Proefkonijn: Baguttaign op de beurs, klassiek in de keukenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Deze week komt in Milaan iedereen samen die op een of andere manier met design en interieur te maken heeft. Ze kunnen dineren in trendy zaken, maar als het op eten aankomt, lijken de Italianen beter als ze bij hun roots blijven.
Het is moeilijk om in Milaan echt slecht te eten. Toch zijn er verschillen tussen goed en beter. In het modische centrum tussen de Via Monte Napoleone en de Porta Venezia bevinden zich enkele traditionele trattoria's, die nog lang niet uitgeleefd zijn. Bij Bagutta, nabij San Babila, is het altijd een drukte van jewelste. Het is een groot restaurant (200 plaatsen), met veel kunst aan de muren en veel (Amerikaanse) toeristen. Want het werd in 1991 door het ministerie van Cultuur beschermd als historisch monument. Het is meer dan zeventig jaar oud, en was altijd een pleisterplaats voor acteurs, modellen, uitgevers en schilders, maar vooral toch van schrijvers. Het is vooral bekend omdat hier in 1927 de eerste literaire prijs van Italië ontstond. De keuken is traditioneel Italiaans, met Toscaans-Lombardische invloeden. Het menu is huiselijk en uitgebreid, met gerechten als koolsoep en bonen met worst. Het is een monument dat je gezien moet hebben, maar het eten is gewoontjes en de bediening bijna onvermijdelijk onpersoonlijk.
Bice zou je al evenzeer een historisch monument kunnen noemen, want "la nonna Bice Mungai" opende 77 jaar geleden haar eerste trattoria aan de Via San Pietro all'Orto en introduceerde de Toscaanse keuken in Milaan. In 1939 verhuisde ze naar het huidige adres, de Via Borgospesso, en het werd een ontmoetingsplaats voor al wie in Milaan een beetje naam heeft. Met zijn Schots geruit tapijt en flatteus licht straalt dit restaurant een rustige chic uit. Toch zijn de prijzen zeer redelijk, met voorgerechten vanaf 10 euro (crostini met gevogeltelever), alle pasta's voor 14 euro, en klassieke hoofdgerechten rond de 20 euro. Ik heb er een zalige kalfsrib gegeten burro e salvia (met salieboter) en een sla van rauwe artisjok en grana. We dronken er Toscaanse Pomino bij - ook al zeer betaalbaar - en eindigden met een mooi dessert van vers rood fruit. Een waarschuwing: als je een grattata van witte truffel over je pasta wil, komt je dat op 55 euro te staan. Bij Bice kun je Donatella Versace tegenkomen, een Parijse juwelenontwerpster en een Amerikaanse styliste. Ondanks de chique mensen, blijven de (vooral bejaarde) kelners vriendelijk, ook tegen gewone stervelingen. Vroeger zou je hier ook mensen van bij Armani ontmoet hebben, maar die hebben nu hun eigen restaurant Nobu, bij Armani op de Via Manzoni. Vanzelfsprekend een geschikte plek om schoon volk te spotten, dat houdt van de japaniserende keuken, maar wel een stuk duurder is.
Een eenvoudige, traditionele trattoria nabij de Porta Venezia: Da Ilia. Je komt er binnen en links zie je de koks druk bezig in de open keuken, rechts staat een enorme variëteit aan antipasti uitgestald (je kunt zelf opscheppen) en aan de kassa zit een matrone op haar stoel vastgeschroefd. Het eten bij Ilia is superklassiek, het buffet uitgebreid en kraakvers, de bediening wat ongeduldig. Vlakbij, in de absoluut onooglijke Via Panfilo Castaldi ligt wonderlijk genoeg Joia, een vegetarisch restaurant met een Michelinster. Zeer fijne Italiaans-internationale keuken, enigszins streng interieur en dito bediening. Twintig jaar bestaat Corso Como, en dus kan ik het ook tussen de klassiekers smokkelen. In dit geesteskind van Carla Sozzani kun je een dag doorbrengen. Rondom een binnentuin liggen winkel (kleding, design en accessoires), kunstgalerie, café en kamers gegroepeerd. Alles wat je ziet kan je kopen, in een heerlijke mix van oud en avant-garde. In het café eet je modern en verzorgd met bediening door - uiteraard - jonge schonen. (Agnes Goyvaerts)
|