Kamer van 12 m2 is te klein' xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In een rusthuiskamer moet minstens plaats genoeg zijn voor een zithoek. Dat kan niet in een kamertje van twaalf vierkante meter', zegt rusthuisdirecteur Mathieu Martens. Nochtans vallen zijn kamers nét binnen de minimumnorm.
Mathieu Martens is directeur van Mater Dei, een woon- en zorgcentrum met honderd bedden in Heikruis. Bijna al onze bewoners komen uit de streek, het Pajottenland. Dit is een landbouwregio. Dus velen woonden hun leven lang op een boerderij of minstens in een huis met tuin. Het is voor velen even aanpassen om naar een kleine rusthuiskamer te verhuizen.'
Geen privacy
Begin dit jaar lagen de directeur en zijn medewerkers op hun buik om de kamers op te meten. Wettelijk moeten de eenpersoonskamers 12 m2 zijn. Wanneer wij van plint tot plint meten, zijn onze kamers 11,85 m2 groot. Dat is dus 15 cm2 onder de toegelaten minimumnorm. Rekenen we zonder plinten, dan komen we uit op 12,05 m2. We hebben bij het ministerie nu een afwijking op de berekeningsnorm aangevraagd, zodat we geen aanpassingswerken hoeven te doen. We wachten nog op hun antwoord.'
Maar zelfs de toegelaten 12 m2 vindt de directeur te weinig. Vooral omdat je in zo'n klein kamertje geen zithoek kan maken. En dat maakt juist een wereld van verschil. In een kamer met zithoek kunnen de bewoners hun familie in de privacy van de eigen kamer ontvangen. Nu trekken ze met hun bezoek naar de cafetaria. Het is er ook wel gezellig, maar je hebt er ook meeluisterende oren. Dat praat niet zo makkelijk.'
Eigenlijk zou elke rusthuiskamer minstens 16 m2 moeten zijn. Dan kan je al een zithoek maken. Voor onze verbouwing worden die 16 m2-kamers de norm. Maar misschien moeten we dan inleveren op onze brede gangen en grote ontmoetingsruimtes.'
|
Oei, is het maar zo klein? Tijdens de laatste familieraad werd het probleem van de kleine kamers nog eens duidelijk. Op die bijeenkomst met personeel, bewoners en familie werden vragen gesteld over spelende kinderen in de gangen. Wanneer de kamers groter zijn, dan is er ook meer plaats voor de kinderen en gaan ze niet zo snel door de gangen zwerven.'
Meestal zijn het de familieleden van de toekomstige bewoner die als eersten worden geconfronteerd met de kleine kamers. Vaak komt het oudste of het inwonende kind op prospectie. Eerst zijn ze gecharmeerd door onze gemeenschappelijke ruimtes, onder andere omdat de typische rusthuisgeur er niet hangt. Wij voeren namelijk een streng incontinentiebeleid. Dan komen ze in de kamer en is de eerst reactie: oei, is het maar zo klein? Soms is dat een reden om niet voor ons te kiezen.'
Wanneer de kinderen voor ons hebben gekozen, krijgen ze een fotoboek mee om aan hun ouder te tonen. Op die manier krijgt die al een gevoel van de kamer waar hij of zij naartoe gaat en is de schok minder groot. Ze weten dan ook al dat ze niet te veel eigen spullen mogen meebrengen. In een grotere kamer kan dat wel. Dan kan je iets van je eigen meubels meebrengen. Dat hebben mensen liever. Daardoor krijgen ze hier ook sneller een thuisgevoel. Het duurt toch gemiddeld anderhalve maand eer nieuwe bewoners het hier gewoon zijn. Vanaf dan komen ze vaker naar de gemeenschappelijke activiteiten.'
Daar komen de flatscreens
Alle bewoners brengen hun eigen tv mee. Dat kan in de toekomst een probleem worden nu bijna iedereen een grote flatscreen heeft. Ik vraag me ook af of het wel zo gezond is om op een kleine kamer van zo dichtbij naar tv te kijken?', vraagt Mathieu Martens zich af.
Hoe klein de kamers ook zijn, de directeur laat wel huisdieren toen. Correctie: een vogeltje in een kooitje mag. Voor honden en katten zijn we te klein behuisd. We hebben trouwens ook niet de middelen om iemand te betalen om de hond uit te laten. Soms hebben bewoners het lastig om hun huisdier achter te laten. Daarom vragen wij familieleden de hond of de kat mee te brengen wanneer ze op bezoek komen.' (Paul De Meyer)
|