HET TAOISMExml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tao-Te King
Tao-Te King is na de Bijbel het meest vertaalde boek ter wereld en alleen al om die reden is dit werk een nader onderzoek waard. Het boek is met slechts 5000 woorden weliswaar zeer klein, maar veel ontoegankelijker dan de Bijbel. Wie de Chinese taal niet beheerst, kan daarom het beste verschillende vertalingen lezen en zelf vergelijkenderwijs vaststellen welke interpretatie als geheel het best voldoet.
Het Tao-Te King - of in een andere schrijfwijze het Boek van Dau en De - is ontstaan na een sociale evolutie, waarin de auteur Lao-Tse een aantal zwakheden in onze samenleving vaststelt. Lao-Tse beschrijft de oorspronkelijk paradijselijke samenleving, de oorzaken en gevolgen van de evolutie en een passende remedie voor de opgetreden problemen.
Het Tao (uitgesproken als Tau) is in feite het evangelische 'Woord', de Logos, dat zowel God als goddelijke Wet of Macht betekent. Om redenen, die wij pas later begrijpen, is het Tao naamloos. Het Tao schept een vrouwelijk Yin en een mannelijk Yang in alle dingen.
Het Te is de in ons wonende kracht, die de schepping voortstuwt, te vergelijken met de kiemkracht van een zaadje. Het Te is de zichtbare manifestatie van het onzichtbare en oneindige Tao.
Lao-Tse onderscheidt twee soorten leiders: heersers en wijzen.
De heerser ontleent zijn overwicht over andere mensen aan fysiek geweld, aan een superieure feitenkennis of aan zijn retorische kwaliteiten. Wij herkennen daarin de dictators, de schriftgeleerden en de praatjesmakers. Daartegenover staat de wijze, die het Tao en Te begrijpt en daarnaar leeft.
De zondeval
In het Tao-Te King beschrijft Lao-Tse hoe de mens in de paradijselijke tijd "met het hoogste Te" in evenwicht met de natuur heeft geleefd. De onwetende mens en het dier leefden destijds in onschuld en samen vormden zij tot de zondeval één grote stam. Deze zondeval vindt in meerdere etappes plaats: schriftgeleerden beginnen met de definitie van goed en kwaad. Zij geven alle begrippen een naam of een titel. Met deze titels en namen gaat echter de oorspronkelijke samenhang en de eenheid van de stam verloren. De mensen worden onderscheiden in leiders en onwetenden. De titels gaan vervolgens een eigen leven leiden. Er ontstaan onenigheid, haat en nijd. Geweld regeert vanaf dat tijdstip onze samenleving. De steden worden het centrum van materiële en geestelijke macht en daarmee ook van list en bedrog. In de overvloed van het stedelijke leven houden de mensen zich met overbodige onzin bezig. Overdaad schaadt en schept verwarring. De mensen worden ongelukkig...
Lao-Tse beschrijft de remedie, die ons terug kan leiden naar de oorspronkelijke, paradijselijke toestand. Daartoe schaffen wij eerst de titels en namen af. Teruggetrokken wijzen leiden het volk onopvallend en zonder winstbejag. De bevolking verlaat de steden en keert terug tot de kinderlijke onschuld van het dorpsleven, waarin geen overdaad de mens van zijn aangeboren sociale gedrag kan afbrengen. Dan verdwijnt ook het verschil tussen goed en kwaad, arm en rijk. Zo wordt de terugkeer naar het Tao voltooid.
De zondeval in Tao-Te King is vergelijkbaar met de zondeval van Adam en Eva. Ook de aanbeveling van wijze leiders vinden wij elders terug: Plato stelt immers voor, de ideale staat door filosofen te laten besturen. De oostelijke en westelijke filosofen zijn het op dat gebied met elkaar eens.
De twintigste eeuw
Wij weten echter 2500 jaar later, in de twintigste eeuw, dat de terugkeer naar de paradijselijke maatschappij zonder steden, zonder hiërarchie en zonder overdaad niet mogelijk is. De evolutie gaat een eenmaal ingeslagen weg niet terug, maar uitsluitend naar voren. En ook dit is tao. Alleen steden kunnen onze snel groeiende bevolking herbergen. De explosieve groei van de bevolking vereist een daadkrachtig bestuur, dat snel de juiste beslissingen kan nemen. Dat is alleen mogelijk onder een hiërarchische leiding, zoals wij deze uit militaire organisaties kennen. De willekeur van de heersers hebben wij met behulp van de democratie met redelijk succes aan banden gelegd. Het efficiënte, hiërarchische systeem van de politiek en defensie wordt in middels ook in de handel en industrie toegepast, maar op dit gebied is de willekeur van de vrije markt nog onbegrensd. Er heerst weliswaar een grote en groeiende kloof tussen arm en rijk, maar onze samenleving profiteert ook van de inspanning, die aan de welvaart voorafgaat. De sociale wetgeving compenseert een gedeelte van het onrecht en de onrust, die de ongelijke verdeling van de rijkdom teweegbrengt. Het is een rit op de rug van een tijger, dat is waar, maar wij kunnen die rug niet eenvoudig verlaten.
De Tao-Te King heeft voor de moderne mens een paar verbluffende raadgevingen in petto. Ons onderwijssysteem concentreert zich volgens Lao-Tse op de opleiding van heersers en verwaarloost de wijzen. Omdat deze twee naar tegenstrijdige doelen leiden, moeten wij voor één van beiden kiezen. De universiteiten en scholen in het westen met hun cijferlijsten en examens vormen ons tot heersers. Om vroeg of laat toch een wijze te worden moeten wij volgens Lao-Tse de ballast van deze overbodige opleiding of opvoeding, afleren en afwerpen . De wijze doorziet daarnaast, dat titels en cijfers de balans van onze samenleving en de vrede verstoren. Titels en cijfers scheppen onrust en verwarring. Wie op jonge leeftijd intuïtief een wijze wil worden, is om deze redenen voor ons onderwijssysteem en in onze ondernemingen ongeschikt en loopt in onze westerse maatschappij een grote kans een misfit te worden en als outcast te eindigen. De meeste outcasts worden kunstenaar of zwerver.
Zelfkennis en zelfbeheersing
Volgens Lao-Tse is het belangrijk, niet in de waan van de alwetendheid te vervallen.
Niet alleen is onze kennis en bovenal onze kennis over het weten begrensd. Ook teveel kennis is schadelijk. Wie meer dan nodig weet of doet, doet overbodige dingen. Ook hier geldt: overdaad schaadt. Zelfkennis en zelfbeheersing zijn de belangrijkste deugden:
Wie anderen kent, is slim. Wie zichzelf kent, heeft inzicht.
Wie anderen bedwingt, is sterk.
Wie zichzelf beheerst, is oppermachtig.
Wie weet, wat genoeg is, is rijk.
Wie volhoudt, weet, waarheen hij wil:
wie zijn ziel niet verliest, blijft lang behouden,
en wie sterft zonder te vergaan, leeft eeuwig voort.
Uiteraard is ook het vergaren van rijkdom en bezit voor de ware wijze een ballast, die ons van het Tao en Te verwijdert. Overdaad schaadt.
Opvallend is ook de houding ten opzichte van vijanden. De wijze concentreert zich op samenwerking en zal geweld zo lang mogelijk vermijden. Het geweld van de overwinning draagt de kiem van de terugslag reeds in zich: wie trots is op zijn overwinning, heeft de eerste tegenslag al te pakken. De wijze gebruikt wapenen en geweld alleen in noodweer en is bij een overwinning even treurig als de overwonnene.
Het Tao-Te King lijkt in een aantal opzichten op de leer van Confucius, die eveneens enkele eeuwen voor Christus is ontstaan. Er zijn echter ook belangrijke verschillen. Waar Confucius gelooft in de hiërarchie in de hemel en op aarde, wijst Lao-Tse elke hiërarchie als ondeugdelijk af. Het onpersoonlijke en oneindige Tao verleent geen gunsten, kent geen straffen en geen genade. Straffen zijn een automatisch gevolg van het eigen, ondeugdelijke handelen.
Het Tao-Te King oefent in het Verre Oosten nog steeds een grote invloed uit. De echte wijsheid wordt (naast de moderne wetenschappen) in het Verre Oosten nog steeds geleerd. In het Westen behoren de meeste, professionele filosofen niet tot de categorie der wijzen, die Lao-Tse beschrijft. De werkelijke wijzen werken in oost en west op de achtergrond.
In het Verre Oosten is de samenwerking en het gemeenschappelijke doel van elementair belang voor de samenleving. In het Westen vinden wij de individuele prestatie en de concurrentie op de eerste plaats.
Leiders, niet alleen directeuren en presidenten, maar ook kunstenaars en popsterren treden in het Oosten minder op de voorgrond dan in het Westen. China noemt zichzelf in onze samenleving bewust een derde-wereldland, omdat Tao-Te King ons adviseert, nederig te zijn.
In onze ogen is de westerse samenleving superieur, omdat wij hier de grootste materiële welvaart registreren. Dit is echter een oppervlakkig oordeel. De westerse welvaart berust op een labiel systeem en de kern van de ondergang is in een snel groeiend systeem reeds gelegd. De kracht van het Oosten ligt in de stabiliteit op lange duur, omdat het Oosten de drie deugden van het Tao nog steeds respecteert: medelijden, matigheid en de angst, om voorop te moeten lopen.
Naar Hans Richter
|