Taalkundig-culturele democratie kan slechts gerealiseerd worden door gebruik van een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto.
21-03-2013
Ik wil Engels spreken - Reyers Laat 21 maart 2013
Ik wil Engels spreken
In Brussel spreekt bijna één op de vijf inwoners Arabisch. Omdat het aantal mensen dat Arabisch spreekt zo snel groeit en opdat iedereen met iedereen kan blijven communiceren wil Vlaams minister voor Brussel Pascal Smet dat het Engels de derde officiële taal van ons land wordt. Assita Kanko is de coming lady van de Franstalige liberalen (MR) en spreekt drie talen. Is zij het prototype van de Brusselaar van de 21ste eeuw?
REACTIE
Ingediend door Dan Van Herpe op Do, 21/03/2013 - 16:03.
Meertaligheid als norm is een EUtopie want niet haalbaar voor de gemiddelde burger. Een beleid dat die norm nastreeft is bijgevolg elitair, asociaal, discriminerend en dus ondemocratisch. Het is bovendien inefficiënt, want het lost het EU/mondiaal communicatieprobleem niet op en oneconomisch, want het vergt een immense investering van tijd, geld en energie (waarvan de resultaten dan nog ondermaats zijn).
IEDEREEN, niet alleen een intellectueel-sociaal-economisch bevoorrechte klasse, heeft het recht om zich verstaanbaar te kunnen uitdrukken tegen anderstaligen en daardoor zijn culturele horizon te verruimen.
Aanvaarden van het Engels als lingua franca is discriminerend en dus ondemocratisch: het verdeelt de bevolking in eerste- (native speakers) en tweederangsburgers (communicatief gehandicapten).
De enige optie die niet beladen is met al die negatieve kenmerken is het invoeren van een plantaal, zoals het Esperanto. Het gebruik van deze brugtaal sluit het leren van andere talen (ongetwijfeld een meerwaarde!) niet uit voor wie daarvoor gemotiveerd is op basis van interesse en/of noodzaak. Integendeel zelfs! Het is en blijft echter een inconvenient truth, ook voor personen/partijen die de begrippen sociaal en democratisch hoog in het vaandel voeren!
We, the european people - Guy Tegenbos. Editoriaal De Standaard, 22 januari 2013
Geachte heer Tegenbos,
U stelt, terecht, dat de Erasmusprojekten een bijdrage leveren in het realiseren van een Europees samenhorigheidsgevoelen. Het verwerven van een Europese houding en een netwerk van vrienden over heel Europa is echter voorbehouden aan (bemiddelde) studenten van het hoger onderwijs. Met alle respect: ik zie dat in het technisch en beroepsonderwijs nog niet direct gebeuren. Van een democratisch deficit gesproken!
Een aantal jaren geleden organiseerde de Maltese Esperantobond een toeristische week. Behalve een groepje Vlamingen namen daar ook enkele Fransen, Engelsen, Spanjaarden en uiteraard Maltezen aan deel. Brugtaal: Esperanto. Een horizonverruimende ervaring! Dat er op dergelijke evenementen veel internationale vriendschapsbanden gesmeed worden, hoeft geen betoog. Gratis logeren vaak inbegrepen.
Wat in het Europees projekt dus ook ontbreekt is een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale (!), tweede taal (G.E.N.T.). Niet alleen voor een intellectuele elite, maar voor iedereen. Zó bouw je het fundament op voor een internationale gemeenschap, gedragen door héél het volk. Ook dát staat als een paal boven water.
Ni, la Eŭropa popolo: het zou niet alleen mooi zijn, maar ook zeer efficiënt, economisch, sociaal, niet discriminerend, m.a.w.: democratisch!
"Ik ben zelf altijd een talenveelvraat geweest, ik kon en kan er niet genoeg van krijgen. ( )Tussen de reportages door begon ik met Spaans, en zes jaar geleden dacht ik, kom op, nog een laatste, waarom niet ook Italiaans? Daar ben ik nu nog steeds mee bezig, noem het een veredelde hobby. Of het verstandig was van mij om er nog een paar talen bij te nemen betwijfel ik vandaag ten zeerste. Want als je zo erg in de breedte gaat is dat altijd ten koste van de diepte."
Truc
"Dat er aan die diepte nog één en ander schort heb ik rond de kerstdagen nog maar eens ondervonden. Ik was een turf van 400 paginas beginnen lezen van de Spaanse schrijver Javier Marías. Hij heet Koorts en lans, het eerste deel van zijn trilogie Jouw gezicht morgen. ( ) Het lezen ging traag, het is geen gemakkelijk boek en al helemaal geen gemakkelijk Spaans. Omdat ik ondanks mijn leeftijd toch een mens van deze tijd probeer te zijn, dus nogal gehaast, bedacht ik een truc: ik leende uit de bibliotheek van Overijse de Nederlandse vertaling, ik las een hoofdstuk in het Spaans, dan een in het Nederlands, en zo verder. Dat ging uiteraard sneller. Bij de Spaanse hoofdstukken moest ik het woordenboek erbij nemen. Want een vreemde taal kun je leren, maar echt kennen doe je ze nooit. Omgaan met vreemde talen is een voortdurende oefening in bescheidenheid. Een bijkomend voordeel."