Heidense heiligdommen met een fout randje
Voorchristelijk erfgoed op Germaanse bodem
Auteur: Rypke Zeilmaker
Het heidense erfgoed op Germaanse bodem kent vele heilige' plaatsen, waar moderne heidenen contact zoeken met vrouw Holle en de oppergod Wodan. En als de goden niet thuis geven, zijn er heidense zomerfestivals die het voorchristelijke verleden tot leven wekken. Religie is een gevoelskwestie'
Voorchristelijk erfgoed, zoals Stonehenge, roept associaties op met dansende hippies bij midzomernacht. Maar aan heilige plaatsen van de Germaanse mythologie blijft altijd een duister randje kleven. Dat komt door de aantrekkingskracht die de voorchristelijke symboliek in de 19de eeuw had op Duitse romantici, die op hun beurt de nazi's beïnvloedden. Zij zagen in de heidense Wodancultus een manier om het christendom als religie te vervangen.
Adolf Hitler, bijvoorbeeld, zwijmelde bij schilderijen met Germaanse symboliek, zoals Die Wilde Jagd' van de Beierse symbolist Frans von Stuck. De wilde jacht' is de benaming van een bovennatuurlijk verschijnsel waarbij een spookachtige jachtgroep te paard door de nachtelijke lucht raast. In de Germaanse mythologie gaat het om een leger van geesten die voorbijgalopperen naar het dodenrijk, Mittgard, aangevoerd door Wodan, met Vrouw Holle als Wodans gezellin.
Het Germaanse heidendom, de Asatru', heeft ongeveer 20.000 praktiserende aanhangers, die individueel of in verenigingsverband blijven worstelen met het duistere randje. De Duitse Asatruvereniging Eldaring verzekert op haar site dat ze niets met bruine hemden te maken wil hebben'. De leden bezoeken gewoon plaatsen in de natuur met een voorchristelijke betekenis, zoals de Externsteine, om contact te leggen met de goden en geesten van eigen bodem.
Oer-Germaan
De speurtocht naar Heidense plaatsen en moderne heidenen begint bij de Externsteine, bij Detmold in het Teutoburgerwald. De beroemde romantische schilder Caspar David Friedrich, de meester van de stemmige landschappen, verwerkte de Externsteine al in 1812 in een woest natuurschilderij. Later trokken de Externsteine vooral fout volk. In de jaren dertig was de nazi-occultist Heinrich Himmler de beheerder van de Externsteine.
Vandaag zijn het gewoon weer veertig meter hoge rotsen in een vijver, die abrupt uit het landschap oprijzen. Met, in de rotsen uitgehakt, een kapel en een 12de-eeuwse christelijke gravure. Hier wezen missionaire monniken het heidendom terug. Zij maakten in de rotswand een beeltenis van de heilige eik Irminsul. In de gravure die de monniken maakten, buigt die heilige eik voor het kruis van Jezus. Met een eik kom je niet in de hemel, dat was de christelijke boodschap die zij uitdroegen.
Vlakbij ligt een al even beladen verwijzing naar het Germaanse verleden: het Hermannsdenkmal. Het vijftig meter hoge standbeeld uit de negentiende eeuw verbeeldt de Germaan Arminius. Die veldheer lokte in het jaar 9 de Romeinse legioenen in een hinderlaag in het woud en hakte ze in de pan. Arminius ging in de Duitse romantiek na 1800 een eigen leven leiden. Hij werd Hermann', de model-Germaan, die toonde dat er vóór de Romeinen al een moedig Herrenvolk' leefde in Duitsland.
Schriftelijke bronnen over de Wodanvererende Germanen zijn zeldzaam, omdat het Herrenvolk analfabeet was. Vrijwel alle serieuze informatie over Germanen komt van de Romeinse schrijver Tacitus in zijn Germania uit het jaar 96. Wat we verder weten over heilige plaatsen, is in de golf van Duitse romantiek in de negentiende eeuw verzameld dankzij Jacob Grimm in zijn werk Deutsche Mythologie. Die erfenis, bekend van de sprookjes, ligt opgeslagen op 80 kilometer rijden van het Hermannsdenkmal, in het hyperromantische Doornroosjeslot Sababurg.
Volgens de overlevering verzamelden de gebroeders Jacob en Wilhelm Grimm alle volksverhalen van geïsoleerd levende boeren. Want in de mondelinge overlevering hadden Vrouw Holle'en andere Germaanse mythologische figuren vele eeuwen christendom overleefd, zo dachten zij. Holle is een Germaanse godin, maar bij sprookjeslezers bekend als het vrouwtje dat sneeuw liet vallen door de kussens te schudden. De gebroeders Grimm waren ook de eerste onderzoekers die uit plaatsnamen de voorchristelijke betekenis probeerden te herleiden. De plaatsnaam Holstein zou dan bijvoorbeeld een rots zijn waar Vrouw Holle werd vereerd.
Gevoelskwestie
Moderne heidenen hebben nog steeds een zwak voor Holle als godin, zij vereren haar zelfs. Dat blijkt bij een bezoek aan een lid van Eldaring, die zijn rituelen opvoert bij een replica van het Romeinse fort Saalburg aan de Limes. Hier liggen de restanten van een andere voorchristelijke cultus, Mithras.
De Limes (Latijn voor grens') is de Duitse variant van Hadrian's Wall (de Muur van Hadrianus), de Romeinse grensversterking dicht bij de Engels-Schotse grens die rond het jaar 120 door keizer Hadrianus werd opgetrokken als bescherming tegen de barbaren. De Limes vormt een ruim 500 kilometer lang restant van een muur die van de Rijn tot de Donau liep. Die moest vanaf het jaar 165 het Romeinse Rijk beschermen tegen invallen van Germaanse stammen, zoals Hadrian's Wall de woeste Kelten uit Schotland moest tegenhouden. De restanten van de Limes werden in 2005 Unesco-werelderfgoed.
Mijn heidense gesprekspartner publiceert onder de naam Gardenstone boeken over zijn onderzoek naar het voorchristelijke Europa, bijvoorbeeld over de gelijkenis tussen de Romeinse god Mercurius en de Germaanse oppergod Wodan. Het betekent niet beslist dat we plaatsen als Saalburg als heilig beschouwen', zegt Gardenstone. Van de meeste locaties hebben we nu eenmaal te weinig informatie om uitspraken te kunnen doen over het heidense verleden. We kiezen meestal plaatsen uit die een duidelijke voorchristelijke betekenis hebben, of die een speciaal gevoel oproepen. Het moderne heidendom is verder sterk individueel: ieder kiest zijn eigen goden. Ik zelf vind Holle als godin erg aantrekkelijk.'
Gardenstone doet historisch-wetenschappelijk onderzoek om meer over zijn goden te leren. Hij gelooft tegelijk in de aanwezigheid van Germaanse goden en geesten in de lokale natuur. Religie gaat over fundamenteel onbewijsbare zaken, het is een gevoelskwestie', erkent hij. Je kunt het zo zien: waarom gaan bij de een de nekharen recht overeind staan als hij tegenover de Externsteine staat terwijl een ander helemaal niks voelt? Ik dicht dat toe aan een religieuze aanwezigheid op die plek. Mijn bewijs voor het bestaan van die goden is dat ik me beter voel door contact te leggen met die aanwezigheid.'
De meeste heidenen zijn sterk georiënteerd op de natuur van de eigen Heimat. Zoals wouden, die in de Germaanse mythologie een grote rol spelen. Een ontmoeting met Germaanse goden is vooral een zaak van verbeeldingskracht. Als natuurliefhebber kun je een glimp van Holle en Wodan opvangen in een van de zogenaamde Urwalder die Duitsland rijk is: kleine snippertjes eeuwenoud Germaans woud vol heilige eiken, zoals het Reinhardswald bij het sprookjeskasteel Sababurg.
Of Urwald Hasbruch bij Oldenburg, waar de 1.200 jaar oude Friederikeneiche nog door een echte heiden geplant kan zijn. Hasbruch fungeert als Friedwald, waar de as van de doden bij bomen ligt verstrooid. Maar waar zijn de goden? Misschien moet je die wezens toch symbolisch zien, als een gevoel dat je gewaarwordt in de natuur. Om een goede foto te kunnen maken van dit Germaans oerwoud, moet je eerst de camera neerleggen, zitten en eerbiedig luisteren. Dan hoor je de vogels zingen, neem je de sfeer op. Plotseling zie je het', de inspiratie komt. Je drukt af, en kan met een heidense glimlach het bos verlaten. Even liet Frau Holle zich zien.
|