Het klein geel weeskind is op het eerste zicht een onopvallende bruingrijze nachtvlinder. De soort dankt het geel in haar naam aan de fel gekleurde achtervleugels. Deze nachtvlinder behoort tot de familie van de weeskinderen, een familie van grijze of bruine motten met mooi gekleurde ondervleugels. Waar de naam weeskind haar oorsprong vindt, is minder duidelijk. Vermoedelijk verwijst dit naar de eenvormige, grijsbruine kleding die weeshuiskinderen vroeger droegen.
Lange reis
De soort hoort thuis in Zuid-Europa. Zijn leefgebied strekt zich uit van Bulgarije tot Zuid-Frankrijk. Het exemplaar dat in Merelbeke werd gevangen, had er dus een lange reis opzitten. Het indivdu vertoonde beschadigde vleugels, mogelijk sporen van de verre trektocht. Dat deze zuidelijke gast richting West-Europa zwerft, gebeurt zelden. In Groot-Brittannië werden de laatste dertig jaar drie exemplaren van het klein geel weeskind gemeld. Voor de rest werd de soort nog niet eerder in West-Europa waargenomen De laatste jaren vestigen zich steeds meer zuidelijke insectensoorten in onze regio. Door de hogere zomertemperaturen en zachtere winters kunnen sommige mediterrane soorten hier voor het eerst overleven. Of het klein geel weeskind zich in België zal kunnen handhaven, is maar zeer de vraag. De rupsen van deze nachtvlinder voeden zich vooral met bladeren van wintergroene eiken, zoals de steeneik, een boomsoort die in België van nature niet voorkomt.
Vergeten meerderheid
Nachtvlinders (of motten) behoren tot de vlinders. Maar nachtvlinders vormen de vergeten meerderheid: van de 2476 Belgische vlindersoorten zijn er slechts een honderdtal dagvlinders. De kennis over nachtvlinders is vooralsnog heel beperkt. Aan welke biotopen zijn bepaalde soorten gebonden? Met welke plantensoorten voeden de rupsen zich? En vooral: hoe gaat het nu eigenlijk met onze nachtvlinders? Komen er soorten bij of verdwijnen er juist soorten? Veel vragen waarop we nauwelijks een antwoord kunnen geven. Een atlas van de nachtvlinders van Vlaanderen of België en een Rode Lijst over hoe het met elke soort is gesteld, zijn dringend nodig. Enkel op basis van een degelijke wetenschappelijke kennis, kunnen immers juiste beschermingsmaatregelen worden genomen voor bedreigde soorten.
|