Parides photinus vliegt van Mexico tot Costa Rica. Devlinder onderscheidt zich in uiterlijk door de dubbele rij rode vlekkjes op de achtervleugels. Ook hebben ze een prachtige blauwe weerschijn op die vleugels. Mannetjes vliegen in groepjes rond op plaatsen waar veel bloemen,met name latana te vinden zijn en proberen elkaar weg te jagen. Vrouwtjes bezoeken zulke plekken in de ochtend om er te baltsen en te paren. Na afloop van de paring geeft het mannetje een substantie af in de geslachtopening van het vrouwtje. Die stof verhardt en voorkomt enige tijd dat het vrouwtje met andere mannetjes paart. Een vrouwtje gaat na de paring zo goed als somitair door het leven. Constant is ze op zoek naar jonge blaadjes aan frisse aristolocia-planten. Daar legt ze slechts één eitje op en vliegt dan weer weg naar een volgende plant. Vrouwtjes komen daarom ook in een groter gebied voor dan de mannetjes van deze vlindersoort.
Clossiana selena,de zilveren maan,komt voor in koele en vochtige gebieden in Europa,Azië en Noord-Amerika.In hoog-venen,moerassen en vochtige graslanden groeien viooltjes, de planten waar deze vlinders hun eitjes op leggen. Het half volgroeide rupsje overwintert tussen de bladeren in de strooisellaag.In het voorjaar groeit de rusp snel op de frisse jonge viooltjesplanten.De vlinders die vervolgens uit de pop kruipen,vliegen in de periode juni-juli.Soms is er een tweede generatie van de zilveren maan.
Vlinders, vlinders en vlinders. De Vlinder Vallei van de Orchideeënhoeve zit er vol mee. Vlinders in de mooiste kleuren en maten, bijvoorbeeld de Blauwe Morpho, zijn er te bewonderen. Op even kleurrijke bloemen komen de vlinders de nectar halen. In de tuin vliegen duizenden vlinders soms letterlijk om je oren. Een wandelpad, je waant je soms op Zuid-Amerikaanse bergpaadjes,spraakmakende parels van de natuur. Er zijn in totaal 3000 soorten vlinders en orchideeën te bewonderen.
Een man zat uren te kijken hoe de vlinder zijn lijf door de kleine opening probeerde te worstelen. Op een gegeven moment leek het of de vlinder geen vooruitgang meer boekte. Het leek of hij niet verder kon dan hij gekomen was. De man besloot de vlinder te helpen: hij pakte een schaar en opende de cocon. De vlinder kwam er nu een stuk gemakkelijker uit. Maar de vlinder had een verweerd lijf. Hij was klein, met verschrompelde vleugels. De man bleef kijken want hij verwachtte dat de vleugels zich elk moment zouden openen en groter en steviger zouden worden zodat ze het lijf konden dragen. Er gebeurde niets ! Integendeel, de vlinder leefde zijn leven al strompelend. Hij kon zich slecht bewegen met zijn verweerde en verschrompelde vleugels. Hij heeft nooit kunnen vliegen.
De man was vol liefde en goede bedoelingen, maar begreep niet dat de kleine opening in de cocon en de worsteling van de vlinder om er uit te komen, de natuurlijke weg was om vocht vanuit het lijf in de vleugels te persen, zodat hij gereed zou zijn om te vliegen zodra hij de cocon had verlaten.
De tijd van het jaar en het weer zijn allebei belangrijk bij het kiezen van een goede dag om naar vlinders te gaan kijken.
Als je gaat zoeken naar vlinders kun je dat het beste doen met mooi weer. Met mooi weer zie je veel meer vlinders dan met koud en nat weer. Dan is het warm genoeg voor vlinders om te kunnen vliegen. Het is het beste als er niet te harde wind staat, het lekker warm en het zonnetje een beetje schijnt.
Afhankelijk van de periode waarin je vlinders gaat kijken, zijn er verschillende soorten te zien. Als het in maart alweer wat warmer wordt, kun je al de eerste vlinders zien vliegen. Dit zijn soorten die als vlinder hebben overwinterd zoals dagpauwoog, citroenvlinder, gehakkelde aurelia en kleine vos. Juni is meestal een slechte vlindermaand omdat de meeste soorten dan eitje, rups of pop zijn. In juli en augustus vliegen er juist heel veel verschillende soorten. In september en oktober zijn er al soorten uitgevlogen maar op zonnige herfstdagen zijn de 'laatvliegers' zoals de atalanta vaak in grote aantallen te zien. Alles bij elkaar heb je de grootste kans om veel vlinders te zien in de perioden half mei tot eind mei en van begin juli tot half september.
Fijn getekende vleugels Een schilder waardig Ongeziene kleuren Een uiting van sierlijkheid
Ontastbare broosheid Breekbaar als glas Ontzettend gevarieerd Oplettend alert Fladdert op de wind Speels en aantrekkelijk Ook voor mijn nieuwsgierigheid Bloemen zijn het domein
Waar hij zich settelt In alle glorie en ijdelheid.
Papilio memnon heeft een verspreidingsgebied dat zich uitstrekt van India,Birma,China,Maleisië,Indonesië tot Japan.Er zijn 13 ondersoorten bekend van deze page,die doorgaans een vleugelspanwijdte van zo'n 15 centimeter heeft.De mannetjes zien er niet alleen anders uit dan de vrouwtjes,ze houden er ook een heel andere levenswijze op na.Mannetjes vliegen namelijk in open terreinen,terwijl vrouwtjes een voorkeur hebben voor een bosachtige omgeving.Sommige vrouwtjes van deze grote pagesoort hebben opvallende staarten aan hun achtervleugels.De rups leeft op planten uit de familie van de Rutaceae,waartoe ook citrus behoort.
De Grote weerschijnvlinder is een zeldzame standvlinder. Hij is één van de mooiste en grootste vlinders van ons land.
Het is een vlindersoort die de voorkeur geeft aan vochtige loofbossen. Hij vliegt één generatie per jaar en is een echte hoogvlieger. Boven de kruinen van de loofbomen fladdert hij zeer actief rond. Wij kunnen hem dan ook enkel zien wanneer hij zijn geliefkoosde plekjes op de grond opzoekt. Deze plekjes zijn vochtige paadjes, beekoevers, maar ook verse uitwerpselen en krengen van dieren, waarvan hij de sappen opzuigt.
De Grote weerschijnvlinder geniet geen wettelijke bescherming in Vlaanderen. Toch staat hij op de Vlaamse Rode lijst als bedreigd en op de Belgische Rode Lijst als achteruitgaand. De belangrijkste reden van achteruitgang is de ontbossing en het veranderende bosbeheer. Open plekken in de bossen en mantel- en zoomvegetaties aan bosranden worden namelijk minder talrijk
De Sint Jacobsvlinder is een dagactieve nachtvlinder. Dat is een nachtvlinder die je soms overdag ook kunt aantreffen, meestal op een zomerse namiddag.
Sint Jacobsvlinder komt algemeen voor op zandgronden waar de voedselplant groeit. Dus bij Jacobskruiskruid en enkele andere kruiskruidsoorten
De vlinders vliegen van begin april tot half augustus. De rupsentijd is van begin juni tot begin september.
De eieren worden in grote pakketten gelegd op de onderkant van de bladeren van kruiskruiden, en de rupsjes, levend in grote groepen, eten de plant volledig kaal. De rups is met een zebrapatroon zwart-geel gestreept. De rupsen eten de giftige planten op. Het gif maakt hen giftig voor belagers. Het gif komt ook terecht in de vlinder die uiteindelijk uit de rups ontstaat, en zo is ook de vlinder giftig voor vogels en andere vijanden. De rupsen eten zeer veel, de vlinder eet nooit (roltong ontbreekt). Verpopping vindt plaats in een spinsel of in de grond. De poppen overwinteren in het spinsel.
Niet iedereen weet dat de distelvlinders,die je vooral op,de bloemen van distels ziet zitten allemaal uit Noord-Afrika zijn gekomen.In feite vliegen ieder voorjaar miljoenen van deze vlinders in zwermen uit het zuiden naar ons toe.Ze steken de Middellandse zee en de Alpen over op een hoogte van ongeveer 2000 meter,om in Midden-en Noord -Europa naar voedselplanten te zoeken.Ook de atalanta of nummer-vlinder,de doodshoofdvlinder en het duivenstaartje komen uit het Middellandse Zeegebied. Hier zorgen ze allemaal voor hun nageslacht en de jonge vlinders trekken met de herfst-stormen mee terug naar het zuiden.Er zijn maar heel weinig soorten die dat kunnen.De monarchvlinder in Noord-Amerika kan verder vliegen. Dat is de wereldkampioen.Maar de distelvlinder is Europees kampioen.Ja, ze kunnen de reis maar één keer maken,een enkele reis.
Wij mensen hebben een biologische klok, een dag/nacht ritme, maar vlinders hebben dat ook. De Monarch vlinder lijkt een combinatie van verschillende biologische klokken te gebruiken om zich gedurende een vlucht van duizenden kilometers op de zon te oriënteren. Een opmerkelijk staaltje van biotechnisch vernuft. Het brein van een vlinder is niet groter dan een speldenknop, en toch heeft het dit onvoorstelbare vermogen.
De monarchvlinder komt overal ter wereld voor maar het meest in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. In dit deel van de wereld is de monarchvlinder met een 3.000 kilometer lange vlucht de meest verre migrant onder de insecten.
De monarchvlinders overwinteren in het berggebied westelijk van Mexico-Stad. Als het in januari en februari warmer wordt, begint de gigantische vlucht naar het noorden. Miljoenen monarchvlinders zorgen dan met hun gefladder en prachtige felle kleuren voor een adembenemend schouwspel.
Het mysterie van de migratie
Het blijft voor mensen nog altijd een mysterie hoe de monarchvlinders hun weg vinden. Reizende vlinders leven maar vier tot zes weken maar blijkbaar is iedere generatie vlinders geprogrammeerd om de reis voort te zetten. Vanuit Mexico zijn er drie tot vier generaties nodig om zover als New Jersey te reizen. De laatste generatie wordt in de herfst geboren en leeft dan ongeveer acht maanden. En deze vlinder vliegt dan in november weer terug naar dezelfde plek in Mexico. Geheel op instinct vliegen de achterkleinkinderen van de oorspronkelijke monarchvlinders terugnaar een beginpunt dat zij nooit eerder zelf hebben gezien.