Nr E De minnaar klopte aan bij zijn geliefde. Wie daar? hoorde hij daarbinnen vragen. Ik ben het, riep hij terug. Ga dan maar weg. In dit huis is er geen plaats voor ons allebei. De afgewezen minnaar ging heen. Hij liep naar de woestijn. Daar ging hij voor maanden aan een stuk in meditatie, de woorden van zijn geliefde lieten hem niet los. Ten slotte keerde hij weer en opnieuw klopte hij aan bij zijn geliefde. Wie daar? Jij bent het. De deur ging onmiddelijk open.
Er stond iemand in de winkel.. Uitverkoop. Veel volk. Ritselend inpakpapier en geld. Dag juffrouw, heeft u voor mij 2 centimeter GOD? Ach meneer, antwoordde de juffrouw, mag het ook 4 centimeter zijn? Ik heb nog één lapje van 4 op 4, dan hoef ik het niet te scheuren. Zeker, pakt u het maar in. Hij betaalde en nam het pakje mee.
Toen hij weer buiten was, stijfjes stappend over de gladde richels bevroren sneeuw, mompelde hij voor zich uit: wat zal ik met dat lapje doen? Het is te smal om er mij op neer te leggen, het is te zacht om er huizen op te bouwen, het is te duur om er kleren van te maken. Wil ik het, bij wijze van grap, aan iemand sturen, als een pleister, of beplak ik het met een kus? Of zal ik er iets op schrijven over iemand van wie ik hou?
Zo mompelend paste hij wel op dat hij niet uitgleed, en liep jaar in jaar uit, of vloog wat rond, terwijl zijn ogen vroegen aan het licht, zijn voeten aan de grond, zijn handen aan de lucht: wat moet ik in godsnaam doen met mijn lapje?
Wij stonden aan weerszijden van een afgrond, waren nog niemand voor elkaar, eerst riep jij vragend mijn naam, ik schreeuwde:"ja,die ben ik", het knalde in de lucht, jij lachte vrolijk.
Toen zei je: kom dan, spring, nu, en je strekte je armen uit, naar mij. Nog is het toen en zeg je: kom dan, spring, nu en je strekt je armen naar me uit, nog even wijd.
Men zegt H, Laatste tekst van de Cd er is meer tussen hemel en aarde.
Nr 35 H Men zegt: Dat er in oude dagen, onder de meeste kerken een levend paard begraven ligt.. Elke nacht kwam het als spookverschijning op drie poten. Hinnikend bleef het voor elk huis staan waar iemand zou sterven. Het hellepaard is daar geweest, zegt men. Maar wij geloven niet aan dat hellepaard, hoewel. Onder de grote kerk van de poëzie, gaat dikwijls zo'n spookverschijning zitten. Een litterair hellepaard. s'Avonds komt het hinnekend tevoorschijn, bij theater, om aan te kondigen dat er weer een dichter of een acteur zal sterven. Maar ze sterven niet omdat het hellepaard daar staat te hinniken. Laat het grazen in de kranten en schertsen in de papierweiden. Het is vaak flauwe scherts. Arm hellepaard. Vaak is het een levende jongeman, die zichzelf is kwijtgeraakt. Men zegt, men zegt. Ja, men zegt, mischien....
"Nu is het genoeg geweest!" Wel, laat het dan genoeg zijn, voor vandaag.
Nr 35 G En het moet vast en zeker waar zijn, dat er laatst een strenge kunstkenner aan het strand stond die naar de golven keek. "Superbe." zei hij. God nam zijn hoed af en zei: " Dank u professor."
nr 35 F Men zegt: Dat een machtige heer hoog in het noorden in een grafheuvel begraven werd. Dicht bij de open zee. Elke nacht verees de dode en zat als een onzalige geest op zijn graf. Er kwam een schip voorbij met een zanger aan boord. Hij zag het spook en vroeg: "Wat kan jou vrede en rust schenken?" "Ach", antwoorde hij,"Vrede en rust heb ik pas als ik hier op aarde in de herinnering van de mensen leef." De zanger nam zijn harp en bezong de daden van de dode, waarop de geest oploste als ochtendnevel. Vrede over de grafheuvel. Vrede daarboven waar het gezang van de zanger van mond tot mond ging
nr 35 E Ja, de oude Sara uit de bijbel kreeg geen nakomelingen voor zij in de harem kwam van Abimelech. De koning de Filistijnen. Toen zei ze tegen haar man. Onze zoon moet Isaäk heten. Wat in hun taal betekend: Men zal lachen. Jaja, die oude Sara had mensenkennis. Aan het oordeel van de mensen is weinig veranderd, sinds de tijd van Sara.