De munteenheid in Ghana is de cedi. Het valutasymbool
is een hoofdletter C met een verticale streep er door. Één euro is ongeveer
tienduizend cedis. Telkens wisselende ik honderd euro. Daarvoor ontving ik
meestal honderd bankbiljetten van tienduizend cedis. Niet bepaald een pak dat
je even in een avondtasje stopt. Maar ik had een grote handtas met diverse
vakken, die afzonderlijk af te sluiten waren met een rits. In een van de vakken
zat het dikke pak, in een ander vak zaten enkele biljetten van tienduizend plus
de biljetten met de kleinere valuta. Dan had ik nog een speciaal vakje voor de
muntjes, dat ik eigenlijk alleen maar gebruikte voor het kopen van zakjes ice water (spreek uit ice watta) die driehonderd cedis ( 0,03)
kostten.
Er zijn bankbiljetten van 20.000, 10.000,
5.000, 2.000 en 1.000 cedis, die respectievelijk
2,00, 1,00, 0,50 en 0,10 waard zijn. Voor minder dan 1.000 cedis zijn er
muntjes. No problem als je
levensmiddelen op straat koopt. Tomaten, 8.000 cedis, brood 6.000 cedis, uien
5.000 cedis. Nóg interessanter, een pakje sigaretten 8.000 cedis ( 0,80) en
een fles gin 13.000 cedis ( 1,30)!
De problemen begonnen als ik boodschappen ging
doen in een supermarkt met Europese producten. Dat hakte erin. Een stukje kaas
kostte al gauw 50.000 cedis. Met de boter, de yoghurt en het vlees erbij stond de
teller bij de kassa zo op zon 250.000 cedis. Het leek een klap geld als in de
handtas het vak met het dikke pak geld moest worden open geritst en er
vijfentwintig biljetten van tienduizend moesten worden neergeteld. Het betekende,
dat ik voor 25,00 vijfentwintig briefjes stond af te tellen, die door de caissière
vervolgens zorgvuldig moesten worden nageteld.
Echt erg begon het te worden bij het kopen van
producten, anders dan voor de primaire levensbehoeften. Producten die onder
meer te maken hadden met transport, telecommunicatie en dienstverlening.
Producten die een Europeaan en een redelijk bemiddelde Ghanees eigenlijk niet
konden missen. Een telefoonkaart, waarmee ik kon een week kon telefoneren als
ik me tot de meest noodzakelijke telefoontjes beperkte, kostte 80.000 cedis, wat
ongeveer overeenkwam met zes flessen gin met een alcoholpercentage van 42%. En
al kostte de benzine dan maar zestig cent per liter, voor een volle tank had je
wel driehonderdduizend cedis nodig en dat zijn even dertig bankbiljetten die afgeteld
moeten worden.
Voor de aanschaf van een mobieltje, een
koelkast of een pc moest vooraf wat georganiseerd worden. Het ging dan over aankopen
voor bedragen van miljoenen cedis, want honderd euro is één miljoen cedis. Grof
gezegd had je voor een mobieltje één miljoen, voor een koelkast driemiljoen en
voor een pc tienmiljoen cedis nodig. Je moest dan eerst naar een wisselkantoor
met een paar biljetten in euros in je handtas. Op de terugweg volstond een
rugzakje om het geld te vervoeren voor de aanschaf van een mobieltje. Maar met de
vracht geld in een grote plastic zak voor een pc was niet meer discreet om te
gaan. En dan heb ik nog niet eens een auto gekocht! Tegen die tijd zal ik een
bestelbusje moeten huren om het geld vervoerd te krijgen. De huur daarvan zal
ik misschien vanuit een rugzak kunnen betalen.
En maar tellen. Eerst bij het wisselkantoor.
Dat gebeurde met een machine. Ik hield de teller in de gaten en was te lui om
de stapels van honderdduizend met de hand na te tellen als ze door het loketje
naar me werden toegeschoven. In de winkel telde ik ze de verkoper voor, die
telde ze vervolgens na en hoe vaak en waarvoor ze daarna weer werden geteld,
voordat ze uit de winkel waren verdwenen, weet ik niet. Zeker is dat ze
vervolgens weer talloze keren werden geteld op alle volgende locaties.
Op de televisie was een commercial. Eerst zag je een
vrouw zeulen met een boodschappentas vol met geld. Vervolgens liep een man te
wankelen met een kruiwagen, waar de pakken geld vanaf vielen. Als laatste
probeerde een man bij een auto, waarvan de achterbak volgestóuwd was met geld,
met grof geweld de klep dicht te krijgen. Tot slot werd de visacard gepromoot,
die dit probleem kon oplossen. Dit voor the
happy few, want de gemiddelde Ghanees heeft niet eens een bankrekening.
Ik had nog het geluk dat ik over een
voorraadje euros beschikte die miljoenen cedis waard waren, maar die ik,
totdat ze omgewisseld waren, vrij onzichtbaar in huis kon opbergen. Mijn
huisgenoten waren minder gelukkig.
De eigenaresse van het huis zat in België en
verdiende de kost met de inkoop van tweedehandse schoenen, die naar Ghana
werden verscheept om er vervolgens te worden verkocht. Voor de afhandeling in
Ghana had ze haar mannetje die haar moest betalen als de container was
gearriveerd. Om de een of andere reden stonden de schoenen uiteindelijk in de
haven in Tema en moest het geld uit Kumasi komen. Vanuit België belde ze de housemaid, die het geld vierhonderd
kilometer verder moest gaan ophalen. Die vertrok met de bus naar Kumasi en kwam
een dag later terug met een boodschappentas die ze amper kon dragen omdat er
vijfenzestigmiljoen cedis in zaten.
Er logeerde een vrachtwagenchauffeur in huis,
op momenten dat hij bezig was een lading vracht te krijgen in de haven van
Tema. Als hij die had weten te bemachtigen en de vrachtwagen was geladen, dan
was hij enkele dagen weg om de handel af te leveren in Kumasi of in Cape Coast.
Ik had geen idee wat het allemaal opleverde, maar er waren momenten dat ik,
samen met het geld van de tweedehandse schoenen, in huis struikelde over het
geld, dat discreet in grote tassen was opgeborgen. Regelmatig moest het
afgevoerd worden, maar dan moest het eerst worden geteld. Drie mensen waren een
hele avond bezig om de pakken per honderdduizend te tellen en na te tellen.
Vervolgens werd het weer in tassen gestopt. Met handdoeken werden vergeefse
pogingen gedaan de werkelijke inhoud te camoufleren. Vervolgens sloop de
rechtmatige eigenaar met zijn zuur verdiende centjes als een dief de donkere
nacht in.
|