xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zondag
Are you going to church?
Yes, antwoordde ik en sjokte in een korte broek, met een badlaken en een ananas naar de zee.
Het was zondag, tegen het einde van de middag. Ik was een eind voorbij Labadi Beach net uit de tro tro gestapt. Er is daar een rustig strand maar het pad ernaar toe kon ik niet vinden. Ik had een vrouw de weg gevraagd die me vervolgens had herinnerd aan mijn zondagse plichten.
Het pad kwam uit bij een rots. Ik stroopte de kleren van mijn lijf dat zweette onder het badpak dat ik droeg. Behalve zeer religieus zijn de Ghanezen nog preuts ook en ik wilde niemand choqueren door daar in mijn blote kont te moeten staan, ook al was dat maar een fractie van een seconde. Met de kleren in een zakje en de sandalen in de hand wandelde ik over het strand.
Het was er ontzettend smerig. Alles was bezaaid met plastic zakjes en andere smurrie, die bij eb de zee was ingezogen en nu bij vloed weer over het strand werd uitgespuugd. Een eind verder werd het schoner. Ik vouwde het badlaken uit.
Zwemmen in de golf van Guinee is voor minder ervaren zwemmers niet ongevaarlijk. Er staat een sterke onderstroom en de golven zijn hoog. Meedeinen met de golven dicht langs de kust is aangenaam. En daarna opdrogen in de zon bij een lichte bries en de bulderende zee op de achtergrond. Ik doezelde weg.
Plotseling klonk in de verte het geluid van trommels. Ik tilde mijn hoofd op. Er was niets te zien. Het geluid kwam dichterbij, nu vergezeld van gezang. Ik ging rechtop zitten. In de verte was een heuvel begroeid met gras en lage struiken. Tussen het groen schemerden kort felle kleuren. Toen dook een gezelschap op van zon vijftien personen, mannen, vrouwen en kinderen in de leeftijd van vijftig tot vier, plus babys in draagdoeken op de rug van de vrouwen. Iedereen had zich voor de zondag geweldig uitgedost. De vrouwen droegen kleurige jurken, omslagdoeken, doeken geknoopt rond hun hoofd en vlammende sieraden in de oren, om de hals en de polsen. De mannen en jongens waren gekleed in krakend witte overhemden en zwarte pantalons met daaronder glanzende schoenen met punten.
Traag bewoog het gezelschap zich voort. Een man en een jongen droegen een djembee. Ze stopten, zetten de djembee tussen hun knieën, trommelden kort en liepen weer verder.
Het groepje kwam steeds dichter bij, passeerde mij en lachte naar mij. Bij deze overdaad aan kleuren en kleren voelde ik me erg wit en naakt in mijn badpak op mijn handdoek.
Bij de vloedlijn hield het gezelschap halt. Een van de mannen gaf een teken. Iedereen stond korte tijd doodstil met gebogen hoofd. Toen zetten de man en de jongen de djembee tussen hun knieën en begonnen te trommelen. Eerst rustig en kalm. Af en toe wierpen ze elkaar een blik toe, waarna het tempo en het volume werden opgevoerd. Aanvankelijk trommelden ze luchtig en relaxt met de vingertoppen, daarna harder en gespannen met de handpalmen. De groeiende hartstocht balde zich samen in de krommingen van hun rug, ontlaadde zich in de kracht en de razende snelheid waarmee de zijkanten van hun handen de djembees ranselden en spoot uit hun ogen naar buiten. De rest van het gezelschap gaf zich met voeten, heupen, hoofd, keel, handen en tenslotte met het hele lichaam over aan het genadeloze en keiharde ritme van de djembees. Het werd een wervelend vlak van fel rood, groen, paars en blauw waar vonkende zonnestralen op afketsten, tegen het geelgrijze schuim van bulderende golven als een krachtmeting met de natuur.
Opeens hield het op. Langzaam zette de groep zich weer in beweging. Ze slenterden terug, langzaam en vrolijk en verdwenen tussen het groen. Alleen de zee bleef rusteloos razen.
|