In Ghana kreeg ik een telefoontje uit België.
Een vriend, de laatste Europeaan zonder pc en internetverbinding, vertelde me
dat hij me een e-mailtje had willen sturen. Het internetcafé in Antwerpen, waar
hij naar toe was gegaan, zat vol met tieners die zaten te chatten, te gillen en
te lullen in hun mobieltje. Hij was er gevlucht en had thuis de telefoon maar
gepakt om contact met me te krijgen.
In Accra schieten de internetcafés als
paddestoelen uit de grond. Want bijna niemand, bedrijven uitgezonderd, heeft
een pc of een eigen aansluiting. De aanschaf van een pc is voor de meeste
Ghanezen onbetaalbaar. En internetverbindingen zijn dan wel redelijk goedkoop
te regelen via het telefoonnet, maar buitenwijken van Accra zijn daar nog niet
op aangesloten.
Er was een internetcafé in de wijk waar ik
logeerde. De oppervlakte zal niet groter zijn geweest dan vier bij vier, zeg
maar de afmetingen van een gemiddelde slaapkamer. Daarin stonden zes houten
tafels met een houten schot in het midden. Achter elke tafel stonden twee, dus
totaal twaalf, stoelen met kunststof zittingen. Er stonden twaalf pcs. Dan was
er ook nog ruimte voor een tafel met stoel voor de beheerder die beschikte over
een pc en een printer. Bovendien stond er een kopieerapparaat. Kortom, je kon
er je kont niet keren. Aan het plafond draaide een ventilator langzame rondjes.
Elke pc droeg de naam van een ander merk en
was samengesteld uit de nog werkzame onderdelen van allerlei andere pcs.
Daarop was ook weer verschillende software geïnstalleerd, zodat het bij elke pc
steeds even zoeken was om een internetverbinding tot stand te krijgen.
Ook de toetsenborden functioneerden bij elke
pc anders. Soms lagen er wat toetsen los die je af en toe weer goed moest
leggen. In het slechtste geval kwamen de tekens op de toetsen niet overeen met
de letters die verschenen op het scherm. Je had dan eerst wat uit het hoofd te
leren voordat je een e-mail had gecomponeerd dat voor de ontvanger leesbaar
was.
In het begin kwam ik daar elke dag en het zat
er vol, op elk tijdstip van de dag. Ik maakte me zo klein mogelijk om struikelend
over stoelpoten tussen surfende lijven het mij toegewezen werkplekje te
bereiken. Ik las er mijn post en verstuurde er mijn reacties, met de ellebogen
stijf tegen het lijf om de buurman/-vrouw niet te raken. Maar de verbinding was
er zo ontzettend traag dat ik soms een uur nodig had om twee e-mails op te
halen. Koppensnellen op www.volkskrant.nl
was echt een brug te ver. Ondertussen dreef ik weg op de kunststof stoelen. Toen
ik er ook nog eens bijna ben opgevreten door de vlooien en me geen raad meer
wist van de jeuk ben ik naar een andere mogelijkheid gaan uit zien.
Coolnet bevond zich op Spintex Road.
Met de trotro was ik er in tien
minuten. Bovendien sprak, na mijn vorige verhitte ervaringen, de naam me wel
aan. Coolnet had wel vijftig werkplekken
en elke werkplek was wat ruimer bemeten. Mozilla
firefox was de naam van de software die op elke pc was geïnstalleerd voor
een verbinding met het internet. Het
was kennelijk software uit het een of andere Aziatische land, want eerst
verschenen er allemaal onleesbare karakters op het scherm. EN was het enige dat leesbaar was. Je had geen bijzonder hoog IQ
nodig om te kunnen veronderstellen dat de onleesbare karakters vertelden dat je
de taal moest kiezen. En inderdaad, klikte je op EN dan verscheen er tekst die voor elke Afrikaan en Europeaan, die
het Engels beheerste, te lezen was.
Overal in het internetcafé hingen briefjes met
de tekst dat bellen en gebeld worden verboden was. Regelmatig klonk er muziek
van een ringtone als er weer een
gebruiker werd gebeld, die zich dan braaf naar buiten repte om zijn gesprek te
kunnen voeren. Op een dag werd ik uit mijn concentratie gehaald door een zeer
bekend melodietje. Omdat de eigenaar zijn
mobieltje niet zo snel kon vinden begon het steeds luider te klinken. Totdat De vogeltjesdans op polonaise-volume door
het internetcafé schalde.
Coolnet had ook airco. Ik ben er veertien dagen snipverkouden van geweest.
|