Al sedert de 3e eeuw werd in Doornik laken geweven dat overal in het Romeinse Rijk vermaard was. In 1025 nam een kerkbijeenkomst in Atrecht o.a. de beslissing om beelden te ontwikkelen, niet enkel ter versiering maar tevens om een ongeletterde bevolking te onderwijzen in de godsdienst, en het op politiek vlak als wapen te hanteren tegen "ketterijen". Zo ontstond ook het idee van legwerk (wandtapijten). De vraag naar borduurwerk van goud en kleur steeg navenant de groeiende hang naar pracht en praal bij vorsten en de kerk.
Waar vinden we hiervan nog sporen terug in Brussel? Dat zal ons duidelijk gemaakt worden tijdens een wandelvoordracht door Marie-Claude van Grunderbeek. Zij studeerde af aan de KULeuven in 1978 als licentiate in Oudheidkunde en Kunstwetenschap. Van 1978 tot 1987 ging ze jaarlijks voor een aantal weken naar Rwanda en Burundi om er opgravingen te doen naar sporen uit de Vroege IJzertijd (urewecultuur): mooi versierd aardewerk en ijzersmeltovens van meer dan 2500 jaar geleden. Tegelijk begon daar ook de aftakeling van het milieu.
Sinds 2005 is zij medewerker kunsthistorica bij de Educatieve en Culturele Dienst van de Musea van de Stad Brussel. Dit belooft een boeiende wandelvoordracht te worden.
Vermits het aantal deelnemers om begrijpelijke reden moet beperkt worden tot max. 25 personen, vragen wij aan alle geïnteresseerden om zich onverwijld in te schrijven op ons secretariaat, hetzij via e-mail topa.bru@kerknet.be, hetzij telefonisch op 02.219.68.34. Afspraak op zaterdag 24 april 2010 aan de ingang van de Sint-Gorikshallen te Brussel waar het vertrek voorzien is om 10 u stipt.