Indien men de toestand bekijkt zoals hij zich voordeed kort na 1830 stelt men volgende vast :
Staatsmacht behoorde tot de grondwet toe aan de gegoeden, die volledig verfranst waren,hetzij Walen of verfranste Vlamingen.
Daar alleen de gegoede standen stemrecht hadden, werden de minderen van de Vlaamssprekende volkeren buiten het parlement gehouden.Dit bracht mee dat louter politieke geschiedenis van België als volgt kan worden ingedeeld :
1/ Van 1830 tot ongeveer 1885, ging de strijd bijna uitsluitend tussen de liberalen en katholieken.
2/ De " moderne " staat was heel anders.De geestelijken werden beschouwt als gewone burgers.
Door het invoeren van gelijkheid der godsdiensten had het monopolium van het katholisme afgedaan.
In het staatsleven had de geestelijke opgehouden,een zelfstandige rol te spelen.
De kerk trad dus wel op in de politieke strijd als het ging om de schoolproblemen.
Tot in de loop van de 18e eeuw hadden de openbare machten zich weinig of niet ingelaten met de noodzaak van het onderwijs.
Alleen zij die het konden betalen ontvingen onderwijs die merendeel in het Frans was, en de overige massa bleef ongeletterd.
Dan, in het midden van de 18e eeuw kwam het tot een stilzwijgend akkoord tussen de bisschoppen en de staat om het schoolprobleem op te lossen, mits het verdrag door koning Willem ondertekend werd.
Vanaf dat ogenblik zal de inwendige strijd van België zich ontwikkelen. De eerste grote wet op het onderwijs in 1842, was dan wel een overwinning van de katholieken.
De gemeenten mochten ook scholen oprichten mits het verplichten van de Godsdienstles.
Zo,onder leiding van de kerk werden er meerdere scholen opgericht.
Het " liberaal " overwicht en meerderheid kwam op in de 2e helft van de regering van koning LeopoldI
Buiten de lagere scholen zouden nu ook middelbare scholen opgericht worden
Tot voorheen was de voornaamste verwezelijking van het liberaal ministerie louter op economisch gebied geweest ten voordelen van de hogere klasse en niet voor het welzijn van het volk. De kloof tussen rijk en arm werd dieper en dieper.
En dat,omdat de welstellende de MACHT aan hun kant hadden en de armen, de hardwerkende arbeider,landbouwer enz.konden maar amper overleven,laat staan dat hun kinderen ongeletterd in het fabriek mee moesten gaan werken. Het chichi volk waren de Franstaligen en de ploeteraars, de fabriekswerkers waren de Vlamingen. Veel is er blijkbaar nog niet veranderd als ik de geschiedenis van België nog maar eens uit het stof haal.
|