Overgenomen van de webstek van Johan Slembrouck
De
Financietoren werd in 2001 samen met het aanpalende Rijksadministratief
Centrum verkocht aan het Nederlandse vastgoedbedrijf Breevast. Om een
begroting in evenwicht in te dienen werden de gebouwen door de toenmalige paarse regering Verhofstadt I verkocht via een sale-and-lease-back-constructie.
Het
Brusselse gerecht onderzocht enkele dubieuze geldstromen rond de
verkoop na een klacht van de Bijzondere Belastinginspectie. Het
onderzoek is afgerond en het parket heeft nu een eindvordering
opgesteld. Het
parket stelt vast dat drie zakenlui verdachte commissielonen hebben
opgestreken voor hun tussenkomst in de verkoop aan het Nederlandse
vastgoedbedrijf. Het gaat over enkele miljoenen euro die via
Luxemburgse vennootschappen zijn verborgen gehouden voor de Belgische
fiscus.
Eén
van de zakenlui is Rony Van Goethem, hij zou de commissies ontvangen
hebben via een Luxemburgse vennootschap. Van Goethem zou aan het
gerecht verklaard hebben dat het geld enkel en alleen voor hemzelf was
bestemd, maar gezien de omvang van het bedrag hechten de speurders
weinig geloof aan die uitleg. Er is sprake van commissies van 1 tot 2
miljoen euro, waarvan een deel mogelijk bestemd was voor de omgeving
van toenmalig minister van Overheidsbedrijven Rik Daems
(Open Vld), die verantwoordelijk was voor de verkoop van de
Financietoren. Een andere lobbyist is Michel Bellemans, hij was tot
eind 2004 bestuurder bij de federale participatiemaatschappij en werkte
tot maart 2000 als adviseur voor minister van Overheidsbedrijven Rik
Daems (Open Vld).
In
2006 had ik reeds een artikel gewijd aan de verkoop van de
financietoren waarvan de volgende tekst nog steeds actueel is:
Een flagrant
voorbeeld van hoe de paarse regering van VERHOFSTADT met belastinggeld
morst is de verkoop van de Financietoren in 2001 voor 276.525.227 euro
en dit gebeurde zonder gedetailleerde schatting van het gebouw, aldus
het Rekenhof.
De
Financietoren werd verkocht met de voorwaarde dat de Staat het gebouw
na de verkoop voor 25 jaar zou huren. De huurlast per jaar bedroeg:
25.907.229 euro met een duurtijd van 25 jaar. De nieuwe eigenaar
verplichtte zich ertoe het asbest te verwijderen en het gebouw te
renoveren. De huurprijs na de werken zou worden vastgesteld door de
basishuur te vermeerderen met 7,65 % van de kosten van de
asbestverwijdering en de renovatiewerken. Beide partijen kwamen overeen
dat deze huur echter marktconform moest zijn en stelden 34.705.093 euro
als marktconforme huur vast. Het gebouw bleek meer asbest te bevatten
dan oorspronkelijk gedacht. Er ontstond een een dispuut over wat
verstaan moest worden onder het asbestvrij maken van het gebouw. Om uit
de impasse te raken stelde de eigenaar/verhuurder een alternatieve
oplossing voor: het gebouw zou bij de renovatie ingrijpend worden
gewijzigd waardoor 30.000 m² extra kantoorruimte ter beschikking zou
komen. Door die extra kantoorruimte zouden 4.600 ambtenaren kunnen
worden gehuisvest in plaats van de oorspronkelijke 3.200. Op basis van
dit alternatieve voorstel werd opnieuw onderhandeld. Het alternatieve
voorstel werd aanvaard en vastgelegd in een addendum bij het
oorspronkelijke huurcontract. De huurprijs werd vastgesteld op
42.700.000 euro. De looptijd van het huurcontract werd vastgesteld op
27 jaar vanaf de datum van aanvaarding van de werken (of een totale
looptijd van 33 jaar).
Conclusie:
de overheid zal na 33 jaar 1.345.140.744 euro (ongeveer 1,4 miljard
euro) betaald hebben voor de financietoren dat voor 276,5 miljoen werd
verkocht. Of een verschil met de verkoopprijs van 1.068.615.517 (ongeveer 1,1 miljard euro).
De
huur zou intussen oplopen tot bijna 50 miljoen euro, of minstens 900
euro per maand per ambtenaar. Het contract loopt tot in 2031. Dit is
volgens Verhofstadt en zijn VLD goed beleid!
Johan Slembrouck
|