. Ik denk aan de lagergeschoolden. Wil men IEDEREEN (= zoveel mogelijk mensen) de mogelijkheid geven op communicatie met anderstaligen, in Europa en zelfs wereldwijd, kan men niet naast het concept van de plantaal, zoals het Esperanto: haalbaar voor iedereen wegens zijn eenvoud, aanvaardbaar voor iedereen wegens zijn neutraliteit. Bovendien een springplank naar meertaligheid.
InPeeters & Partnersontving Annemie Peeters op zaterdag 15 september 2012 voormalig journalist Ivo Belet die tegenwoordig in het Europees Parlement zetelt. Deze had het ondermeer over het feit dat Guy Verhofstadt meestal in het Engels en soms in het Frans spreekt hoewel hij het recht heeft om Nederlands te spreken (wat Herman Van Rompuy wel af en toe doet) en over het belang van het behoud van de taalkundige diversiteit in Europa.
De taaldiversiteit in Europa zou zeer gebaat zijn door de erkenning en het gebruik van een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale, tweede taal zoals het Esperanto: aanvaardbaar voor iedereen en haalbaar voor iedereen. Met respect voor ieders taal en cultuur.
Radio 1 - Hautekiet: Waarom spreken we zo slecht Frans? (En is dat erg?)
Woensdag 19 september 2012
Bedrijven vinden maar moeilijk werknemers die én hoogopgeleid én tweetalig Nederlands-Frans zijn. Waarom spreken we zo slecht Frans?
Andrea Waeyenbergh van het Brusselse bedrijf Headline zoekt werknemers. Hun profiel: hogeschool of universitair, én tweetalig NL - FR (of meertalig: hoe meer talen hoe liever). Maar: er is niemand te vinden die aan die voorwaarden voldoet!
Hoe komt het dat Vlaamse leerlingen na 8(!) jaar Franse les (vanaf het 5e leerjaar tot het 6e middelbaar - hoger onderwijs buiten beschouwing gelaten), toch de taal niet (vlot) spreken?
********
De enige democratische (voor iedereen aanvaardbare, voor 'iedereen' haalbare) en de meest economische (minimale investering van tijd, geld en energie) oplossing voor het internationale communicatieprobleem is een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale, tweede (g.e.n.t.)taal , zoals het Esperanto. Dit doet geen afbreuk aan het belang van kennis van het Engels als dominante wereldtaal, noch aan de meerwaarde van meertaligheid voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van interesse en/of behoefte!
Daar zijn echter drie voorwaarden voor nodig: 1. openheid van geest (geen a priori afwijzing, wat intellectueel oneerlijk is), 2. een minimum aan gezond boerenverstand en 3. drie seconden politieke/journalistieke/academische moed: 'we doen het!'
Ik stuurde vandaag volgende reactie naar De Zevende Dag.
"In het programma van vandaag werd uitdrukkelijk gewezen op het groot belang van sport, cultuur en media (radio, TV, kranten, twitter...) voor het bijeenbrengen van mensen."
Ik begrijp dan ook niet dat een taalkundig-cultureel projekt dat al 125 jaar dagelijks, wereldwijd, zowel fysiek als via het internet, miljoenen mensen samenbrengt over geografische, levensbeschouwelijke, taalkundig-culturele of welke grenzen dan ook heen, met name het Esperanto, nog altijd geen erkenning en waardering geniet, noch in de media, noch in politieke, wetenschappelijke of culturele milieus."
"Ik ben zelf altijd een talenveelvraat geweest, ik kon en kan er niet genoeg van krijgen. ( )Tussen de reportages door begon ik met Spaans, en zes jaar geleden dacht ik, kom op, nog een laatste, waarom niet ook Italiaans? Daar ben ik nu nog steeds mee bezig, noem het een veredelde hobby. Of het verstandig was van mij om er nog een paar talen bij te nemen betwijfel ik vandaag ten zeerste. Want als je zo erg in de breedte gaat is dat altijd ten koste van de diepte."
Truc
"Dat er aan die diepte nog één en ander schort heb ik rond de kerstdagen nog maar eens ondervonden. Ik was een turf van 400 paginas beginnen lezen van de Spaanse schrijver Javier Marías. Hij heet Koorts en lans, het eerste deel van zijn trilogie Jouw gezicht morgen. ( ) Het lezen ging traag, het is geen gemakkelijk boek en al helemaal geen gemakkelijk Spaans. Omdat ik ondanks mijn leeftijd toch een mens van deze tijd probeer te zijn, dus nogal gehaast, bedacht ik een truc: ik leende uit de bibliotheek van Overijse de Nederlandse vertaling, ik las een hoofdstuk in het Spaans, dan een in het Nederlands, en zo verder. Dat ging uiteraard sneller. Bij de Spaanse hoofdstukken moest ik het woordenboek erbij nemen. Want een vreemde taal kun je leren, maar echt kennen doe je ze nooit. Omgaan met vreemde talen is een voortdurende oefening in bescheidenheid. Een bijkomend voordeel."
Daar zijn echter drie voorwaarden voor nodig: 1. openheid van geest (geen a priori afwijzing, wat intellectueel oneerlijk is), 2. een minimum aan gezond boerenverstand en 3. drie seconden politieke/journalistieke/academische moed: 'we doen het!'