Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
21-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is mijn kind een vreemde deel 1

 

IS MIJN KIND EEN VREEMDE?

AUTEUR:

DAEMS BART.

 

Elke gelijkenis met bestaande personen of gebeurtenissen is louter toevallig.

 

DENNENGEUR

 

“Ze heeft veel volk in de statie.”

Zei Jan terwijl hij zijn pint nog eens liet vullen.

“Och Jan, hoe kan jij dat weten? Jij hebt ze nog nooit gevoeld,”

“Ik denk dat Corneel ze ook nog nooit gevoeld heeft.”

Jan en zijn maat keken met vragende ogen naar de derde man aan de toog.

“Jaren getrouwd en nog altijd geen kinderen. Alleen die bastaard, ja… maar, die is niet van Corneel. En van wie die wel is weet niemand. Stanske spreekt er nooit over.”

De derde tooghanger snoof eens diep en verhief zijn stem zodat het hele café hem nu kon horen:

“ In dat huwelijksbed van Stanske gebeurt niet veel. Die vrouw is zo deftig dat zelfs haar eigen man moet vragen om te krijgen.” Wijzend naar Jan vervolgde hij zijn betoog: “En jij Jan, jij zou dan weten hoeveel volk ze in de statie heeft? Och man jij weet juist niets.”

Het hele gezelschap bulderde van het lachen. Jan keek sip maar stak overmoedig zijn wijsvinger op en antwoordde op geheimzinnige toon:

“Eens zal ik ze hebben, één keer zal ze van mij zijn,” zijn wijsvinger ging mee met het ritme van zijn woorden. Snel dronk hij zijn pint leeg, veegde met zijn mouw zijn mond droog en verdween zonder nog om te kijken uit het dorpscafé.

Stanske rekte zich op de trapladder en duwde met alle macht enkele dozen met zeep opzij. Het schab was amper breed genoeg maar die dozen op de grond moesten er toch nog bij. De winkel was eigenlijk te klein maar voor een grotere hadden zij en Corneel geen geld.

Omdat hij net in de winkel kwam vroeg ze hem: “Corneel, kun jij die dozen eens even aangeven, dan moet ik niet altijd op en af die trapladder.”

“Stanske je weet toch dat ik nog naar de Janus moet.”

“Ja dat weet ik, maar ik heb hier nog zoveel te doen en die vertegenwoordiger komt straks ook nog langs.”

“Jan? Moet die weeral komen. Die flierefluiter komt altijd op momenten dat ik niet thuis ben. Die had al lang moeten trouwen, hij is haast veertig en hij is nog altijd alleen. Waarom zoekt hij geen vrouw, dan hoeft hij zich niet meer te bezatten om zijn verveling te verdrijven.”

“Jij was toch ook al zes en dertig toen je mij trouwde.” Antwoordde Stanske vinnig.

“Ja zeg, ik ben weg, de Janus moet nog naar de stad en ik wil hem niet ophouden.”

Gehaast zette hij de doos, die hij al vast had, weer terug op de grond en liep met grote pas de deur uit. Telkens Stanske over hun huwelijk begon maakte Corneel dat hij wegkwam.

Stanske die niet eens gemerkt had dat hij de deur uit was zei nog:

“Ik was maar al te blij dat jij mij vroeg. Wat moest ik anders, ik was nog geen zeventien, zwanger van… ik weet niet van wie, wees zonder geld en zonder toekomst. Wat kon ik anders doen dan uw aanbod aannemen.”

Omdat er geen antwoord kwam keek Stanske achterom en zag door het raam Corneel juist met zijn fiets de dreef inrijden. Met een zucht daalde ze de trapladder af en nam dan zelf maar een doos van de grond. “Ach mannen, als ze hun vrouw moeten helpen dan zijn ze weg. Dan weten ze ineens iets dringends te doen.” Mompelde ze terwijl ze de trapladder weer opklom.

Jan, nog steeds opgewonden door het gesprek in het dorpscafé stampte hard op zijn pedalen. De kasseien lagen ruw en de weg was vol met putten waardoor het karton margarine op zijn fietsdrager dan ook heftig op en neer dobberde. Met moeite kon hij nog juist een diepe put ontwijken maar daar hij zo snel met zijn stuur moest draaien donderde de doos met de margarine op de grond. Jan stopte en raapte geërgerd de doos van de grond, de hoeken van de doos waren helemaal ingedeukt. Jan duwde bruutweg alles weer in vorm en keek schichtig rond om zeker te zijn dat niemand hem gezien had Met zijn mouw veegde hij snel de droge grond van de doos. Vooraleer hij weer opstapte keek hij nog even op en zijn oog viel op de zware transportfiets in de verte bij boer Janus. Met één oog op de transportfiets gericht plaatste hij zijn fiets tegen een boom en in gedachten verzonken keek Jan terug naar de boerderij van de varkensboer. Zijn rechterhand ondersteunde zijn kin en zijn duim wreef onbewust zachtjes over zijn lippen. Turend naar het huis in de verte, mompelde hij:

“Ah zo, Corneel zit bij de varkensboer”. Met gefronste wenkbrauwen en zijn ogen halfdicht geknepen sprak hij tot zichzelf: “Corneel, is een echt plakijzer en de varkensboer lust ook graag een drupke, die twee blijven nog wel een tijdje babbelen en dan is Stanske alleen in de winkel. Vandaag ga ik het waar maken. Vandaag zal Stanske van mij zijn.” Ze zouden nog van hem horen daar in het dorpscafé. Overmoedig sprong hij weer op zijn fiets en reed vol goede moed verder naar de dreef.

Stanske stond terug op de ladder. Ze had nog een plaatsje gevonden om de zes dozen stijfsel weg te bergen, maar dan moest ze zich wel tot het uiterste rekken. Toen de winkelbel ging kon ze zelfs niet omkijken wie er binnenkwam. Jan stapte met vlinders in de buik en margarine in de mand de winkel binnen. Begerig keek hij naar de vrouw op de ladder. Lang, blond krullend haar. Een wespentaille en brede heupen. Haar rok omhoog gekropen tot boven haar kuiten en omdat Jan lager stond dan Stanske kon hij stiekem haar slanke benen beloeren. De nietsvermoedende jonge vrouw rekte haar nog wat meer om een laatste doos recht te zetten. Jan zijn fantasie sloeg nu helemaal op hol. Hij zag reeds een blondine volledig naakt op een ladder staan. Zijn ogen rolden bijna uit hun kas.

Het schab werd gevuld en Stanske kwam naar beneden. Telkens zij op een lagere trede stapte wipte haar blonde haren losjes op haar schouders. Jan likte zenuwachtig zijn lippen. Beneden gekomen draaide zij zich om en haar blauwe ogen knikten vriendelijk naar Jan.

“En Jan, heb je mijn boter bij?”

“Stanske, heb je die ‘MARGARINE’ al geprobeerd? Margarine is hetzelfde als boter, alleen deze is plantaardig, dat is veel gezonder en goedkoper op de koop toe. Margarine is DE toekomst. Je moet er snel bij zijn. In de stad zijn ze reeds in alle winkels te koop.”

“Maar Jan, ik heb boter besteld, geen margarine. Trouwens ik heb horen zeggen dat margarine niet zomaar mag verkocht worden. Je moet duidelijk kenbaar maken dat het margarine is en geen echte boter. Ik voel daar zo niet voor. Ik ken daar te weinig van. En als ik een boete krijg dan is gans mijn winst naar de maan.”

“Och, och Stanske toch. Waar maak jij je druk om. In zo’n dorp als hier, wie zou hier bij jou komen kijken? Onze veldwachter ken je al jaren en die gaat bijna op rust. Die wilt zijn dagen in rust doorbrengen en zal hier niet komen neuzen naar boter of margarine. Daar moet je niet bang om zijn.”

“Allé ’t is goed. Ik denk dat je gelijk hebt. Veldwachter Kersemans komt niet verder dan het park, behalve rond nieuwjaar en dat is het alleen maar dat drupke dat hem tot hier laat afzakken. Kom laat mij die margarine maar eens proberen.”

“En wat mag het zijn voor volgende keer?”

Uiterlijk was Jan rustig maar zijn hart zat vol begeerte. Met bonkend hart noteerde hij Stanske ‘s bestelling maar keek gedurig met schichtige ogen door het raam. De lindebomen in de dreef stonden volop in bloei. Hun zware schaduwen maakten het pad donker en koel, maar de dreef was kaarsrecht en Jan kon zonder moeite met één oogopslag zien dat Corneel nog niet in aantocht was.

Gesterkt door deze zekerheid ging Jan vlak voor Stanske staan, zenuwachtig streek hij   met zijn tong over zijn lippen, tapte moed uit een grote slok verse lucht en sprak met hese stem:

“Stanske, dat is ‘t één en ‘t ander die bestelling. Dat zal wel een dot geld kosten. Daar zal niet veel meer overschieten voor een nieuw kleedje. Trouwens heb jij de laatste mode al gezien?”

Met een zwoele blik keek Jan haar recht in de ogen maar Stanske week achteruit en werd krijtwit. Ze ademde zwaar en diep. Haar ogen stonden wild en onduidelijk mompelde ze:

“Dennen, den…nengeur.”

Jan luisterde niet maar stapte weer naar haar toe en vroeg opnieuw:

“De laatste mode, ik vroeg of je de laatste mode al gezien hebt? Je zou ze eens moeten passen!"

Stanske hoorde heel ver weg de stem van Jan. In een waas zag zij hem voor haar staan. Zijn ogen waren nu dichtbij, zijn linker wenkbrauw lichte eventjes op en zachtjes hoorde zij hem fluisteren:

“Ze zouden je niet misstaan, de rok met fronsjes en de buste met juist genoeg bedekt, niets teveel en net niets te weinig. Ja dat zal je zeker niet misstaan.”

Bij het uitspreken van de laatste woorden duwde hij met zijn vinger op de gevoelige plaats van haar linkerborst wachtte even en zei weer:

“En dat zou jij allemaal kunnen krijgen als je die bestelling nu eens niet….”

De aanraking op haar borst rukte Stanske ruw uit haar zwarte verleden. De man die grijnzend voor haar stond werd eensklaps haar schurk en belager gelijkertijd. Haar aangezicht werd vuurrood, haar ogen staalhard als kogels en met de lippen wit op elkaar geperst stond ze voor hem. Met de kracht van een wervelwind greep ze een fles melk van de toog en de slag zou hard zijn, veel te hard, maar Jan zag het aankomen. Met een duivelsreflex van een in het nauw gedreven rat konden zijn bevende armen nog juist de dodende fles tegenhouden. De paniekerige stem van de vrouw krijste door zijn hoofd:

“Als jij denkt dat jij zomaar gebruik kunt maken van mijn lichaam dan ben je aan het verkeerde adres, jij vuile vent. Zoek je een eigen vrouw in plaats van mij lastig te vallen, en uw bestelling houdt ze maar als ik ze niet mag betalen.”

De melk gutste over de vloer, Jan zijn ogen volgden angstig het op en neer gaan van de fles. Met een forse kracht duwde hij Stanske van hem weg, en als een bliksemschicht liep hij vol paniek de winkel uit.

Enige tijd later kwam Corneel thuis en zag Stanske met roodomrande ogen in de keuken zitten. De melkfles stond naast haar op de keukentafel:

“Stanske, wat is er, toch weer geen misval zeker? Dat zou de tweede al zijn. Die andere vent had meer geluk. Dat was roos van de eerste keer. Ik wacht nu al zes jaar en ik heb nog geen kind.”

“CORNEEL! Zwijg daarover. Ik heb geen misval maar vandaag was het toch weer bijna zo ver. Jan, vuile Jan, die kon zijn handen niet thuishouden, hij stelde me voor dat hij de bestelling zou betalen zodat ik een kleed kon kopen. Een kleed volgens de laatste mode zoals die poppen op de film. Ik had hem bijna vermoord, met een fles melk zijne kop tot moes geslagen, maar hij was te snel en sterker dan ik. Nu zal hij zeker mijn bestelling niet meer willen leveren, en dan kan ik geen margarine verkopen.” Ze snikte het uit en met de handen voor het gelaat: “Hij heeft me zo vernederd de smeerlap.”

“Jij zult het zelf wel uitgelokt hebben, staan lachen en staan smoezen zeker? Moest de winkel niet gekuist worden vandaag? En de boter is ook nog niet op zijn plaats.”

“Dat is geen boter dat is margarine.”

“Het kan me niet schelen, boter of margarine. Jij moet niet staan flirten met de mannen.”

“Ik stond niet te flirten”

Maar Corneel was al weg, de dichtslaande buitendeur wees erop dat hij op straat was.

‘Die is terug naar zijn maat, de varkensboer. Dat wordt weer nacht eer hij thuiskomt.’ Stanske was eigenlijk al blij dat ze weer alleen was. Wat had ze van hem verwacht? Dat hij haar zou geloven? Haar zou troosten? Hij wou kinderen van haar en na Kareltje kwam er tot hiertoe alleen maar een misval.

De volgende morgen bij het ochtendkrieken ging Jan met nors gezicht langs velden en beken. Niemand mocht weten of zelfs maar vermoeden wat hij van plan was. Zijn vooruitgestoken lippen en de rimpels in zijn voorhoofd verrieden nochtans zijn valsheid.

Met zijn kop in de schouders gedrukt en argusogen naar de overkant gericht trok hij met haastige stappen naar de hoofdweg. Door de afwijzing van Stanske was zijn gemoed één en al haat, nijd en jaloezie maar hij had een plan bedacht om Corneel een tijd uit te schakelen zodat hij opnieuw zijn kans bij Stanske zou kunnen wagen. In zichzelf mompelend ging hij met haastige stappen verder tot aan het douanekantoor, daar keek hij schichtig links en rechts, sloop snel binnen en trok de deur verhoed achter zich dicht.

Tien minuten later kwam de douaneklerk in het bureel. Jan had zijn judasverhaal reeds aan de commandant verteld en was terug huiswaarts. De commandant grijnsde naar zijn bediende:

“Ik kreeg zojuist een tip en een goede ook nog denk ik. Al lang vermoedde ik dat Corneel wat in zijn schild voerde. Honderd dozen tabak en een berg kaas vertrouwde men mij daarnet toe. Als we die Corneel pakken zit er misschien wel een bevordering voor ons in.”

Met genoegdoening lachte hij naar zijn bediende maar de klerk keek ernstig. Zijn gedachten gingen naar Corneel, Stanske en hun kind Kareltje. ‘Als ze hem pakken krijgt hij een bevordering, ja, maar Corneel, wat gebeurt er met hem? Misschien wordt hij wel gedeporteerd en komt hij nooit meer in België terug. De Duitsers weten wel raad met zo iemand. Wat moet er dan van Stanske en haar kind geworden?’ Omdat de klerk niet antwoordde riep de commandant hem ter orde:

“Kijk niet zo raar en stuur liever een melding naar het hoofdbureau, schrijf hun maar dat de razzia bij de kruidenier om zestien uur vijftien zal plaats hebben. Vraag maar hulp van het Duitse leger, zo een vijftien man zal wel genoeg zijn.”

            De postbode deed zijn ronde en zoals elke dag kwam hij stipt kwart na twaalf in het douanekantoor. Hij wist dat de commandant op dat uur zijn borreltje ging drinken bij Fientje en dat de klerk dan middagwacht had.

"Is er nog zoveel wind als gisteren," vroeg de klerk terwijl hij een pasgerolde sigaret aan de postbode gaf, "want het gaat stormen denk ik." De postbode stak de sigaret achter zijn linkeroor. De klerk nam opnieuw een sigarettenblaadje en schreef op de binnenkant "STANSKE" De postbode las het en knikte goedkeurend en terwijl de klerk zijn sigaret rolde antwoordde de postbode:

"Hopelijk wordt het een storm in een glas water."

"Hopelijk, ja" mompelde de douaneklerk en stak de sigaret aan.

Een halfuur later kwam de postbode op het erf van Stanske.

"Het zal gaan stormen" zei hij, nam de sigaret van achter zijn linkeroor en liet die achteloos op de grond vallen. Onmiddellijk rolde hij een ander sigaret en stak die aan. Enkele minuten later verliet hij weer het erf. Stanske raapte snel de gevallen sigaret op en haastte zich naar de keuken. Daar nam zij een breipriem en duwde de tabak uit de sigaret recht de kachel in. Ze nam de schaar en knipte voorzichtig het flinterdunne kokertje open. Vlug las zij de code: “Straks komt hoog bezoek een pijpje roken”. Ze liet het blaadje in het vuur vallen en wachtte tot een gele vlam de letters opvrat.

De woordspeling van pijpje naar tabak was voor haar onmiddellijk duidelijk. En hoog bezoek, dat kon alleen controle zijn. Haar gedachten gingen radeloos tekeer, meer dan honderd dozen tabak, die waren weliswaar wel goed verstopt, zoals in die oude karnemelkton en onder de tiende trede van de zoldertrap. Maar indien iemand van de buren hen verraden heeft, dan zijn de schuilplaatsen niet meer veilig. De kaas was die nacht verhandeld dat was al een probleem minder.

‘Indien ze de tabak zouden vinden dan vliegt onze Corneel naar Duitsland en wie weet zien we hem dan nooit meer terug,’ dacht Stanske in paniek. Ze moest snel een oplossing vinden.

“Corneel, Corneel vlug jong, vlug. De smoor moet direct verdwijnen. Ik heb een plan. Komaan naar binnen.” Riep ze met haar armen zwaaiend.

Stipt kwart over vier begon Stanske de aardappelen te schillen en Corneel stond heel rustig het paard zijn hoeven te inspecteren. De douanen met enkele soldaten kwamen het erf op en in een mum van tijd hadden zij zich in het hele huis verspreid. Ze onderzochten alle geheime plaatsen, zelfs de meest veilige plaatsjes waar gisteren nog zoveel tabak lag werden ontbloot. Een soldaat liep naar boven recht naar het karnemelkvat. De zwoele geur rook verdacht naar tabak en de kleine stukjes bruine haren verrieden een spoor, maar de ton was gevuld met netelwater. De achtste, negende, tiende en elfde trede van de zoldertrap braken ze uit, ook hier geuren maar geen tabak te vinden. Achter de conservendozen lagen enkele bruine haartjes maar onvoldoende om als smokkelwaar te kunnen doorgaan.

Brullend riep de commandant zijn soldaten bijeen en het onderzoek begon weer van voren af aan. De soldaten kamden de werf af, de kippen werden van hun stok gejaagd en in de stal moest het paard eruit, want de commandant had schrik van paarden. Toen kwam het varkenshok aan de beurt. Overal uitwerpselen van de varkens en de varkens rolden zich rond in hun eigen drek. De commandant kon het niet laten om dat even te zeggen aan Stanske:

“Uw man, mag zijn varkens wel eens wat beter verzorgen, ze lopen in hun eigen afval, de viezerik.”

Maar Stanske was ook niet op haar mond gevallen en antwoordde bits:

“Ik verzorg mijn varkens toch wel zoals ik dat wil, of mag dat ook al niet meer.”

Met opgetrokken neus ging de commandant naar de tomatenserre, maar ook daar vonden zijn mannen niets. Het fietsenhok moest eraan geloven, ze duwden de fietsen buiten en de fietszakken laadden ze leeg, alles zonder resultaat.

Het was reeds donker geworden toen de commandant het opgaf. De groet

‘HEIL HITLER,’ klonk nog even na en toen werd alles weer rustig op het erf.

De woorden van de commandant indachtig kuisten Corneel en Stanske het varkenshok onmiddellijk op. De kisten met tabak die onder de drek verstopt waren werden zorgvuldig uitgepakt. De tabak kon die nacht weer verhandeld worden.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!