Taalkundig-culturele democratie kan slechts gerealiseerd worden door gebruik van een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto.
01-02-2012
De Duitstalige verzuchting - Terzake 31 januari 2012
Lieven Verstraeten: Iedereen mag zijn eigen taal spreken, das misschien dé oplossing voor de taalproblemen in dit land?
Mijn reactie op de site van Terzake:
Niet DE maar EEN oplossing voor de communcatieproblemen IN DIT LAND: een goede passieve kennis van de twee andere landstalen, zodat iedereen zijn eigen moedertaal kan spreken. Dit is voor veel meer mensen haalbaar, zelfs via het klassieke taalonderwijs, dan een actieve (= spreekvaardigheid) kennis van meerdere talen, wat de (onrealistische) norm is in het huidig taalbeleid. Toch is algemene passieve meertaligheid niet vanzelfsprekend. Ik denk aan de lagergeschoolden. Wil men IEDEREEN (= zoveel mogelijk mensen) de mogelijkheid geven op communicatie met anderstaligen, in Europa en zelfs wereldwijd, kan men niet naast het concept van de plantaal, zoals het Esperanto: haalbaar voor iedereen wegens zijn eenvoud, aanvaardbaar voor iedereen wegens zijn neutraliteit. Bovendien een springplank naar meertaligheid.
Facebook is bezig met het testen van een vertaalknop om de 750 miljoen gebruikers dichter bij elkaar te brengen. De functie werkt momenteel nog alleen maar bij reacties op persoonlijke pagina's. Facebook is al wel bezig om de service over de gehele website beschikbaar te maken. (...)
Er zijn 2 reacties
Taaldemocraat (gast), 8 Sep 2011, 09:471
Met een minimale investering van tijd, geld en energie om een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale, tweede taal (zoals het Esperanto) te leren, zou iedereen met iedereen kunnen communiceren. Men wil dit echter nog altijd niet geweten hebben.
Meer info: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie
Reageer
nelover (gast), 8 Sep 2011, 15:381
Ben het helemaal eens met taaldemocraat. Ben zojuist naar het Esperanto congres geweest en heb daar o.a. interessante gesprekken gehad met 5 jonge mensen uit Nepal; uiteraard in Esperanto!
Maar er zijn feiten die door iedereen geconstateerd kunnen worden zonder diepgravend onderzoek. Neem de kennis van de Nederlandse taal. Jongeren kunnen over het algemeen hun moedertaal niet meer correct schrijven, zoals elk bedrijf dat sollicitatiebrieven ontvangt constateert. De achteruitgang betreft niet alleen de spelling, maar ook grammatica, stijl en woordenschat. (Daartegenover staat dat men de jonge generatie graag een compliment wil geven voor inventiviteit in het taalgebruik, maar dat hebben ze niet op school geleerd.) Even dramatisch is de achteruitgang van de kennis van de Franse taal. Vlaanderen speelt daarmee in dit complexe land een van zijn belangrijkste troeven kwijt. Onze legendarische tweetaligheid is verschrompeld tot een Waals niveau. En al blijft Duitsland onze grote buur, de studie van die taal is zo goed als volledig uit het secundair onderwijs verdwenen.
Staat tegenover een vermindering van de kennis van het Nederlans, Frans en Duits, niet een meer parate kennis van het Engels, de nieuwe lingua franca? Indien men vertrouwdheid met deze taal als maatstaf neemt, kan hier van een vooruitgang gesproken worden. Maar als men het zou wagen te polsen naar bekendheid met de Engelse literatuur, of naar de vaardigheid om zich correct en genuanceerd in de Engelse taal uit te drukken, verdwijnt al snel elke reden tot optimisme.
Meertalig: niet gemakkelijk. DS, Brief van de dag, pag. 23, 3 augustus 2011
Eindelijk een intellectueel (Frederike Peirs-Lueken, docente neuropsychologie VUB) die met beide voeten op de grond staat! ***************************************************************************
Meertalig: niet makkelijk
BRIEF VAN DE DAG
woensdag 03 augustus 2011, 03u00
Auteur: Friederike Peirs-Lueken (Gent)
Toen ik in België kwam wonen, was ik de dertig voorbij en wist ik nauwelijks welke talen hier gesproken worden. Ik vond de meertaligheid van dit land fascinerend, maar moest vaststellen dat het niet zo gemakkelijk is als volwassene een nieuwe taal te leren. Dat is mij toch gelukt. Ik heb een licentie gehaald aan de VUB en heb er ook neuropsychologie gedoceerd. Door de 'toevalligheden des levens' ben ik dan in de sector van het diagnostisch onderzoek en de revalidatie beland.
Een van de opvallende - en hinderlijke - kenmerken van België is dat de didactische aspecten van het taalonderwijs spontaan vermengd geraken met de politieke complexiteit van het land. Dat is nergens goed voor. Wat telt, is de vraag: hoe leert men zo veel mogelijk kinderen de talen die ze nodig hebben om in de maatschappij te kunnen functioneren?
Meertalig onderwijs vanaf het prille begin? Fantastisch idee voor alle begaafde kinderen met ook een behoorlijke taalaanleg. Jammer genoeg zijn er naast deze ook kinderen die niet zo veel intellectuele bagage meegekregen hebben en vaak taalgestoord zijn. Dat zijn er heel wat: het gaat om de helft van de kinderen.
Daarnaast zijn er de allochtone kinderen, in Brussel en in sommige wijken van Antwerpen en Gent, die met bijkomende taal- en leermoeilijkheden kampen door hun meertalige omgeving. Hun ouders spreken vaak nauwelijks een woord Nederlands en kunnen hun kinderen niet met het huiswerk helpen.
Iedereen die in de praktijk staat, weet dat een kind eerst en vooral zijn moedertaal behoorlijk moet spreken en dan ook de schooltaal. Gaan wij nu alle beneden gemiddeld begaafde kinderen, met een zwakkere taalaanleg, misschien met taal- en spraakstoornissen, later mogelijk ook een dyslectische ontwikkeling, samen met alle meertalig opgroeiende allochtonen die het Nederlands onvoldoende machtig zijn, in één klas stoppen, enkel om de minderheid van begaafde kinderen de kans te geven hun schoolcarrière mooi meertalig te voltooien?
Als je iedereen een goede kans wil geven op een behoorlijke schoolse carrière, probeer dan het kleuteronderwijs en de eerste vier jaren van het basisonderwijs te benutten om alle kinderen een taal degelijk te leren gebruiken. Dat is de taal waarin zij leren denken en zich de schoolse materie (ook wiskunde, fysica, aardrijkskunde) kunnen toe-eigenen. En dat is in de Nederlandstalige scholen het Nederlands.
Wild experiment
Een begaafd kind met taalaanleg leert, als het van pas komt, nog wel de andere de talen die het nodig heeft. Dat kan zelfs al vrij vroeg: geef deze kinderen de kans om via vakantieverblijven, kampen en dergelijke in een vreemd land contact te maken met de verschillende talen. Maar laat hen niet die talen in de laagste klassen van de school leren op kosten van de andere, minder begaafde kinderen.
Ik snap niet waarom men opeens wild gaat experimenteren met immersie en ander technieken waarvan de resultaten voor kinderen met modale intelligentie onbekend zijn. Voor de meesten onder ons is het aanleren van een taal een moeilijke oefening. Het is niet nodig de zaken gemakkelijker voor te stellen dan ze zijn. Het openbaar onderwijs heeft de taak de hele bevolking een goede opleiding te bezorgen, niet alleen degenen die door de natuur bevoorrecht zijn.
Eindelijk een intellectueel die met beide voeten op de grond staat! Ik heb er al herhaalde keren op gewezen dat meertaligheid als norm een E.U.topie is. Een dergelijk beleid is onrealistisch en ondemocratisch want asociaal: het enige resultaat is dat een groter aantal leerlingen in staat zal zijn zich in meerdere talen uit de drukken, weliswaar op een zeer verscheiden niveau. Maar zelfs zij hebben geen enkele garantie dat ze zich overal in Europa, laat staan: wereldwijd, in alle omstandigheden verstaanbaar zullen kunnen uitdrukken. De helft, zo blijkt, wordt de kans niet gegund zijn culturele horizon te verruimen door contacten met anderstaligen. Dit kan enkel gerealiseerd worden via een eenvoudige TWEEDE taal, zoals het Esperanto. Zodra echter de wind uit deze hoek komt, draaien alle hoofden de andere kant op: té eenvoudig, té economisch, té efficiënt, té democratisch! Wat meer intellectuele nederigheid zou de taalkundige macho's sieren!
Héél lang geleden, België bestond toen nog, verkondigde de toenmalige socialistische minister van verkeer, kameraad Patje Smet, op een zomerse, maar druilerige vakantiedag dat iedereen zich een tweede auto, en bij voorkeur zelfs meerdere autos, moest aanschaffen.
De gegoede burger rijdt weliswaar met een Amerikaanse slee, de Anglia, als tweede wagen, zo orakelde hij, maar om de schijn van neutraliteit op te houden en geen gedonder te krijgen metde autofabrikanten raden wij iedereen aan ook een BMW of een Mercedes te kopen, om mee naar Duitssprekende landen te rijden, een Renault voor Frankrijk, een Volvo voor het Noorden en, waarom ook niet, een Chinees karretje, want dat zou in de toekomst wel eens belangrijk kunnen zijn.
Toen rechtte de minister zijn rug, zette een hoge borst en zei met fiere stem: Je bent zoveel keren man als je autos rijden kan!
Enkele wakkere landgenoten waren niet erg onder de indruk van zoveel machogedoe. Zij protesteerden bij de minister: Wij rijden met een ESPEROOTJE, zegden zij onvervaard, een klein, eenvoudig te bedienen, zeer wendbaar, milieuvriendelijk en goedkoop wagentje, maar eentje met een tijger onder de motorkap! Een ontwerp van de Vlaamse constructeur Vanendert! In de bergen laat ie ze allemaal een poepje ruiken. Zou het niet logischer, socialer en democratischer zijn het ESPEROOTJE als tweede wagen te nemen?
Geen sprake van, snoof kameraad Smet hooghartig. Je kan je toch niet voorstellen dat de burger van stand zich in zon onbenullig niemendalletje gaat wurmen. Dat heeft toch geen uitstraling, dat past toch niet bij zijn imago! Tuffen jullie daar maar mee rond in jullie achtertuintje.
Weet je, Ilias, de mensen leefden toen nog in een democratie. Je zou dan ook verwachten dat al wie de democratische principes na aan het hart lagen de hendel zouden opendraaien om verwoed tegengas te geven. Niks daarvan, hoor.
Bijna iedereen leed aan het in die tijd wijdverspreide 'oogklep-oordop-neusknijpersyndroom': wij zien niks, wij horen niks en wij ruiken niks (je weet wel: het poepje van zoëven). Journalisten, die uit hoofde van hun beroep de maatschappij kritisch tegen het licht moeten houden, keken de andere kant op. Academici deden of hun neus bloedde. En de tijd dat de socialisten de belangen van Jan met de pet behartigden was reeds lang voorbij.
Vele vooraanstaande burgers hadden wel een bescheiden wagenpark maar verkozen toch de dure, brandstofverslindende, milieuvervuilende Anglia. Ze haalden de neus op voor het blitse ESPEROOTJE. Kwestie van minimaal zelfrespect.
Zodoende moesten democratische principes de duimen leggen voor de wet van de jungle: het recht van de sterkste.
Voorwaar: een serieuze smet op het blazoen van kameraad (s)Patje Smet!
Maar die lag daar echt niet wakker van.
En dan moet jij dat ook niet doen, hé Iliasje: slaap zacht, mijn kleine prinsje!
Dan Van Herpe : Fantastische analyse! Een volgend verhaaltje van Smet als onderwijsminister graag! Ik heb er echt van genoten. Mijn schoonvader zei altijd: Hoe dommer de boer, hoe dikker zijn patatten. Hier geldt die slagzin echter niet meer, want de kennis van de leerlingen na de lagere graad, is zeker niet meer dezelfde als toen wij naar school gingen! Ook het onderwijzend personeel is het beu door zo'n boer gereden te worden!
Engels én Frans tweede taal. - DS, 26 juli 2011, pag. 1
De heer Guy Tegenbos, steller van het artikel Frans én Engels tweede taal (DS - 26 juli 2011, pag. 1), was zo vriendelijk mijn lezersbrief op te nemen in de rubriek Waarde redactie (DS 28 juli 2011, pag. 21).
Van harte dank voor de publicatie van mijn lezersbrief.
Ik vraag mij echter af waarom er tot op heden geen enkel journalist het democratisch deficit en de inefficiëntie van het huidig taalbeleid aan de kaak wil stellen. Het enige resultaat van dit nieuwe beleid zal zijn dat een groter aantal mensen in staat zal zijn, op een zeer verscheiden niveau weliswaar, inverschillende talen te communiceren, wat zeer lovenswaardig (maar zeer discriminerend) is.
Dit gaat voorbij aan wat de primaire doelstelling van taalonderwijs zou moeten zijn: ervoor zorgen dat iedereen de mogelijkheid geboden wordt om met anderstaligen te converseren. Dat kan enkel via het aanbieden in het onderwijs van een eenvoudige (maar volwaardige!) taal: een plantaal, zoals het Esperanto.Dat is pas efficiënt en sociaal-democratisch beleid, dat is taaldemocratie. En laat dan zoveel mogelijk mensen die daarvoor gemotiveerd zijn op basis van interesse en/of (sociaal-economische) noodzaak zoveel mogelijk talen leren. Hoe meer, hoe beter.
Is dit niet het overwegen waard?
******************************************************************* Dit is het antwoord van de heer Tegenbos:
Dank voor uw reactie, beste Dan Van Herpe. We pogen er wat ruimte voor te maken.
Guy
******************************************************************** Beste heer Tegenbos, wij kijken er met belangstelling naar uit!
Ook Engels tweede taal in Vlaams onderwijs (26 07 2011)
Een Vlaming moet niet twee-, maar drietalig zijn, zegt Smet in de kranten. Behalve een perfecte kennis van het Standaardnederlands, is volgens hem een degelijke kennis nodig van de tweede landstaal en de Europese voertaal.
Drietaligheid als norm, terwijl het voor een groot deel van de bevolking al een schier onmogelijke opdracht is om de eigen standaardmoedertaal op een aan de perfectie grenzend niveau te beheersen. Een utopische norm dus, die zelfs voor de elite het Europees en wereldwijd communicatieprobleem niet eens oplost. En zeggen dat je met een fractie van de tijd, de energie en het geld die je in het leren van vreemde talen investeert het probleem fundamenteel en voor iedereen kan oplossen, zonder afbreuk te doen aan de meerwaarde die meertaligheid biedt. Dat inzicht vereist echter een dosis gezond verstand en een minimum aan openheid van geest.
Vandaag gaat in Kopenhagen het 96ste Esperantowereldcongres van start met als thema: dialoog en wederzijds begrip. 1413 deelnemers uit 66 landen. Zonder tolken of vertalers! Het kan ook anders, maar je moet er wel voor open staan.
Te laat - Monique Delvaux - De Standaard, 1 februari 2011, pag. 26
Geachte mevrouw Delvaux,
Uw opiniestuk: "Te laat" (De Standaard, 1 februari 2011, pag. 26) gaat over de lovenswaardige (laat daar geen twijfel over bestaan) inspanningen die vele Franstaligen zich getroosten om Nederlands te leren. Dit met het oog op een betere communicatie die moet leiden tot een grondigere kennis van de andere gemeenschap. Niettegenstaande de enorme investering van tijd, geld (taalbadscholen) en energie is het resultaat over het algemeen niet zo denderend. Dit is geen verwijt: het leren van zelfs één vreemde taal is een bijzonder moeilijke opgave (ook Sarkozy heeft problemen met het Engels), zeker als dit op latere leeftijd moet gebeuren. Bovendien wordt iedereen nog eens verondersteld zich vlot in het Engels te kunnen uitdrukken. Als je als Franstalige tussen een van beide moet kiezen, is de keuze vlug gemaakt, denk ik.
In uw bijdrage heeft u het over krantenredacties (het zal wel niet alleen bij Le Soir zijn), politici en kunstenaars. Toch wel een elitair intellectueel-sociaal-economisch milieu, niet? Wil men een taalkundig-culturele drempel tussen twee gemeenschappen slopen, dan moet je het hele volk bereiken. Hierbij kan een gemeenschappelijke tweede taal zeer dienstig zijn. Een eenvoudige, neutrale brugtaal, zoals het Esperanto, die zo vroeg mogelijk aangeleerd wordt,kan die functie perfect vervullen. Dat bewijst de internationale Esperantogemeenschap dagelijks. Wie daarenboven, bijvoorbeeld om professionele of sociaal-economische redenen, behoefte heeft om toch meerdere talen te leren, kan alleen maar baat hebben bij de belangrijke propedeutische waarde van een plantaal.
Te laat, hoor ik u zeggen: het Engels vervult die taak reeds. Weliswaar voor een elite en, in vele gevallen, op een zeer inefficiënte wijze. Toegegeven bovendien: met een nefaste invloed op de taalkundig-culturele verscheidenheid, voegt u daar als kritische journaliste ongetwijfeld aan toe.
Te laat? Wie zegt dat, alstublieft? Welk almachtig ego kan zomaar beslissen dat het opeens te laat is? In welk boek over de mensheid leer je dat? Wie kan bevelen dat uitwisselingen, communicatie, initiatieven waardeloos zijn omdat de timing niet zou kloppen? Welke timing? Van wie?
Te laat? Ik geef het niet op. Dat is te gemakkelijk!, denk ik dan.
Met vriendelijke groeten,
Dan Van Herpe Koningin Fabiolalaan 2 2360 Oud-Turnhout
P.S. Enerzijds vind ik het voor mezelf vervelend dat ik mij in het Nederlands tot u moet richten omdat ik het Frans onvoldoende beheers. Het geeft mij als mens een minderwaardig gevoel tegenover die Franstaligen die zich wél behoorlijk in het Nederlands kunnen uitdrukken. Het idee dat een anderstalige mij de gunst verleent om mijn moedertaal te gebruiken, is voor mij vernederend. Anderzijds besef ik ook wel dat die andere waarschijnlijk meer professionele of sociaal-economische mogelijkheden heeft gehad om (door geregeld en door langdurig verblijf in anderstalige milieus) een vreemde taal te leren en spreekervaring op te doen. Ik voel mij dus ook gediscrimineerd. Dat gevoel zou ik niet hebben als we op voet van taalkundige gelijkheid via een op school geleerde brugtaal met elkaar zouden kunnen communiceren.
Google komt binnenkort met een technologie op de markt waarmee bij het telefoneren de taalbarrières verdwijnen
AMSTERDAM - Android-applicatie Translate maakt het sinds woensdag makkelijker om met mensen te communiceren, die een vreemde taal spreken. Een nieuwe instelling, de Conversation Mode, is aan de dienst toegevoegd.
Android-gebruikers kunnen nu in hun eigen taal een tekst inspreken, waarna Translate deze vertaalt en laat oplezen door hun mobieltje. De ander kan daarop in zijn eigen taal reageren waarna de telefoon weer een vertaald antwoord hardop voorleest.
De Google-dienst vertaalt voorlopig alleen conversaties in het Engels en Spaans. Ook is de Conversation Mode nog gevoelig voor accenten, achtergrondgeluid en te snelle praters.
De vernieuwde service is volgens Google een volgende stap naar een wereld waarin taalbarrières ontbreken tijdens dagelijkse conversaties. Vooral het toerisme en het internationale zakenleven zijn daarbij gebaat.
Meer talen in de toekomst
De speech-to-speech-functie moet in de toekomst meer talen ondersteunen. Tekstueel is Translate al in staat 53 talen te ondersteunen. Voor text-to-speech kan Google inmiddels in vijftien verschillende talen ondersteuning bieden.
De vernieuwde service is volgens Google een volgende stap naar een wereld waarin taalbarrières ontbreken tijdens dagelijkse conversaties. Vooral het toerisme en het internationale zakenleven zijn daarbij gebaat.
Commentaar: Ongelooflijk! Er bestaat al meer dan 100 jaar een zeer eenvoudige, efficiënte en volwaardigebrugtaal, die mits een kleine investering van tijd, geld en energie, zoveel meer mogelijkheden heeft om voor iedereen de taalbarrières in de wereld op te heffen. En dit van aangezicht tot aangezicht, niet alleen voor de banale dagelijkse conversaties in een toeristische en zakelijke context, maar in ALLE omstandigheden. Maar daar valt natuurlijk geen geld mee te verdienen.
Balans EU-voorzitterschap - Steven Van Ackere in "De Ochtend" (18-11-2010)
Patentperikelen
dan van herpe
Een gemeenschappelijke patenttaal is, letterlijk, 10x goedkoper dan het huidige systeem maar men geraakt er niet uit omdat sommige landen zich, terecht, aan de principes van de EU wensen te houden, met name: de gelijkwaardigheid van alle talen en burgers. Reeds meer dan 100 jaar bestaat er een taal die wereldwijd functioneert en die voor iedereen aanvaardbaar zou moeten zijn omdat ze neutraal is en dus niemand discrimineert: het Esperanto.
Diezelfde plantaal is, figuurlijk, 10 x sneller te leren dan gelijk welke landstaal omwille van haar eenvoudige structuur, zonder uitzonderingen. Toch blijft men hardnekkig weigeren om die mogelijkheid in overweging te nemen en houdt men vast aan een onrealistisch, inefficiënt en discriminerend taalbeleid: meertaligheid als norm.
Een overtuigende meerderheid van de Europeanen (56%) beweert een gesprek in een vreemde taal te kunnen voeren. Sommigen van hen kunnen twee of zelfs drie vreemde talen spreken. 44% van de Europeanen kan echter alleen in zijn moedertaal spreken.
****************************************************************************************************************************** - 56 % BEWEERTin een vreemde taal te kunnen converseren. Hoeveel percent KAN het ook werkelijk?
Lippendienst - Lorin Parys -DS, 13-14 november 2010, Mens & Economie, pag E7.
Geachte heer Parys,
Graag enkele bedenkingen bij uw kolom: Lippendienst.
Stel: er bestááteen geneesmiddel dat kanker geneest. Of, er bestáát een democratische, niet-discriminerende, want neutrale, en dus voor iedereen aanvaardbare oplossing die de kostprijs voor een Europees patent met 90 % kan verlagen (minister Van Quickenborne in: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101110_128 ),
maar men blijft dat geneesmiddel/die oplossing hooghartig negeren. Hallucinant, niet?
Iedere politicus/intellectueel die een beetje bij zinnen is weet dat een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto, die bovendien niet alleen stukken democratischer, economischer en efficiënter is dan het huidige (belasting)geldverslindende tolk-/vertaalsysteem van de EU, een echte duw in de rug van ALLE Europeanen op communicatief en sociaal gebied betekent. Meer dan het onrealistisch, inefficiënt (meertaligheid als norm) en hypokriet (want Engels als officieuze lingua franca) Europees talenbeleid.Er is echter, ten onrechte, geen enkel politicus/academicus/journalistdie strijdt voor de erkenning, laat staan: de invoering, ervan. De reden? De Europese intellectuele elite aanvaardtnog liever een democratisch deficit op taalgebied en intermenselijke relaties dan open te staan voor de mogelijkheden van een eenvoudige en neutrale brugtaal. Hallucinant, niet ?
Een G.E.N.T.- taal zou op een revolutionaire manier kunnen bijdragen tot het faciliteren van de intermenselijke betrekkingen, tot interculturele drempelverlaging. Zo zou de Europese Unie haarleuze: eenheid in verscheidenheid, getrouw kunnen zijn en aldus haar burgers niet alleen lippendienst bewijzen.
Of hoe in de EU het gezond verstand de duimen legt voor het angelsaksisch taalimperialisme, tot meerdere eer en glorie van een intellectuele bovenlaag. Metde democratie en de modale burger als verliezers.
Stel: u vindt de volgende iPad uit. Of het geneesmiddel dat kanker geneest. Dan woont u beter niet in de Europese Unie. Want zo'n uitvinding kost u al gauw 20.000 euro alvorens u zelfs maar uit de startblokken geschoten bent. De reden is even eenvoudig als hallucinant. Wilt u uw octrooi beschermd zien in elke lidstaat van de EU, dan moet u uw octrooi in elke lidstaat valideren. En dat kan alleen indien u een vertaling maakt van uw aanvraag in elke voertaal van de EU. In de VS kost een bescherming van uw intellectuele eigendom maar de helft. Daarom stelde de Europese Commissie voor om de kost voortaan terug te brengen tot 680 euro en om enkel vertalingen in het Frans, Engels en Duits te verplichten.
Dat Europa het voortouw neemt, is niet onlogisch. Want Europa heeft wat over innovatie te vertellen. Wie Europa en innovatie op het internet intikt, krijgt in minder dan één seconde 41 miljoen resultaten. Op websites van de commissie, het innovatieagentschap en van talrijke ondoorzichtige programma's wordt innovatie geconsacreerd als zaligmakende zalf om het zieke economische weefsel van ons continent te helen. En Europa te behoeden voor een rijke geschiedenis en een arme toekomst.
De Europese Unie subsidieert dan ook dat het een lieve lust is. Als je ook maar van ver of dichtbij kan aantonen dat je een beetje een innovatief idee hebt, kan je geld krijgen. Daarna bureaucratiseert de EU weliswaar dat het een nog lievere lust is met rapporteringsverplichtingen die menig Sovjet-ambtenaar het nakijken geven. Een nieuwe professionele klasse heeft er zelfs het licht door gezien, de subsidiologen komen in Europa goed aan de bak. Europa wil dus laten zien dat het innovatie serieus neemt.
Ook in Vlaanderen wordt vaak enthousiast over Europa gedaan. Het is voor sommigen dat magische beslissingsniveau dat rationeel en efficiënt onze onoplosbare problemen zal ontrafelen. Dat is ook de essentie van de belofte die het Europese project aan zijn burgers heeft gedaan. Pietluttige problemen van één lidstaat overstijgen en het grote plaatje voor ogen houden.
Ieder politicus die een beetje bij zinnen is, weet dus dat één Europees octrooi, dat bovendien stukken goedkoper is dan het huidige systeem, een echte duw in de rug van creatieve Europeanen betekent. Meer dan elk ingewikkeld Europees subsidieprogramma. Daarom strijdt federaal minister van Economie Vincent Van Quickenborne terecht voor de invoering ervan. Maar woensdag maakte hij als voorzitter van de vergadering van Europese ministers van Economie bekend dat ze geen akkoord konden vinden over dat voorstel. De reden? De 'economische groeimotoren' van de Unie, Spanje, Polen en Italië, vonden dat hun taal gediscrimineerd wordt als patenten alleen in het Duits, Engels en Frans beschikbaar zouden zijn.
Of hoe ook in de EU het gezond verstand de duimen legt voor eng nationalistische bekommernissen. Met innovatie, jobs en wij als verliezers. Van Quickenborne heeft nog zes weken om zijn geborneerde collega's te overtuigen. Eén Europees octrooi zou niet enkel een wezenlijke Belgische verwezenlijking zijn, maar zou van de Europese Unie eindelijk meer een Innovatie Unie maken. En zo zou de EU zijn burgers niet enkel innovatie-lippendienst bewijzen, maar echte nationale onbenulligheden overstijgen.
Lorin Parys is voorzitter van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit. Hij schrijft deze column uit eigen naam.
Een eengemaakt patent is geen Europese spielerei. Uitvinders of bedrijven die vandaag een geniaal idee hebben, hebben veel geduld en geld nodig om hun creatie te beschermen en te registeren in alle Europese lidstaten. Er bestaat al een tijdje een Europees patentenbureau in München, maar dan nog moet het product in alle landen apart gevalideerd worden.
De vertaalkosten zijn bovendien enorm. Een Europees patent kost vandaag tien keer meer dan een Amerikaans patent. De Europese Commissie berekende voor de zomer nog dat het al 20.000 euro kost om een patent in 13 lidstaten aan te vragen: 14.000 euro daarvan zijn vertaalkosten.
Die hoge kosten zijn een belangrijke rem op innovatie, en dat is precies wat Europa nodig heeft om in de toekomst op de kaart te blijven staan.
Om de vertaalkosten te drukken, werd voorgesteld een patent enkel nog in het Frans, Engels en Duits te laten vertalen. Alleen zijn de Europese meningen daarover verdeeld. Voor een handvol nieuwe lidstaten, zoals Hongarije, is Engels alleen meer dan voldoende. De Fransen en Duitsers slaagden erin hun taal als lingua franca te laten opnemen. Reden genoeg voor de Spanjaarden en Italianen om hetzelfde te eisen.
Het wordt vandaag vooral duwen en trekken om Madrid aan boord te krijgen. Na onderhandelingen in oktober verklaarde de Spaanse minister voor Europese Zaken, Diego Lopez Garrido, dat de veelheid aan talen in de EU een rijkdom is. Het patent moet dat weerspiegelen. Een belangrijke taal als het Spaans moet verdedigd worden.' Alleen hangt aan die taaltrots wel een prijskaartje, want hoe meer talen opgenomen worden, hoe duurder het patent wordt.
Als huidig voorzitter van de Europese ministerraad probeerde Van Quickenborne urenlang een consensus over het taalregime voor het Europese patent uit de brand te slepen, maar hij stuitte uiteindelijk op hardnekkig Spaans verzet. '26 van de 27 lidstaten waren in onderhandelingsmodus, maar één lidstaat had geen mandaat en wou niet onderhandelen', aldus de Belgische minister.
Naast Spanje tekenden ook Italië en Polen bezwaar aan tegen procedures die hun taal zou discrimineren ten opzichte van het Engels, Frans en Duits. Van Quickenborne heeft naar eigen zeggen elke steen omgedraaid, maar de onderhandelingen hebben volgens hem duidelijk gemaakt 'dat er nooit unanimiteit zal bestaan' over het taalregime voor een Europeespatent.
Van Quickenborne zinspeelde dan ook op de mogelijkheid tot versterkte samenwerking tussen een beperkter aantal lidstaten. 'Er zijn andere mogelijkheden in het Europese verdrag', zei hij. Groot-Brittannië, Nederland, Slovenië, Zweden en Ierland hebben zich reeds openlijk voorstander getoond. Om die procedure op gang te trappen zijn er nog vier andere lidstaten nodig. Als huidig voorzitter zal België zich in deze discussie neutraal moeten opstellen.
Momenteel moeten bedrijven hun patent laten valideren in elke EU-lidstaat. Dat maakt de bescherming van uitvindingen tot tien keer duurder dan in de Verenigde Staten. Volgens Van Quickenborne hadden de huidige voorstellen de kostprijs voor een patent in de hele EU met negentig procent kunnen verlagen, tot bedragen tussen 2.100 en 4.200 euro.
Onze Belgische politici liggen blijkbaar niet wakker van de discriminatie van het Nederlands.
Er bestaat nochtans een oplossing die geen enkele taal/burger discrimineert: een neutrale plantaal zoals het Esperanto. Zelfs een besparing van 90 % op de kostprijs van een patent kan hen niet verleiden om de mogelijkheden van een neutrale brugtaal te overwegen.
Een taal kent veel subtiliteiten en nuances. Dat sijpelt door in het onderwijs. Opleidingen in een andere taal resulteren bijna altijd in kwaliteitsverlies op drie vlakken. Veel docenten beheersen het Engels zelf onvoldoende. Vlaamse studenten krijgen het moeilijker om de leerstof goed op te nemen. En zoals gezegd zijn te veel buitenlandse studenten die zich bij ons voor een masteropleiding inschrijven relatief zwak.
JOS DEVREESE, hoogleraar fysica Knack, 25 augustus 2010, nr 34, pag. 25
Maar toch, is onderhandelen niet een beetje oorlog? En taal het belangrijkste wapen in de strijd? In een andere taal dan je moedertaal argumenteer je nooit zo scherp. Je reacties zijn minder subtiel. Je bent maar half zo ad rem. Multinationals schakelen makkelijker over op het Engels als lingua franca. Dat heeft als voordeel dat negentig procent van de mensen rond de tafel niet in zijn moedertaal onderhandelt.
KATIA TIELEMAN, professor onderhandelen en conflictmanagement aan de Vlerick Management School De Standaard, 4-5 september 2010, pag. 28
Kinderen van betere stand leren zoals vanouds grondig Frans.Én Engels. Én Duits of Spaans. Én desnoods andere talen. Als de minister van onderwijs zijn zin krijgt, worden deVlaamse kindertjes van niet zo erg welgestelde ouders definitief afgesneden van het Frans. Over echt goed Engels heb ik het niet eens, dat leer je op school nooit, dat is honds moeilijk, vertel het mij, ik heb in Engeland gewoond. De minister van Onderwijs dient dus de Vlaamse elite. Vreemde socialisten hebben wij tegenwoordig. Geert van Istendael -De Standaard, 28 september 2010, pag. 20
Het is immers stilaan een mythe dat Vlamingen veel talen kennen. Gemiddeld spreekt een Vlaamse jongere oppervlakkig Engels gebaseerd op muziekteksten en tv-dialogen, erg moeizaam Frans en nauwelijks nog Duits. We hebben de afgelopen decennia geen enkele premier gehad die goed Engels sprak. Leterme, Van Rompuy, Verhofstadt, Dehaene, Martens: allemaal tussen middelmatig en hoogst bedenkelijk. En de toekomst: hebt u ook de persconferenties van di Rupo en De Wever gehoord? Zullen we dat lachen met Nederland dus maar achterwege laten? Als Vlaanderen inderdaad wil excelleren, moet het meer investeren in vreemdetalenonderwijs, zowel methodologisch als qua beleidsondersteuning.
LUC VAN DOORSLAER- JOZEF COLPAERT, Respectievelijk vertaalwetenschapper (Lessius Antwerpen en KU Leuven) en taaldidacticus (UA) - De Standaard, 28 september 2010, pag. 21
Als je een menu serveert waarop kaviaar niet voorkomt, zul je nooit de vraag naar kaviaar krijgen.Het verbaast mij niets dat het publiek tevreden is. Er is gewoon geen betere schotel te krijgen op dit moment. Maar dat betekent niet dat die schotel goed is, of dat ze niet veel beter kan. Jef Lambrecht Knack, 6 oktober 2010, nr. 40, pag. 10 En ik geloof in het butterfly effect: hele kleine,vrijwel onopgemerkte fenomenen kunnen verstrekkendegevolgen hebben. Kijk maar naar wat met de N-VA is gebeurd: van niets naar alles in geen tijd. Dat is ook op andere vlakken mogelijk. Jef Lambrecht Knack, 6 oktober 2010, nr. 40, pag. 16
Bruno De Wever benadrukt dat hij zich niet zozeer wil uitspreken over de wenselijkheid van Engels als eenheidstaal. Maar ik opper dit als een realistische optie, goed wetende dat daar ook veel angels aan vastzitten, onder meer een democratisch deficit voor wie dat Engels niet of onvoldoende beheerst.
Bruno De Wever- De Standaard, 15 oktober 2010, pag. 10
Eindelijk een intellectueel die er openlijk voor uit komt het Engels tot lingua franca te willenverheffen voor de intellectuele bovenlaag van de maatschappij. Het democratisch deficit en het feit datdie elite, als non-NESsys (Native English Speakers), hiermee internationaal tot communicatief gehandicapten degradeerd wordt, neemt hij er als democraat dan maar bij.
Bedreigteen virus de wereldgezondheid, worden kosten noch moeite gespaard om een remedie te vinden. Nu het AG-virus (Anglomania Generalis) wereldwijd de taalkundig-culturele verscheidenheid en de gelijkheid van de burgers bedreigt, wendt de intelligentsia de blik af. Nochtans zit er reeds vele jaren een goedkope en efficiënte remedie in het medicijnkastje: Esperanto, alsGemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal. Deze brugtaalverbindt al meer dan 120 jaar miljoenen mensen over de gehele wereld, arbeiders zowel als intellectuelen, met respect voor elkaars taal en cultuur.
Als de politieke elites van het verleden hun (taal)beleid adequaat hadden afgesteld op de veranderende sociaal-economische omstandigheden door via het onderwijs een eenvoudige en neutrale hulptaal zoals het Esperantoin te voeren in plaats van lijdzaam toe te kijken hoe de Angelsaksische pletwals toeslaat, dan zou men nu geen ruimte moeten creeëren om de polis te herstellen.
De Belgische politici gaan er prat op dat zij er, totnogtoe, in geslaagd zijn Vlamingen en Franssprekenden vredevol te laten samenleven. Een voorbeeld voor de hele wereld. Misschien kunnen ze de wereld nu ook het goede voorbeeld geven door de communicatie voor ALLE Vlamingen en Franssprekenden te vergemakkelijken via deze G.E.N.T.-taal.
Wie hiermee akkoord gaat, kan de petitie ondertekenen op : http://www.thepetitionsite.com/takeaction/584/829/863/
Meer info: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie
Op 15/09/2010 en 24/09/2010 stuurde ik een mail naar minister Pascal Smet i.v.m een krantenartikel en de Europese Dag van de Talen. Telkens kreeg ik onmiddellijk daarna volgende mail:
Beste,
Ik heb uw mail goed ontvangen en bereid momenteel i.s.m. mijn medewerkers een antwoord voor.
Tot snel.
Met vriendelijke groet
Pascal SMET
Vlaams Minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel
Tot vandaag ontving ik echter geen antwoord. Daarom stuurde ik de minister volgende mail:
Geachte heer minister en medewerkers,
Van harte dank voor uw, zoals beloofd, snelle reactie op mijn mails van 15/9/2010 (Latijn/Arabisch in het eerstejaar middelbaar) en 24/9/2010 (De Europese Dag van de Talen). ;-)
Het is inderdaad beter te zwijgen als je niks zinnigs te vertellen hebt over een 'inconvenient truth' dan een antwoord te geven dat naast de kwestie is.
Ik wil in dit verband verwijzen naar de bijdrage van 04/09/2007: 'An inconvenient truth' - Voorstel voor een alternatief Europees talenbeleid. (http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie . Dit gaat o.a. over gelijke (communicatie)kansen. Dat zou een socialistisch minister toch moeten interesseren, niet?
Tot snel?
Met vriendelijke groeten,
Dan Van Herpe Koningin Fabiolalaan 2 2360 Oud-Turnhout
Hier vindt u alvast de antwoorden op enkele vragen over Europa die door u
werden gesteld.
Dan Van Herpe | 7 oktober 2010
In Uw vragen over Europa beantwoord antwoordt deE.U. op de vraag: Esperanto als Europese taal. Is dat mogelijk?: Neen. Eigenlijk is er niemand meer vragende partij voor. Er is een korte periode geweest waarin dit idee van een kunstmatige eenheidstaal een beetje populair was, maar vandaag leeft het niet meer onder de bevolking of onder de politici.
Bij mijn weten is er ook niemand vragende partij voor belastingen! Politici worden verondersteld de kudde te leiden, niet ze achtena te lopen. Dit komt neer op het ontvluchten van de verantwoordelijkheid. De Belgische ex-politicus Steve Stevaert (Sp-a) zei op 25/10/2003 in het TV-journaal van 18.00h : Politici moeten de mensen niet achternalopen. Politici moeten doen wat goed is voor de mensen.
De socialisten zijn blijkbaar niet meer wat ze geweest zijn...
Over de vertaalkosten zegt men: Alles bij elkaar kost het vertalen en tolken iets meer dan een miljard euro per jaar. Per Europeaan gaat het dus om 2,5 à 3 euro per jaar, dus een à twee koppen koffie.
Ik denk dat er niemand vragende partij is voor 2 koppen koffie per jaar. Meer dan 1 miljard /jaar uitgeven als het veel goedkoper en op de koop toe veel democratische en efficiënter kan via een neutrale brugtaal is, zeker in tijden van crisis, onverantwoord. Zou de Europese belastingbetaler geen vragende partij zijn?
Zie hierover op http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie de bijdrage van 12-02-2009: E.U. : goed en efficiënt bestuur? Communicatie in Europese Unie en Wereldesperantobond.
Dezelfde Belgische ex-politicus zei in een kranteninterview: "Dat is het verschil tussen mij en een professor. Die laatste zal zeggen: er moet eerst een draagvlak bij de bevolking zijn. Ik zeg: je moet doen wat goed is voor de mensen, en dan zal er wel een draagvlak zijn, zeker?" ("Met deze man wordt het echt anders" DM, 24/5/2003, pag. 54).
De socialisten zijn blijkbaar niet meer wat ze geweest zijn...
Ingediend door dan van herpe op wo, 10/06/2010 - 22:22.
Het huidig Europees talenbeleid dat meertaligheid als NORM stelt, is 1/ niet realistisch, want niet haalbaar en 2/ lost het communicatieprobleem in een EU met alleen al 23 officiële talen niet op. Het is een E.U.topie! Laat meertaligheid voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van behoefte en/of interesse
Kiezen voor het Engels als lingua franca is ondemocratisch en discriminerend: het bevordert de Engelse moedertaalsprekers tot eersterangsburgers en degradeert alle anderen tot communicatief gehandicapten. Hierdoor krijg je een hiërarchie in talen, culturen en burgers wat indruist tegen het EU-principe van de gelijkheid van talen en burgers.
Een democratisch Europees talenbeleid zou moeten gebaseerd zijn op twee principes: 1/ iedereen (niet alleen een sociaal-economisch-intellectuele elite) moet de mogelijkheid hebben op communicatie met anderstaligen en 2/ iedereen moet een inspanning doen. Dit is slechts realiseerbaar via een eenvoudige en neutrale taal. Alleen een plantaal, zoals het Esperanto, komt hiervoor in aanmerking. Al het overige is niet relevant.
De plantaaloptie is echter nog steeds totaal onbespreekbaar. In geen enkel opiniestuk in kranten of tijdschriften n.a.v. de Europese Dag van de Talen werd verwezen naar de mogelijkheden van een plantaal in deze problematiek. Ook de heer Permentier vindt ze blijkbaar het vermelden niet waard. Journalisten worden nochtans geacht de maatschappij kritisch en onbevooroordeeld tegen het licht te houden
Oren prikkelen - Oscar van den Boogaard, DS 1 oktober 2010, Opinie & Analyse, pag 27.
Geachte heer van den Boogaard,
Graag enkele bedenkingen in verband met uw kolom: Oren prikkelen.
Jonge mensen hebben het recht op talenkennis
Taal is in de eerste plaats een communicatiemiddel en in tweede instantie een middel voor overdracht van cultuur. Tenminste: dat beperkte deel van de cultuur dat door taal gedragen wordt. En dan nog: literatuur en theater kunnen ook in vertaling geconsumeerd worden. De inhoud is toch belangrijker dan de verpakking. Wie de oorspronkelijke taal tot in de finesses wil proeven of wie het aan zijn intellectueel imago verschuldigd is de wereldliteratuur in haar oorspronkelijke taal te lezen, moet die taal dan maar leren, maar dat kan geen reden zijn om dat van de modale burger ook te eisen. Gesteld bovendien dat je als niet-moedertaalspreker de fijnste schakeringen van een vreemde taal kán vatten.
Jonge mensen hebben het recht 1/ om te kunnen communiceren met anderstaligen en 2/ om hun culturele horizon te verruimen. Ten gevolge van het huidig taalbeleid zijn die jongeren verplicht een enorme hoeveelheid tijd, geld en energie te investeren om meerdere talen te leren willen ze contacten leggen met de aan die talen verbonden culturen. Het beheersen van meerdere talen is echter niet voor iedereen weggelegd: meertaligheid als norm is een E.U.topie, een natte droom van en voor de intelligentsia.
Een democratisch, niet-discriminerend en sociaal talenbeleid houdt rekening met iedereen. Wil men ook de gemiddelde BSO- of TSO- en ja, zelfs ASO-er het recht op contacten met anderstaligen en andere culturen garanderen, dan moet de lat lager gelegd worden. Wilfried Decoo, hoogleraar, zei over het leren van een taal:je moet als leerder zélf, op allerlei wijzen, en zoveel mogelijk, dagelijks met de taal bezig bezig bezig zijn. (De Standaard 20/03/2001 : Bezig, bezig, bezig zijn.) Leerlingen die vooral gemotiveerd zijn om dagelijks met hun handen en in open lucht bezig, bezig, bezig te zijn, wordt op die manier een fundamenteel en democratisch recht ontzegd. Uitbreiding van de culturele horizon is zodoende geen recht voor iedereen maar een voorrecht voor een sociaal-economisch-intellectuele minderheid.
Het kan toch niet zijn dat Vlamingen en Walen in de toekomst met elkaar in het Engels zouden communiceren?
Ik stel: Het kan toch niet zijn dat iedere Vlaming en iedere Waal om met elkaar te communiceren duizenden uren moeten besteden aan het leren van elkaars taal als dat ook kan via een internationale brugtaal die reeds meer dan 120 jaar wereldwijd miljoenen mensen over taalkundige, geografische, levensbeschouwelijke of welke grenzen dan ook heen, met elkaar verbindt: het Esperanto.
Deze brugtaal kan met een minimale investering van tijd, geld en energie geleerd worden. Ze is omwille van haar eenvoud HAALBAAR voor iedereen en omwille van haar neutraliteit AANVAARDBAAR voor iedereen. Ze doet geen afbreuk aan het belang van kennis van het Engels als belangrijkste wereldtaal, noch aan de meerwaarde van meertaligheid, voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van behoefte en/of interesse.
Ter illustratie een citaat van Zhou Huanchang (Chinese leraar Engels):
"When I speak Esperanto with an American Esperantist, we meet on a linguistically neutral basis, so we avoid the risk of butchering the other's native language. This prevents embarrassment and misunderstanding, and encourages a free and friendly exchange of ideas. When two persons shake hands, each extends his hand halfway, meeting in a neutral zone as a mutual gesture of friendship. So it is with Esperanto, a linguistic handshake." (Esperanto, a linguistic handshake - Los Angeles Times - 10/3/'84)
Waarmee ik niet gezegd heb dat iedereen een brugtaal moét gebruiken in contacten met anderstaligen, wél dat het een mogelijkheid is die het overwegen waard is en waarover men op zijn minst objectief zou mogen geïnformeerd worden. Toch heeft nog geen enkel journalist, academicus of politicus deze optie in het debat n.a.v. De Europese Dag van de Talen vermeld!
Du choc des idées jaillit la lumière. Maar als je de choc a priori uitsluit, kan je nooit het licht zien! Dat veronderstelt openheid van geest, kritische ingesteldheid, intellectuele nederigheid. Eigenschappen die klaarblijkelijk niet vanzelfsprekend zijn in de intellectuele bovenlaag van de maatschappij. Voor meer info: zie http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie
Tot slot nog een taaltip: Er is een verschil tussen spreken en praten. Men spreekt Nederlands.
De taal van de stralende planetaire toekomst - Geert van Istendael - DS 28 september 2010, pag. 20. Geert van Istendael:
In zijn opiniestuk: De taal van de stralende planetaire toekomst (DS 28 september 2010, pag. 20), stelt Geert van Istendael:
Kinderen van betere stand leren zoals vanouds grondig Frans.Én Engels. Én Duits of Spaans. Én desnoods andere talen. Als de minister van onderwijs zijn zin krijgt, worden deVlaamse kindertjes van niet zo erg welgestelde ouders definitief afgesneden van het Frans. Over echt goed Engels heb ik het niet eens, dat leer je op school nooit, dat is honds moeilijk, vertel het mij, ik heb in Engeland gewoond. De minister van Onderwijs dient dus de Vlaamse elite. Vreemde socialisten hebben wij tegenwoordig.
Op het moment dat de Belgische politici op communautair vlak pleiten voor solidariteit tussen de gemeenschappen/gewesten, zouden de Europolitici zich op communicatief vlak misschien ook eens kunnen bezinnen over solidariteit tussen de sociaal-economische en intellectuele niveaus in Europa.
Een degelijke beheersing van het Engels, en a fortiorivan meerdere talen, kan misschien wel haalbaar zijn voor mensen uit een hoger sociaal-economisch en/of intellectueel milieu, het is en blijft zeer problematisch voor de modale burger. Ik denk hierbij, met alle respect, vooral aan de leerlingen uit het BSO en TSO. Maar ook veel leerlingen uit het ASO krijgen zelden of nooit de kans om via 1/geregeld en 2/langdurig verblijf in een anderstalig land/milieu spreekervaring op te doen, wat een conditio sine qua non is voor een vlotte beheersing van een vreemde taal.
Onbegrijpelijk dat personen en partijen die de begrippen sociaal en solidariteit hoog in het vaandel voeren, de socialisten op kop dus, niet bereid zijn de ondemocratische, discriminerende aard van het Europees talenbeleid in te zien en de enig mogelijke oplossing, een eenvoudige en neutrale brugtaal, zoals het Esperanto, blijven negeren.
Vreemde sociaal-democraten hebben wij tegenwoordig.
Taaldemocratie
Het huidig Europees talenbeleid dat meertaligheid als NORM stelt, is 1/ niet realistisch, want niet haalbaar en 2/ lost het communicatieprobleem in een EU met alleen al 23 officiële talen niet op. Het is een E.U.topie! Laat meertaligheid voor wie daartoe gemotiveerd is op basis van behoefte en/of interesse
Kiezen voor het Engels als lingua franca is ondemocratisch en discriminerend: het bevordert de Engelse moedertaalsprekers tot eersterangsburgers en degradeert alle anderen tot communicatief gehandicapten. Hierdoor krijg je een hiërarchie in talen, culturen en burgers wat indruist tegen het EU-principe van de gelijkheid van talen en burgers.
Een democratisch Europees talenbeleid zou moeten gebaseerd zijn op twee principes: 1/ iedereen (niet alleen een sociaal-economisch-intellectuele elite) moet de mogelijkheid hebben op communicatie met anderstaligen en 2/ iedereen moet een inspanning doen. Dit is slechts realiseerbaar via een eenvoudige en neutrale taal. Alleen een plantaal, zoals het Esperanto, komt hiervoor in aanmerking. Al het overige is niet relevant.
De plantaaloptie is echter nog steeds totaal onbespreekbaar. In geen enkel opiniestuk in kranten of tijdschriften n.a.v. de Europese Dag van de Talen werd verwezen naar de mogelijkheden van een plantaal in deze problematiek. Ook de heer Permentier vindt ze blijkbaar het vermelden niet waard.
Journalisten worden nochtans geacht de maatschappij kritisch en onbevooroordeeld tegen het licht te houden
Meer info op: http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie