Sterren razen voort aan 600.000 km per uur.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Steven Bloemen van het Instituut voor Sterrenkunde van de Katholieke Universiteit Leuven is er dankzij de Kepler-ruimtetelescoop van de NASA in geslaagd de helderheid en snelheid van sterren te definiëren.
De Kepler is op 6 maart 2009 gelanceerd om op zoek te gaan naar planeten buiten ons zonnestelsel, en meer te leren over de eigenschappen van sterren. In samenwerking met binnen- en buitenlandse collega's analyseerde Bloemen Kepler-observaties van een sterrenduo (een dubbelster) dat om elkaar heen cirkelt met een periode van minder dan tien uur. Eén van de twee is een zogenaamde witte dwerg, een ster die aan haar levenseinde maar weinig licht meer uitzendt. Bij de andere veel grotere ster zag Kepler een verschil in lichtintensiteit wanneer ze naar ons toe bewoog tegenover wanneer ze van ons weg bewoog. Niettegenstaande het verschil slechts 0,2 procent bedraagt, was het toch mogelijk de snelheid van ster rechtstreeks af te leiden.
"We hebben deze snelheid ook via de meer gebruikelijke manier, spectroscopie, gemeten en vonden (...) een snelheid van ongeveer 600.000 kilometer per uur", zegt Bloemen. Uit de snelheid van de sterren in hun baan is de massa van de sterren af te leiden. Zodoende konden de onderzoekers er zeker van zijn dat het eerste object een witte dwerg is en geen planeet. Het is ongeveer even groot als de Aarde maar heeft 60 procent de massa van de Zon, veel te zwaar voor een planeet. De tweede ster is een heel ander type ster, met een oppervlaktetemperatuur van 35.000 graden Celsius, en 200 keer de diameter van de Aarde.
|