Hoezo, langer werken? 50-plussers vinden geen nieuwe baan xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In nauwelijks vijf procent van alle aanwervingen wordt gekozen voor een 50-plusser. De crisis verslecht de kansen van vijftigers op een nieuwe baan.
In het politieke debat over de pensioenhervorming gaat veel aandacht naar het aanmoedigen (of zelfs verplichten) van 50-plussers om 'langer te blijven werken'. Maar is dat realistisch? Zijn er bijvoorbeeld voldoende kansen op een nieuwe baan voor werkzoekende 50-plussers? Berekeningen door professor Luc Sels van het Steunpunt WSE beloven niet veel goeds.
Volgens Sels namen de 50-plussers vorig jaar bij alle nieuwe 'indiensttredingen' (lees: aanwervingen) in Vlaanderen een aandeel van amper 5,7 procent in. Of, anders gezegd, slechts één aanwerving op de twintig ging in 2009 naar een sollicitant die ouder was dan 50. Sels verduidelijkt dat het zowel om de aanwerving van inactieve of werkloze 50-plussers gaat als om de aanwerving van 50-plussers die overstappen uit een andere betaalde baan of uit een zelfstandigenstatuut.
De kansen voor 50-plussers om een nieuwe baan te vinden, zijn dus niet groot - professor Sels noemt ze 'ondermaats' - en, erger nog, ze gaan er zelfs nog op achteruit. In de jaren 2007 en 2008 lag het aandeel 50-plussers nog boven de 6 procent. Internationaal scoort Vlaanderen erg slecht. Alleen in Wallonië en Brussel en in Slovenië liggen de kansen op hertewerkstelling van 50-plussers nog lager dan in Vlaanderen.
In bijna alle Europese buurlanden maken 'oudere' sollicitanten meer kans dan bij ons. In landen als Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk is dat zelfs zevenmaal meer.
Besluit van Sels: 'Bij ons betekent werkloos worden op oudere leeftijd veel vaker dan elders een definitieve uitval uit het arbeidsproces.'
|