Idea blanchardi komt slechts voor op het Indonesische eiland Sulawesi.Toch zijn er enkele ondersoorten bekend. De meeste idea-soorten zijn nu eenmaal variabel in hun vlekkenpatroon. De voedselplanten van de ruspen zijn tylohora en parsonis. Als gevolg van zijn grote vleugels heeft idea blanchardi een trage.zeilende vlucht.
Chlosyne janais is een klein vlindertje dat voorkomt van Mexico tot in Columbia.De belangrijkste waardplant is odontonema,maar ook andere Acanthaceana worden door de rupsen gegeten.De vrouwtjes van deze vlinder leggen hun eitjes in groepjes bij elkaar.Op het moment van leggen zijn de eitjes al rijp om uit te komen.Pas bevruchte vrouwtjes zijn dan ook zo zwaar dat ze bijna niet meer kunnen vliegen. Rupsen uit één legsel blijven in een groepje bij elkaar en eten gezamelijk van de waardplant.De vlinders vliegen in open terreinen en komen met name in de droge tijd in zeer grote aantallen voor. Mannetjes en vrouwtjes bezoeken regelmatig bloemen.Tijdens het drinken vallen ze op,omdat ze constant hun vleugels bewegen.
De hermelijnvlinder behoort tot de familie van de Notodontidae. Deze soort komt voort in heel Europa en in Azië tot Japan. De vlinder is vooral te vinden in bossen waarin lage populieren en wilgen groeien. Hij is een grote nachtvlinder met een spanwijdte van zo'n 7 centimeter.Hij neemt geen voedsel op als vlinder. De rups ziet er zeer bijzonder uit. hij heeft een opvallende rode voorkant,waardoor hij er al afschrikwekkend uitziet.Verder heeft zijn achterlichaam twee uitstekels,waar rode draadjes uitschieten.En alsof dat allemaal nog niet genoeg is,kan hij ook nog mierenzuur naar zijn belagers spuwen.Als de rups volgroeid is,spint hij een stevige,met boomvezels versterkte cocon tegen de bast van de boom.Daarin overwintert de hermelijnvlinder.
Papilio zalmoxis is een opvallende vlinder uit de tropische bossen van Afrika.In landen als Liberia,Ivoorkust,Ghana,Kameroen,Nigeria,Gabon,Congo en Zarië komt deze 'blauwe reuzenpage'voor. De bovenkant van de voor- en achtervleugels is helderblauw,de onderkant daarentegen lichtgrijs. De kleur van het lichaam is heldergeel.De vleugelspanwijdte bij vrouwtjes is maximaal 15 centimeter, bij de mannetjes maar liefst 17 centimeter. Hoewel met name de mannetjes veel gevangen worden,staat deze bijzondere page niet bekend als een bedreigde soort.
Het vuurvlindertje komt zowel in koude als in zeer warme gebieden voor in Noord-Afrika, Europa, Azië en Noord-Amerika. De vlinder is geen echte trekvlinder, maar koloniseert snel nieuwe terreinen, waar de waardplanten veldzuring en schapenzuring groeien. De vlinders vliegen van begin mei tot eind oktober in twee tot soms wel vier generaties. Het half volgroeide rupsje overwintert verscholen tussen de bladeren in de strooisellaag. In het voorjaar groeit de rups snel en verpopt in een losmazige cocon. Mannelijke vuurvlindertjes zijn territoriaal. In uiterlijk is er weinig verschil tussen de geslachten.
Deze vlindersoort komt voor in India, Pakistan, China, Birma, Maleisië, Indonesië en de Filippijnen. De rupsen, die giftige stekels hebben, leven in groepjes van vijf tot zes dieren bij elkaar op passiefloraplanten. De vlinders zelf zijn ook giftig. Ze waarschuwen daarvoor met de opvallend rode kleur bovenop hun vleugels. In rust hebben ze hun vleugels boven het lichaam tegen elkaar gevouwen. Dan is aan de onderkant het patroon te zien dat doet denken aan geschreven regels in een boek. Daar heeft de vlinder de naam ook aan te danken, want biblis betekent boek.