De peiode 1850 - 1870 was er een van de triomferende burgerij ,wat we nu niet meer kunnen zeggen in anno 2008.
Maar de periode van 1870 - 1914 was er een van de onrustige burgerij zoals we deze nu ook kennen.
In 1893 bleef het volksstemrecht bestaan,hetzij wel dan alleen dat de gegoeden stemrecht hadden voor het parlement en daardoor meester bleven in de staat.
De burgerij kon haar ogen niet meer gesloten houden en kwam er onrust op sociaal gebied. België was op geheel Europa ten achter in zaken sociale wetgeving. De lonen waren hier het laagst,de werkdagen het hoogst en vele kinderen moesten op prille leeftijd al in de fabrieken gaan werken.
Alles blijkt hieruit dat de socialistische leiders toen niet uit de arbeidsklasse maar uit de burgerij kwamen, de betere gestelde lieden die niets tekort kwamen.
Koning Albert l was een groot liefhebber van de eerste automobielen en alles wat techniek was, en dat fleurde de bevolking op in de eerste jaren van de 20e eeuw. De gewone man kon eindelijk eens meegenieten van de bloeiende economie en van de groeiende democratie.
In 1901 werden definitief de steenkoollagen van de Kempen ontdekt.
Maar even belangrijk omtrent 1900 was de aanvang van een nieuwe nijverheid, n.l. de kunstzijde, die in 1913 als een wereldproductie mocht aanzien worden.
Maar om het even nog eens over koning Albert I te hebben als derde koning, mocht ik tot mijn verbazing en ongeloof vernemen dat Albert I , NIET DE ZOON WAS VAN LEOPOLD II , maar wel van de NEEF van Leopold II, dus de ZOON van de broer van Leopold .
Dus,om even duidelijk te zijn, zijn al die nakomers, Albert I inclusief, NIET VAN KONINKLIJKE BLOEDE en kunnen dan onmogelijk TROONOPVOLGERS geweest zijn. In principe zitten we met een NEP koninklijke familie die ONTERECHT zich gedragen als HOOGHEDEN.
Waarom mocht dat niet geweten zijn ? Wie zoekt die vind de waarheid en wie weet wat er nog allemaal gaat uitkomen.
Koning Albert, die in 1909 de troon besteeg en in 1934 omkwam bij een ongeval was zeer geliefd bij het vok, wat niet loslaat dat er nog altijd een groot ongelijkheid heerste tussen de Walen en de Vlamingen.
Na het einde van de eerste wereldoorlog herbegon de taalstrijd met groot hardnekkigheid en minder eensgezindheid als voorheen. Sindsdien bestonden voortaan twee duidelijke afgescheiden kampen onder de Vlaamsgezinden.
De ene wilde het Vlaams land losmaken van België, hetzij een geheel onafhankelijke Vlaamse staat, hetzij een federatie die uit een afzonderlijke Vlaamse en een afzonderlijke Waalse staat zou bestaan.
Zo ziet men dat die onderlinge vete altijd al heeft bestaan sinds Frankrijk en vooral Napoleon zich opdrongen om een hap te nemen van ons zo al klein landje.
Onze voorouders hebben altijd al moeten vechten om hun rechten,van de ene oorlog in de andere en nu de KOUDE oorlog tussen de Fransen en de Nederlandstalingen en geloof me,het zal nooit beteren.
Met dank aan de proffen dr.S.J. De Laet,dr. J. Craeybeckx, dr. J. Dhondt en dr. L.Voet voor uw handboek " De geschiedenis van België " uitgegeven door " De Vlam Gent " in 1964.
|