De Herfst,xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dit is de tijd van de blauwe dagen, van de stille, nevelige ochtendstonden van het gouden licht in blonde en bruine boomkruinen. Nu ligt de doorzonde stoppel onder parelberegen zilveren webben, nu hangen rood de bessen in trossen langs de doornhagen, buigen oranje schermen van lijsterbes boven 't struweel, kleurt de kardinaalsmuts een ruigen hoek.
De blauwe mist hangt dicht over de wereld, droppen lekken neer in den dennenopslag en doorgebogen hangen van bloem naar bloem, van blad naar blad, de parelsnoeren van t herfstrag.. Kraaienroep klinkt luid door, een merel ritselt in 't ruigt van vochtig eekhout, rèètsch, rèètsch roept een gaai, die wegwiekt in de nevels. Boomen schuiven langs, als groote decors, er valt geen wind te speuren en de roerlooze sluiers blijven 't herfstland dekken, tot de zon er goud door henen gloort, de mist uiteenrafelt en wonder-mooi de velden tint.
uit het oktobernummer 1929 van het tijdschrift "De Wandelaar".
|