Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
12-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Corona positief getest.

Corona positief getest.

 

Er zijn geen wachtenden vóór u.

Ieder heeft meer tijd, ook voor u.

Fietsen komen van den haak

Wandelen valt weer in de smaak

Pakjes worden aan de deur gebracht

Wenskaarten krijgen weer aandacht

Nieuwe hobby’s worden uitgevonden

Alsof die nooit bestonden

Turnen aan huis voor de ruggengraat

Handgeklap en muziek op straat

De files zijn verbannen

Maar waar zijn onze toekomstplannen

Hoewel dat veel positief is

Wensen we allen dat het toch vlug gedaan is

Bart.

 

 

 

 

 

12-04-2020 om 09:37 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
11-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn stamboom. Flarden uit 19de en 20ste eeuw.

Flarden uit mijn stamboom 19de en 20ste eeuw. België is geboren en we zien de Frank verschijnen. Merk op dat er toen geen weelde was want zelfs de hemden van de overleden ouders werden gebruikt om de nagebleven weeskinderen te kleden.

Partizanen

1839 In 1839 erkent Willem van Oranje eindelijk Belgie als onafhankelijk land, 9 jaar na de stichting.

Er ontstaan 2 partijen de katholieke en de liberale, de socialisten komen pas veel later.

De legerdienst was nog niet verplicht en er ontstaan partisans legers, legers volgens de parij.

In de tijd der Nederlanden (voor 1930) wordt het zuiden (nu Belgie) uitgeperst door Willem van Oranje.

Vanaf de onafhankelijkheid leven de Vlaamse boeren in armoede, Vooral Antwerpen en Gent, de haven en de weverijen kennen een teruggang tot 30%

Het partizaan leger gaf aan hun soldaten eten en onderdak.

 

Schatting Meirreit 1840:

De moos: 3 ijzeren potten en ijzeren hamer                                                        7,0 fr.

Kelder: zaanhoos en melkhoos                                                                          10,0 fr.

Zolder 539 hectoliter 39 liter boekweit                                                               50,0 fr.

Stal:           1 werkos                                                                                      136,0 fr.

                    1 varken                                                                                      69,0 fr.

Schuur: 1 gebint koren, 15 hectoliter koren                                                      163,5 fr.

 De klederen en hemden van de overledene waren reeds voor de weeskinderen gebruikt.

 

Dienstmeiden

Vrouwenarbeid staat in de 19e eeuw bijzonder laag aangeschreven. De arbeidsomstandigheden zijn slecht en het loon heel wat lager dan dat van mannen. Vrouwenarbeid was zeer divers. Vrouwen waren hulpkrachten op familieboerderijen of commerciële gezinsbedrijven. Een groot deel van hen was werkzaam in de huisnijverheid. Vrouwen werden in grote getale ingezet als dienstmeiden in stedelijke gezinnen of op boerderijen. Onbemiddelde burgervrouwen konden aan de slag als gouvernante of gezelschapsdame in rijkere kringen.

Tegen het einde van de 19 eeuw was de weerstand tegen vrouwenarbeid groot. Het verhinderde vrouwen bij het vervullen van hun ‘natuurlijke' taak als moeder en echtgenote en werd gezien als oorzaak voor ongeletterdheid, zedenverval en kindersterfte. Steeds meer stemmen gingen op voor de bescherming van de vrouwenarbeid in het belang van kind, gezin en moeder. Dit resulteerde uiteindelijk in de wet op vrouwen en kinderarbeid van 1889, een wet die bepaalde beperkingen instelde op de arbeid van kinderen en meisjes tot 21 jaar.

In de 19de eeuw werden soms bij de verkoop van eigendommen zowel voor de koper als voor de verkoper verplichtingen ingelast. Merk op dat de kerk een belangrijke rol speelt in de verkoop. bv.:

Verkoop van eigendommen in 1889

Koper is belast met:

a)2 jaarlijks accijnzen aan kerkfabriek van Brecht. grootte: 1hl59l25cl koren (graan) in natura special gefundeerd voor de zaterdagse Lieve vrouw mis.

Plus 40centiemen in geld beginnende vanaf lichtmis 1856.

Deze accijnzen dienen als rente op de geschatte waarde van 340fr.

b) eikenbomen groot en klein mogen niet worden uitgedaan.

PS: Het koren van de verkoper werd geschonken aan de kerk.

 

Ook in het volgend testament zien we dat de de kerk en de minderjarige kinderen van grootste belang zijn. TESTAMENT:

Adrianus Wils is ziekelijk en bedlegerig, bij zijn verstand.

voor 50fr doen van 2 missen.

Gedurende 12 jaar 1 gezongen mis in de kerk van Brecht;

Mijn naam blijft ingeschreven in het zielboek zowel in de kerk als in de kapel van Sint Willebrordus in Overbroek.

Ik wil dat mijn vrouw met de kinderen de boerderij zal voortzetten tot jongste kind 21 jaar is. Dus tot kerstmis 1874.

Niemand mag huur, pacht of vriendsloon eisen.

1 kindsdeel is voor zijn vrouw Maria Catharina.

 

Fonds Regie.

Veel jongelui gingen in die tijd zonder huwelijk samenwonen en kregen meestal kinderen. Een huwelijk bleef echter uit. Totdat de plaatselijke pastoor zich over hen ontfermde en hen aanspoorde om toch te huwen. Hij richtte een fonds op met name Fonds Regie. Dit fonds betaalde de nodige kosten. Al de huwelijken werden netjes genoteerd. Bij minderjarigen moest de toelating aan de ouder(s) gevraagd worden.

                         Een voorbeeld van de toelating tot een huwelijk, geschreven door moeder Maria Elisabeth Vereycken. Zij tekent met de naam van haar overleden echtgenoot.

  

 

 

 

20ste Eeuw

Door overal waar mogelijk is te zoeken en alle kaartjes uit te vlooien kwamen wij aan een belangrijk adres van onze stamboom.

Briefkaart geschreven door Carolus aan zijn zus Maria Theresia.

Op de postzegel staat de beeltenis van Leopold 2

                                                                             

 

 

Een versierde wandplaat, met beeltenis onzer gesneuvelden, werd in de vredestoet van 1919 meegedragen.  Midden links Jan Frans Daems (1892-1918)

Gemeente Sint Lenaerts.

Huldebetoning aan onze dapperen.

Zondag 28 september 1919.

  

  

Het was de traditie dat op 25 november alle ongehuwde meisjes van 25 jaar in stoet gingen. Men noemde hen de Katrientjes. Mijn tante Irma verjaarde die dag ook nog toevallig.

  

Mijn vader zaliger trad als jonge man veel op in café of op jaarmarkten. Het liedje dat hij steeds zong wil ik u graag meegeven.

 

(Opkomen met brandende kaars.)

 

MIJN SOPHIE.

 

O, wat een spijt mijn Sophie ben ik kwijt. Zij was mijn vrouw, wij deelden trouw onze huiselijke zorgen, en ik kom jullie vertellen dat ik ze in de aarde ben gaan leggen.

Refrein:

Als Sophie nu weer moest leven,

wat zou dat een droefheid zijn.

Als ik weer voor haar moest leven,

als z’ er tenminste weer moest zijn.

Als ze weer terug moest komen,

vlucht ik zeker naar den Oost.

Want het best zou mij bekomen

als ik zonder haar mij troost.

Tra la la la la la liere

Tra la la la la la la.

 

Onze doodgraver die zei, dat hij uit erkentelijkheid zo’n diep gat zou graven dat ik geen schrik moest hebben dat ze haar bloot zou krabben.

“En dat is maar goed ook” want dat zullen we God en de mulder maar laten scheiden. 

Een schone vrouw was ‘t ook, en zuinig ook, om de veertien dagen kocht ze ne nieuwe frak, als ik daarvan iets durfde te zeggen, dan zei ze: “ge had maar een schaap moeten trouwen…….

Verdomme, nu verbrand ik mijn poten ook nog met die brandende kaars.

 

Ziezo dit warens dan enkele fragmenten uit mijn stamboomboek. Met dank aan mijn zuster Catharina Daems.

 

 

 

11-04-2020 om 09:32 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
10-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekdotes, wetenswaardigheden, geschiedenis van een stamboom. 18de eeuw

StamboomAnekdotes, wetenswaardigheden, geschiedenis van een stamboom.

Zonder opsomming datums, namen of plaatsnamen

Catharina Daems (mijn zuster) had plannen om een stamboom te maken van de familie Daems.

Ze informeerde hier en daar of er iemand interesse had om haar plannen waar te maken.

Haar jongst broer Bart (ik dus) zag deze uitdaging ook wel zitten en zo zijn we gestart in 1998.

15 Jaar later, hadden we genoeg materiaal verzameld om alles in boekvorm te gieten.

 

Het verleden achterhalen, vergt heel wat geduld, opzoek- puzzelwerk en doorzettingsvermogen.

We trokken naar verschillende gemeentehuizen. Sommigen waren gastvrij, anderen heel streng. Er waren er zelfs bij die geld vroegen.

Zo bezochten we ook heemkundige kringen, het pakhuis in Antwerpen, het rijksarchief in Berchem en Beveren.

Tijdens onze zoektocht gebruikten we zowel moderne als klassieke correspondentie middelen.

De oude geschriften, die we in antieke en grote boeken vonden, waren soms moeilijk te ontcijferen door de hanenpoten van oude pastoors.

Een andere keer waren we verwonderd door de mooi geschreven teksten.

De teksten die we lazen, waren in het Oud-Vlaams, Frans of zelfs in het Latijn.

Uiteraard mochten we geen aantekeningen maken in deze boeken.

Enkel de achterkant van ons potlood gebruikten we om iets aan te wijzen.

Kilometers lange filmen hebben we bestudeerd. Want veel archief is al op film gezet.

 

 

                                 Catharina en Bart bladerend in de archieven in het gemeentehuis van Brecht.

                                                                   

 

 

 

Notariële Teksten.

In de achtiende eeuw werd de notaris per woord betaald. Aan deze notariële tekst is dit duidelijk te merken.

 In den eersten soo bedelen zij bij testateuren ende altijd hunner ziele soo wanneer die bij den bevele Gods uit hunne stoffelijke lichamen zullen komen te scheijden in de gewadige en barmhartige handen Gods en in de gebeden en de voorspraak van de allerheiligste maagde en moeder Gods Maria, ende van Gods lieve heijligen en de hunne dode lichamen ter gewijde aarde met een eerlijke uitvaert en de lijkdienst naar staat en conditien alhier geplogen ordonerende bij de testament dat er tot loffenissen van ieder hunne ziele zullen moeten gecelibreerd worden. De momboir van zestig gelezen missen boven de gene van begrafenis en uitvaart.

Op 26/7/1784, 7 dagen voor het overlijden van Adriaen, maakt hij nog snel een testament op. We merken hier wat men in die tijd belangrijk vond, nl. de missen na hun dood en hun kleinste kinderen.

TESTAMENT:

Na zijn begrafenis moeten er nog missen gedaan worden.

De enige erfgenamen zijn de kinderen uit zijn tweede huwelijk

 De kinderen uit het vorig huwelijk worden onterfd voor de bezittingen uit zijn tweede huwelijk. Zij krijgen hun erfenis enkel uit het eerste huwelijk,

Dit mag pas verdeeld worden na de dood van Adriaen.

 Het testament voor de kinderen uit het eerste huwelijk luidt als volgt:

 ieder 2 gulden en 16 stuivers.

Met uitzondering van hun onwettig voorkind, Joannes Daems, zijn som wordt vermeerdert met 25 gulden voor zijn goede dienst al bewezen en nog te bewijzen.

nl. voogd over hun minderjarige kinderen.

 

VERKLARING VAN DE NAAM CLAUDII:

Wij merkten dat sommige namen met een extra i geschreven wordenzoals: Petri, Adriani, Gerardi en zelfs Claudii.

Wij vroegen ons af waarom men dat zo deed.

In de heemkundige kring vertelde men ons dat de bijkomende i verwijst naar de naam van de vader.

Vb. Vader heet Claudiaan Janssen en de dochter noemt men Catharina Claudii Janssen.

 

Inboedel

Ook de inboedel van toen verschilt wel een beetje met de hedendaagse. Zo was spek belangrijker dan al het andere eten. Het kookgerief hing nog in de schouw. En vele gereedschappen zijn voor ons volledig in het onbekende geraakt. Lege zakken en het zakgeld van de dochter werd door de notaris genoteerd.

Lees zelf maar:

 

Een greep uit de inboedelbeschrijving (Opgesteld 14/4/1785).

 

In de schouw: kookgerief :25gld

In de spin (bijkeuken): 5stln 1tfl :2gldn

1 torg, 2 spinnewielen, 1troffel: 6.2gldn

28 pond (14kg) eten: 12.12gldn

3 koffers lakens en dekens: 17gldn

spek:15.60gldn

1 ijzeren hamer, pot en emmers, 2 kapmessen en bintseel (koord): 4.10gldn

gulden zilveren halfslos (muntgeldstuk)

raapkoek(koek van raapzaad, gele bloemen) en liejsmeel 3,10gldn

3 lege zakken 1,15gldn

mollen en schapenvellen 1,50 gldn

stroeizaad 3gldn

huis hinsel bonen (bonen voor huiselijk gebruik) 2gldn

peerdsbonen (dierenvoedsel) 6,8 gldn

bak en seef (zeef) 0,10 gldn

IN HET SEIJSEN PIPKEN KARGEBOUW

bijl, vlagseys en ijzer 5,50gldn

ploeg en swinge (dwarshout waaraan de ploeg hangt) 9,60gldn

4 broy en kuipen boterteil en 1 drinkschotel 2,16gldn

penningen oudste kind Catharina 8gldn

 

Nog zo een juweeltje van een testament uit de 18de eeuw. We lezen weer hoe belangrijk de kleinste kinderen zijn, de ouders denken zelfs aan hun studies, en dat in de 18de eeuw!!!

 

2/9/1786: Testament bij notaris De Bie Nicolaas te schoten:

 

Gecompareerden Adriaen Selderslaghs ende Joanna Daems wettige gehuisse ingezetenen binnen deze heerlijkheid van Schoten mij notaris bekend beide met ons gaande en staande, hunne sinnen memoires ende verstand over al welmachtig zijnde en die volkomendlijk gebruikende gelijk aan mij notaris ende naar de te noemende getuigen klaar blijkt schone en de bleken welke voor comparanten testateuren, in aandacht van de zekerheid des doods, ende onzekerheid van diere derzelve, daarom met welbedachte zinnen met hun eigen vrije wille onbedwongen mochte verleid van financieen noch d'een van d'andere.

 

In het testament zelf lezen we dan:

Langslevende is schuldig tot onderhoud van hun beide minderjarige na te laten kind of kinderen te alimenteren voor eten en drank kleden en zeden ziek en gezond redelijk en tamelijk naar staat en macht mede te laten leren lezen en schrijven ook enige stiel of handwerk waarmede de selve schier of te morgen hunne kost te kunnen gewinne en de gekomen zijnde tot enige 25 jaar.

Langstlevende krijgt alles als er geen kinderen zijn.

PS: het gezin blijft kinderloos.

Vervolg wordt 19de en 20ste eeuw.

10-04-2020 om 10:43 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
09-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een laatste pint. (fantasie met verrassend einde).

Een laatste pint.

 

Ja maar, JA MAAR, mijnheer de agent. Wacht eens effen. IK ben niet schuldig. Ik ben het slachtoffer. Ge gelooft me niet hé. Ik heb altijd tegenslag.

Hoe moet ik dat nu gaan uitleggen… Het begon deze nacht. Ik had mijn slaappil genomen en om half twee, BWANG! een donderslag!

Man, man. Ik ging een halve meter omhoog. Ik trok aan het koordje boven mijn bed. Niks! Geen licht meer. Ik daalde de trap af en zag de mensen al buiten staan. De bliksem had de straat volledig zonder stroom gezet.

Twee uur later ging ik weer naar bed. Woelen en keren. Maar slapen, niks hé. Nog maar eens een slaappil. Dat werkte. Ik sliep als een os. Om negen uur werd ik wakker. Oei, overslapen! Om kwart na negen startte op mijn werk de topmeeting van het jaar.

Rap, rap, zonder eten met mijn schoenen nog los spurtte ik naar buiten. Het goot pijpenstelen. Ik deed mijn auto open en wilde instappen. Twee banden plat. Wat nu gezongen? De tram, natuurlijk met de tram naar het werk. Ik croste al roepend terug naar binnen: “Els, waar is uw tramkaart? Rap! Mijn banden staan plat.” Ver weg hoorde ik een gemompel. “Euh, oh, eh… in mijn handtas zeker, of in mijn jas soms?” Ik stormde de trap op maar halfweg realiseerde ik me dat haar handtas beneden lag. Ik sprong weer terug naar beneden.

Ik deponeerde mijn aktetas ergens op tafel en schudde haar handtas leeg. Geen tramkaart. Ik holde naar de kapstok en zocht in al haar zakken. Na de derde Jas vond ik haar kaart. Ze lag in de boodschappentas. In het voorbijlopen graaide ik nog rap een paraplu mee en vloog de straat op. Gelijk een zot holde ik naar de tramhalte. De hagel striemde in mijn gezicht. Een weggewaaide vuilbak rolde voor mijn voeten. Ik struikelde en ik dook de goot in. Mijn paraplu vloog drie meter verder de straat op. Mijn tramkaart viel in een plas water en de tram kwam aangereden. Ik veerde recht en liep al zwaaiend met mijn kaart en paraplu verder. Aan de tram trok ik mijn paraplu dicht. Miljaar! Het ging niet. Drie ballijnen zaten er los. Ze staken alle kanten op. Ruw duwde ik ze recht en poogde het opnieuw. Ik trok en duwde maar mijn paraplu wilde niet dichtgaan.

De tramdeuren gingen langzaam terug dicht. In paniek stak ik mijn voet tussen de deuren. Een waanzinnig geteut maar de deuren gingen toch terug open.

Twintig na negen. De tram wachtend op mij. Een open paraplu. Een natte tramkaart en mijn gsm die opdringerig werd: “ Toreador pas op daar komt een stier aan.”

Ik liet mijn gsm tureluren en wrong me naar binnen. Hebt ge dat al eens gedaan? Zo met een open paraplu de tram opgestapt? De deuren begonnen weer te teuten. Ik maakte me zo smal mogelijk. Na de derde poging gingen de deuren uiteindelijk dicht. Oef! Ik was binnen.  

Alles opeen gepakt als haringen. Ik kon niet draaien of keren maar ik moest nog wel betalen. Ongelukkig genoeg stond ik met mijn rug naar dat geel kastje. Ik torste mijn romp en probeerde mijn tramkaart in dat gleufje te mikken. Iedereen keek naar mij. Geen centimeter, wablief gene millimeter kreeg ik die rotkaart in dat ding. Een gezette dame had inmiddels mijn paraplu al als voetmat gebruikt. Ik kijk wat verder in de tram en zie nog juist één stoel vrij. Mijn gsm begon weer te spelen. “Toreador…” Zonder verder na te denken wrong ik me door de massa. De paraplu voor me uit. ‘Toreador’, klonk steeds luider.

Iedereen gaapte mij aan. Een paar madammen maakten rare gebaren naar mij, maar ik deed of ik niets merkte. Ik plofte me neer en deponeerde mijn open paraplu naast mij. Ik greep naar mijn gsm maar die zweeg alweer. Ik toetste: “gemiste oproepen” en vroeg me af waarom die tram eigenlijk nog altijd stilstond. Argeloos keek ik op en zag recht in de achteruitkijkspiegel. Een rood aangelopen gezicht vulde compleet het spiegelvlak. Oei! Ik moest nog betalen. Ik viste mijn tramkaart uit mijn bovenzakje en met alle ogen op mij gericht ging ik weer naar voor. Naar het schavot. Ik bood de man met het indianengezicht mijn slap kartonnetje aan. Die bekeek mij en schudde “neen”. Hij wou cash. Met het laatste kleingeld betaalde ik en

liep gedwee terug naar achteren, alle koppen draaiden weer mee. Iedereen begaapte mij. Zelfs die man met zijn witte stok keek naar mij. Ik bukte me en nam mijn paraplu. Wat zag ik? Een platgedrukte hondenstront in het midden van mijn stoel. ‘Heb ik daarop gezeten?’ Ging het door mijn hoofd. Mijn hand ging voorzichtig naar mijn broek. Mijn vingertoppen voelden een zachte crème. Ik had prijs. Ik wilde eraf, ik wou weg van die tram, weg van die gapers, weg van iedereen. Met een gezicht als een pioen en mijn paraplu beschermend tegen mijn achterwerk sloop ik naar achter naar de deur van verlossing. In hoekje gedrumd telde ik de seconden af tot de volgende halte. De tram stopte en ik sjokte de tram af.

            Op straat schoof ik met mijn rug tegen de gevels verder. Het eerste het beste café dook ik binnen en bestelde aan de toog een koffie. Ik vroeg naar het toilet. De bazin keek mij nors aan: “De wc is kapot, je moet naar de overkant. Naar de sportvriend.” Daarmee moest ik het doen. Ze wist het, besefte ik. Ze had de bruine plek op mijn broek gezien.

Al staande dronk ik mijn koffie en haastte mij naar de overkant. Mijn open paraplu weer beschermend achter me aan.

            Aan de overkant marcheerde ik zonder te bestellen rechtdoor naar de wc. Ik trok mijn broek uit en zag de grote donkere plek. Kleine vieze brokjes bruin. Wie heeft dat allemaal gezien? Ging het door mijn hoofd.

Ik begon de viezigheid af te kuisen. “Toreador” deed me weer opschrikken. Mijn broek schoof uit mijn handen en gleed half onder de deur weg. Ik griste mijn gsm uit mijn vestzak en stond met een natte tramkaart aan mijn oor. ”Hallo?” ‘Toreador’ bleef doorspelen terwijl ik op mijn broek danste. Ik hoorde volk in de gang. In paniek trok ik het textiel naar binnen. Ik wipte naar mijn gsm, maar te laat. Het ding verstomde weer.

            Met mijn broek in één hand en met mijn gezicht naar de pot luisterde ik naar mijn antwoordapparaat. Het was mijn baas. Dat dacht ik al. Hij vroeg waar ik bleef. De vergadering was reeds begonnen zonder mij. Indien ik niet snel kwam opdagen en met een fatsoenlijk rapport hoefde ik niet meer langs te komen. NOOIT MEER. Snel toetste ik het nummer van mijn baas in. ‘Mijn rapport? MIJN RAPPORT! Dat zat nog in mijn aktetas! Mijn aktetas? Die lag nog thuis. Op tafel!’ Mijn hoofd tolde en mijn adem stokte in mijn keel. Van pure zenuwen liet ik ‘toreador’ uit mijn handen vallen, recht in het toilet. Die was uitgezongen. Zo snel ik kon trok ik mijn broek weer aan. En aan de bar liet ik een taxi bellen.

            Mijn baas… stond mij op te wachten. De C vier wapperde in zijn hand. Volledig ontmoedigt ging ik met dezelfde taxi naar huis. Zo snel was het allemaal gegaan. Door het gebeuren kwam ik vroeger thuis dan gewoonlijk. Ik verwachtte geen vreugdevol ontvangst. Maar dat mijn vrouw met mijn beste vriend in bed lag, dat deed toch de deur dicht. Het was me teveel. Ik ging terug de straat op en belandde hier in het café. Ik zette me aan een tafeltje en bestelde een pint. Ik zat zomaar wat naar mijn pint te staren. Op dat moment komt er een arrogante kwast binnen. In de deuropening zocht hij naar een plaatsje. Ik had geen interesse in hem. Ik had in niemand nog interesse. Totdat hij recht naar mijn tafel kwam. Zoveel lege tafels, maar nee hij kwam recht naar mij. Hij zette zich over mij en keek uitdagend in mijn gezicht. Met een grijns greep hij mijn pint en dronk ze in één teug leeg. Ad fundum. Toen werd het mij teveel. Ik barstte in snikken uit. De man kreeg meelij. Hij bood me zelfs een pint terug aan.

            Maar het ging niet over die pint. Ik had juist de knoop doorgehakt. Ik wilde er een EIND aan maken. AL mijn vergif had ik erin gekapt en nu… nu heb ikzelf niets meer.

 

 

09-04-2020 om 10:54 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
08-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lifter een parodie op het gelijknamig boek van Roald Dahl.

 

DE LIFTER                                                                              

 

 

 

In mijn stiel is het niet evident, maar toch vind ik het fijn om af en toe eens gewaardeerd te worden voor mijn vakmanschap. Wie zijn vak beheerst als de beste verdient waardering, en dat telt voor eender welk vak.

Ik had in die vorige auto niet mogen instappen. Ik stond toen lekker in de schaduw en nu smelt ik hier gewoon weg onder de blakende zon. Hopelijk heeft diegene die nu stopt tenminste airconditioning. Een Chevrolet Corvette 2001 5,7 liter, topsnelheid tweehonderd zestig kilometer per uur en die trekt op van nul naar honderd in nog geen 5 seconden. Niet te geloven, zo een kans krijg ik nooit meer. Is dat even geluk hebben, die man rijdt nog naar Londen ook en ik moet juist dwars door Londen. Ik zal hem Soter noemen dat is het Grieks voor redder. Hij is tenslotte toch een beetje mijn redder. Soter ziet er nogal verzorgd uit. Kort geknipt zwart haar, een hemd en zelfs een das, zijn broek houdt hij op met een zwarte leren riem met een speciale koperen gesp. Dat moet een makkie worden. Eens kijken wat hij nog zoal aan heeft. Schoenen met veters, ook een koud kunstje. Een achttien karaats gouden horloge. Die man heeft geluk dat hij mij heeft meegenomen. Nu nog te weten komen wat voor job hij doet. Gewoonlijk vertel ik mijn redders dat ik naar Epsom moet, naar de paardenrennen. Dan vragen ze natuurlijk waarom ik daar naartoe ga en indien ik dan lang genoeg blijf zwijgen beginnen ze zelf te praten en gewoonlijk over hun beroep en ‘DAT’ is belangrijk voor mij.

          Dacht ik het niet, een schrijver, hij is een schrijver. Hij is er het type voor. Totaal ongevaarlijk. Ik ken mijn vak als de besten, maar hij moet ook een groot vakman zijn want om met zo een wagen rond te toeren moet je wel succes hebben. Hoe hard zou die gaan? Dat moet ik weten. Ik wed met hem dat deze wagen de tweehonderd zestig niet haalt, misschien bijt hij wel en dan kunnen we eens lekker hard gaan. Een beetje verder achter de rotonde van Chalfont ST. Peter, hebben we een heel stuk kaarsrechte vierbaansweg. Daar kan hij eens optrekken tot zijn maximumsnelheid. Hij doet het, prachtig. Soter geeft plankgas en het lijkt wel alsof die Corvette door een wesp gestoken is, zo springt die wagen weg. Honderdtachtig, honderdnegentig, tweehonderd, doorgaan, tof niet ophouden. Al die auto’s naast ons lijken wel stil te staan. Een groene Yaris, een crèmekleurige Citroën, een witte Landrover, een reusachtige truck met oplegger, een oranje VW Sharan monovolume. Tweehonderd, tweehonderd tien, vooruit Soter doe je best. Oei! Een sirene! Politie! Soter zal ze nogal knijpen. Dat hij maar voorzichtig is. Op je tanden bijten maat. Je gebit is nog echt, dus je mag gerust goed doorbijten. Denk eraan al wat je zegt kan tegen jezelf gebruikt worden.

          Die blaaskaak van een agent heeft ineens al de tijd, hij heeft ons waar hij ons hebben wil. Zie hem gaan, precies een beul die zijn slachtoffer komt halen. Hier zitten we nu als twee schuldige schooljongetjes die op hun straf wachten. Hij gaat natuurlijk eerst naar Soter en straks komt hij naar mij. Ik heb wel niets misdaan, maar toch heb ik dat niet graag. Wat voor stomme vragen stelt die blaaskaak nu? Nee man, ons huis staat niet in brand en er moet niemand bevallen, en dat we ons in nesten gewerkt hebben dat weten we ook wel, dat moet je ons niet meer vertellen. Kom, Soter, zeg het hem maar, we reden meer dan tweehonderd, hij weet het beter dan wij maar moet dat toch nog eens vragen. Waarom zeg je het hem niet? Nu blaft hij het in ons gezicht natuurlijk. Ja, blaaskaak schrijft het allemaal maar op, want onthouden doen jullie leeghoofden toch niet. Heb je de nummerplaat ook genoteerd, alles goed nagezien? Vergeet de doorslag niet, is die duidelijk genoeg? Nu is het mijn beurt, ik heb niks verkeerds gedaan en toch moet hij mijn rijbewijs zien. Opletten, hij schrijft mijn gegevens in een ander boekje, dus hij heeft twee boekjes. Dat mag ik niet vergeten. Eén in het linker borstzakje, en één in het rechter.

          Wat een opschepper die agent. Die blaaskaak beweert hier dat ze Soter in de bak kunnen steken. Zijn rijbewijs afpakken en een fikse boete, dat wel maar achter de tralies voor gewoon wat te hard rijden? Dat kunnen ze niet. Wacht ik zal daar eens een stokje voor steken. Voila, dat heb ik mooi gefikst, die agent kan ons niets meer maken, ik ben gerust nu. Natuurlijk heeft Soter gehoord dat ik die agent vertelde dat ik maar een gewone opperman ben. Die blaaskaak kende dat beroep niet eens. Toen ik hem dan vertelde dat ik stenen tussen twee planken naar boven breng moest hij het plots niet meer weten. Ik ben momenteel werkloos, maar dat interesseerde hem ook al niet. Ja, Soter, toch ben ik ook een vakman, maar dat vertel ik liever niet aan de politie. Trouwens zou ik het wel aan jou vertellen, misschien ben jij ook van de politie. Bah neen, Soter heeft teveel fantasie, hij is volledig veilig. Soter wordt nieuwsgierig, maar ja daarom is hij ook schrijver. Nu denkt hij dat ik me zou schamen voor mijn beroep, terwijl ik goed weet dat er slechts enkelen in heel het land mijn beroep kunnen aanleren. Vingersmid is niet zomaar het eerste en het beste beroep.

          Ik zal eens zien of hij uitgeslapen is. Let op Soter, niemand kan zo snel een sigaret rollen en aansteken als ik… Fantastisch, hij heeft het gezien, Ja, ja kijk maar eens naar mijn vingers, ze zijn sneller en slimmer dan die van een pianist. Hé let op je woorden Soter, denkt gij nu echt ik een goochelaar ben? Met deze gouden vingers haal ik toch geen konijnen uit een zwarte hoge hoed voor een stel kleuters te amuseren zeker! En pokerspelen doe ik ook niet, wat denk je wel. Je moest eens weten wat ik allemaal in mijn zakken heb van jou. Kom het heeft lang genoeg geduurd. Ik zal zijn broeksriem maar terug uit mijn zak halen, eens zien hoe Sotertje daar op reageert. Die ken je toch wel zeker? Wat kijk je verbaasd, en waar zou die vandaan komen denk je? Uit je broek natuurlijk en die schoenveter komt uit je schoen. Je hebt me niet eens zien bukken, hé. Je hebt me zelfs niet zien bewegen, man. Dat horloge was gemakkelijk, dure spullen zijn het eenvoudigst om te pikken. Nog wat bankbiljetten, nikkelgeld, een brief van je uitgever, waardoor ik zeker ben dat je niet van de politie bent. Jij krijgt alles terug, ik pik niets van mensen die mij gratis meenemen in hun auto. Die ring uit jouw vestzak is wel mooi spul.

          Och wat zegt hij dat gemeen. Neen ik ben geen gemene zakkenroller, ik ben vingersmid. Een vakman. Zoals een goudsmid een specialist is met goud. En dat woord heb ik zelf niet verzonnen. Begrijpt hij dan niet dat men het woord smid gebruikt om aan te tonen dat iemand op het hoogste niveau van zijn vak is gekomen. Ik ben nu eenmaal expert met mijn vingers dus ben ik vingersmid.

          Ik zal het hem maar vertellen dat ik naar de paardenrennen ga, niet om te winnen, maar om enkele winnaars wat lichter te maken. Alleen maar winnaars, geen sukkelaars, zo ben ik niet. Och Soter toch, nu moet je me niet beledigen, ik betrapt? Een zakkenroller betrappen ze, maar een vingersmid? Nooit! Moest jij geen vast gebit hebben, ik zou het uit je mond kunnen halen en nog zou je me niet betrappen. Jij probeert mij bang te maken Soter, maar eigenlijk bent jijzelf bang van die politieagent. Die politieman kan niets meer. Oké, hij heeft alles netjes opgeschreven en nagekeken op de doordruk. Maar ik zal Soter geruststellen. En die twee notitieboekjes van blaaskaak laten zien. Dat was het simpelste karweitje dat ik ooit gedaan heb. Die agent kan ons niets meer, hij heeft geen namen, geen adres, geen nummerplaat, niets. Begrijp je nu waarom ik het fijn vind om gewaardeerd te worden. Zo, Soter zet me hier maar af. De rest doe ik wel te voet, en nogmaals bedankt voor de rit.

          Dat was een fijne vent die Soter. Ik zal die boekjes maar verbranden, want indien die terug bij de politie terechtkomen zullen we er niet goed van zijn. Zeg, die agent daar op zijn motor met zijn zwaailicht aan, heb ik die al niet eens eerder gezien? Die gaat precies achter Soter aan. Die goeie Soter.

 

08-04-2020 om 10:24 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
07-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.skibak volledig verzonnen.

DE SKIBAK.

 

Ik wilde met ons Marie gaan skieen, maar wat moesten we met bonbon doen? Alleen thuis blijven deed ze niet en een ander wilde ze niet tot last zijn. Ze zou met ons mee gaan. Ondanks hare reumatiek.

"Desnoods doen ik heel de dag terrasjes en ik neem een brei mee," had ze nijdig gezegd, ze wilde persé mee. We reden dus met ons drieën naar Turkije. Het nieuwe wintersportgebied is volop in opgang, vooral Kalkaya werd ons aangeraden. Dat ligt tussen Ankara en Istanbul.

Juist over de grens van Turkije vraag ik aan bonbon: "Moet jij een stuk cake hebben?" Geen antwoord. Ons Marie, die naast mij zat, dacht dat ons bonbon sliep en keek daarom vluchtig achterom. Die liet me daar een krijs! Ze deed me zo verschieten dat ik in één trek op het tweede baanvak zat. Gelukkig was de autostrade verlaten die dag.

Ons Marieke, volledig van slag begon te stotteren: "Ons ma, ons ma die hangt daar zo raar, helemaal scheef en met hare mond open. Die is toch niet dood zeker." Ik parkeerde op de pechstrook, stapte uit en deed de achterportier open. Ons bonbon lag helemaal scheef gezakt in haar zetel. Ik voelde aan haar pols, hield een spiegeltje voor haar mond en…. Inderdaad, bonbon zat dood in de auto. Wat moest ik doen? Zover van huis in Turkije nog wel, ik zou niet weten hoe ik dat moest uitleggen in het Turks. Ons Marie wilde onmiddellijk terug naar huis. Daar kon ik mee inkomen. Dus ik zei tegen mijn schatje:

"Laat ons de skie's in de auto leggen en dan kan ons ma in de skibak. Daarna rijden we stilletjes terug over de grens. Eens dat we terug over de grens zijn kunnen zijn we tenminste terug in de EG.” Ik en ons Marie, trekken bonbon uit de auto en legden de ski’s achter op de bank. De skibak stond inmiddels op de grond naast ons en we legden bonbon op haar rug. Oei, daar ze reeds stijf was en in zithouding was gestorven, konden we haar knieën niet meer naar beneden krijgen en het skideksel bleef zo een vijftien centimeter openstaan.

“Ik breek ze in twee,” riep ik, maar toen kreeg ik woorden met ons Marie. Ze wou daar niet van weten. Plots had ze toch een goede inval:

“We leggen ze op haar zij. Dan is het precies schootje liggen gelijk vroeger met pa,” Dat was schoon gezegd van haar. We keerden onze auto en reden vlekkeloos over de Turkse grens terug Oostenrijk binnen. Het ging goed.

“Nu we terug in de EEG zijn hebben we toch geen douaneposten meer,” zei ons Marie, “dus we rijden door tot in België en dan hebben we geen zever met al die paperassen voor het buitenland."

Allemaal goed en wel maar ik had al vijftien honderd kilometer gereden. Dus ergens in Duitsland bleven we overnachten. De dag daarop reden we verder huiswaarts en zo een driehonderd km verder, begon mijn vrouw weer te krijsen.

“Wat is er nu weer?” riep ik verontwaardigd.

"Onze skibak, ons ma, ze hebben onze skibak gepikt!"

Ik zet me onmiddellijk op de pechstrook en waarachtig ze was weg, met skibak en al.

Ik had het moeten aangeven in Duitsland, ik weet het, maar dat heb ik niet gedaan, ze zouden me toch niet geloofd hebben. Trouwens hier in België was het al zo moeilijk. Eerst bel ik de veldwachter. Die stuurt me naar de commissaris. Van de commissaris naar het gemeentebestuur, de dienst bevolking. Dus ik uiteindelijk bel naar de bevolking. Daar zeggen ze me dat ik een aangifte van overlijden moet laten invullen door de dokter, maar dat was nu juist het probleem, de dokter wilde geen aangifte invullen. Hij moest bewijzen hebben, hij moest persoonlijk kunnen vaststellen dat ons bonbon echt overleden was en vermits dat ze verdwenen was kon hij geen attest geven.

Ik had nog een aangifte van diefstal kunnen doen, maar een aangifte van diefstal, daar doen ze toch niks meer voor, alleen maar opschrijven en klasseren.

Vandaag de dag ben ik er nog altijd niet klaar mee. Ik heb er serieuze problemen mee en hier spreken ze allemaal Vlaams, hoe had ik dat in het Duits moeten uitleggen? Of in het Turks? Daarstraks wilde ik haar nog aangeven als vermist, maar dan gaat een mens eens nadenken. Een lijk dat mist men eigenlijk toch niet hé en welke waarde moet ik daar dan op plakken. Sommige mensen willen voor een levende schoonmoeder nog geen halve sou geven, laat staan voor een dode. Dan dacht ik: waarom laat ik alles niet gewoon zoals het is. Er is toch niemand buiten wij die haar missen, maar wat moet ik dan met haar pensioen dat de overheid nog altijd blijft opsturen?

 

07-04-2020 om 10:01 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
06-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China

CHINA

 

Nu loop ik hier met mijn plakkaat onder mijn arm en 'niemand' wil mij helpen. Ik ben er deze morgen speciaal vroeger voor opgestaan, om zes uur nog wel, enkel alleen om alles goed voor te bereiden. Het heeft me heel wat zweet gekost. Om zeven uur deze morgen was het al vijf en twintig graden in de schaduw. Ik wist dat ik vroeg moest opstaan. Het zou heet worden die dag. Bloedheet! Ik vroeg een stoel om mee naar buiten te nemen en wat kreeg ik, een plankje aan een wandelstok. Een gewone stoel hadden ze niet.

Gisteren was het mijn eerste vergadering. Twaalf chinezen en den deze. Opgewekt reed ik de firma binnen. Ondanks de warme zwoele nacht had ik goed geslapen. Ik stapte uit, al fluitend wandelde ik de laatste gang in en draaide de vergaderkamer binnen. Verstomd viel mijn mond open. Geen tafel, geen stoel, enkel wat schriften en een stel potloden in het midden op de grond. Een dikke chinees in kleurig gewaad stond als een paradijsvogel voor een klein raampje.

"Ben jij de manager?" vroeg ik hem en toen hij zich omdraaide en even met zijn hoofd knikte werd ik kwaad.

"Binnen het uur moeten hier twaalf stoelen en een tafel staan," riep ik uit, draaide me om en liep terug de gang in. Een Chinese thee zou me goed doen dacht ik, om in de stemming te komen. Ik wilde me een beetje chinees voelen. Een uur later hadden we een laag salontafeltje, drie vouwstoeltjes, een ligstoel, vier campingstoelen, een houten kist, een bankje voor twee en een clubzetel. Die clubzetel was voor mij. De schriften en de potloden werden in twee gelijke stukken verdeeld, elk kreeg een half potlood en een halve schrift. De stoelen werden opgestapeld in de hoek van de kamer en de chinezen, die gingen op de grond zitten.

Had ik gisteren zo maar een vouwstoel meegenomen dan moest ik van de morgen niet op zo een éénpikkel gaan zitten. Om zeven uur deze morgen zat ik daar met een penseel en Chinese inkt in mijn hand, een groot wit blad lag voor mij op de grond. Met veel moeite probeerde ik mijn evenwicht te houden op het plankje van mijn wandelstok. Heel de tijd wiegde ik zachtjes over en weer, alsof ik op een kabbelende zee in piepklein roeibootje zat. Driemaal heb ik nauwkeurig streepje voor streepje nagezien. Die Chinese tekens zijn niet gemakkelijk, het schijnt één streepje wat langer of korter en ze stoppen een levende kip in uw netzak in plaats van het prachtige ivoren olifantje dat je met veel zorg voor het vrouwtje thuis had uitgekozen.

Oh, daar die meneer dat ziet er een eerlijk man uit. Niet zo jong meer en hij draagt tenminste geen blauwe vest en een te korte broek met nog water in de kelder. Hé, meneer, monsieur, mister, maestro, och ja die kennen hier alleen maar chinees, de rest is allemaal chinees voor hen. Ik zal eens op z'n schouders tikken.

           Wel, heb je van mijn leven, ik laat mijn plakkaat zien en meneer loopt kwaad weg. Dat zijn toch onbeleefde mensen hier, in plaats van mij te helpen lopen ze kwaad weg. Alex heeft mij nog verwittigd, Alex kent chinees en was daarom de geknipte persoon om naar hier te komen, maar Alex moest dringend geopereerd worden, appendix, dat is twee keer niets tegenwoordig, maar ik kon toch maar in zijn plaats naar Tokio. Een prachtige stad, zei hij, maar ga niet te ver uit de buurt, die straten lijken allemaal op elkaar. Een mens loopt daar nogal rap verloren. Ik ben speciaal twee dagen eerder vertrokken om de stad te verkennen. Daar zie een knap Chinees meisje, ik zal het daar eens aan vragen. Waar is mijn plakkaat. Ah hier. Ik ga vlak voor haar staan met mijn plakkaat voor mijn borstkast.

            Amaai, een klets in mijn gezicht, wat rauwe klanken en direct een volkstoeloop. Ik ben maar snel doorgegaan. Straks zetten ze me nog vast achter de tralies en dat is hier niet van de poes denk ik. Mijn appartement, hm, was ik maar daar gebleven. Eergisteren op het vliegplein kwamen ze mij afhalen. Een Chinees met zo'n geel kartonnen hoedje op zijn hoofd stond daar met een bord te zwaaien hoog boven de anderen uit. Janssens stond erop. Dat is voor mij wist ik. Eerst reden we in zo een gammele bus naar de voorstad, twintig kilometer door het stof, het had in dagen niet meer geregend. Daarna leidde mijn gids me door het drukke Tokio. Aan mijn appartement gekomen nam een boy mijn bagage uit de koffer, ik wilde die valiezen zelf dragen, maar dat mocht niet van de gastheer. Een jongen van een jaar of twaalf moest ze naar boven sleuren. Als ik dat had geweten had ik wat minder pakken papier meegenomen. Die chinezen dachten dat daar alleen maar ondergoed en een tandenborstel in zaten, maar mijn chef had nog pakken technische documentatie meegegeven om portkosten uit te sparen. Dertig kilo woog die valies. Die Chinese boy hing er helemaal scheef van.

Daar zie, een geisha, zo een éénmanskoetsje met een mager manneke tussen de berries, een soort taxi, maar dan te voet. Die mannen kennen heel de stad die moet mij zeker kunnen helpen.

"Wat is dat nu? Jij moet mij zo niet bezien met die koeienogen. Wacht! Ga nog niet lopen, hier is mijn portefeuille, ik zal u betalen. Hé wacht!" Onbegrijpelijk, dat loopt gewoon door zonder iets te zeggen. Och ja, toen ik in het appartement aan kwam nam ik eerst een bad, mijn gastheer sprak engels, dat viel al mee. Hij vroeg zelfs of ik een masseuse wou hebben. Dat is misschien nog een idee voor straks, als ik tenminste mijn appartement nog terugvind. Na mijn bad ben ik gaan wandelen. Niet te ver dacht ik. Die straten trekken allemaal op elkander. Dat was een waarheid als een koe. Rode huizen links en rode huizen rechts. Men draait de hoek om en weer rood geschilderde huizen rechts en rood geschilderde huizen links. Alleen af en toe een marktplein vol met gammele kraampjes, vis gespreid op de grond in de blakende zon, blèrende geiten aan een paal, nog levende slangen hangen aan een gordijnstok en hier en daar loopt een man met een varkenskop op zijn schouders. Verse bloeddruppels vormen een spoor achter hem, net als de steentjes bij klein duimpje. Ik zou wel eens naar die prachtige gebouwen wat verder in de stad willen gaan zien, maar dan loop ik zeker verloren, dacht ik, maar toen kreeg ik een schitterende inval. Bij ons doe ik dat ook altijd. Die visverkopers daar, zouden die mij niet kunnen helpen, ik zal eens proberen.

"Hé, niet kwaad worden! Hou die vieze viskoppen bij! Slaagt die in uw eigen nek. Ik stink al helemaal naar de vis. En laat die kip zwijgen die kakelt nog harder dan jullie twee chinezen samen." Amaai, gastvrij zijn ze hier ook niet. Misschien worden de mensen hier in Tokio niet graag aangesproken. Of zijn dat allemaal racisten. Zouden de Marokkanen bij ons ook zo behandeld worden?

Oh ja, ik had een schitterend idee, Mijn vader vertelde me vroeger altijd:

"Voor dat je uw geparkeerde wagen verlaat schrijf je de straatnaam en huisnummer op een blad papier en men vindt altijd de weg terug," Dus dat heb ik dan ook gedaan. De straat van mijn appartement heb ik opgeschreven, eigenlijk opgetekend want die straatnamen staan allemaal in Chinese lettertekens op de gevels. Twee uur heb ik eraan gewerkt, dertien tekens in totaal. Dertien letters, dat zou toch kunnen, maar ze noemen dat hier geen letters het zijn karakters. Duizenden karakters tegenover onze zes en twintig lettertjes, dat is heel wat anders. Ik ben geen artiest in tekenen of schilderen dus ik ben tweemaal opnieuw begonnen. Ik durfde niets te doorstrepen, ze zouden me de verkeerde kant kunnen opsturen. Aan dat klein manneke dat daar in de goot aan het spelen is zal ik maar niets vragen, want als ze me aanhouden en horen dat ik van België ben, dan vlieg ik nog in de bak voor kindermishandeling. Maar wat zie ik nu? Die meneer daar, wat komt 'DIE' hier doen. Ik ben gered! Die visser! Dat is een Belg! Zeker weten, dat is iemand van ons klein landje. Ik ben gered. Dat kan niet missen, alleen in België hebben ze van die groen visbakken die zo moeilijk open gaan. We hebben ze allemaal gratis gekregen. Ieder gezin ene. Dat moet ook een bom geld gekost hebben, maar je ziet ze hebben toch hun nut. Zo herkennen wij direct onze landgenoten overal in de wereld.

            Jij bent van België meneer? Oh van Antwerpen, ja ik ook, dat is toevallig. Ik herkende u aan ons nationaal kenmerk ziet ge. De milieubox. Praktisch hé man, en je kunt er zelfs op gaan zitten. Het zijn stevige bakken. Zeg kan jij Chinese tekens lezen? Oh, jij komt hier al meer dan tien jaar. Dan kun jij mij zeker wel helpen. Ik ben de weg naar mijn appartement kwijt. Ik heb de straatnaam opgeschreven, maar ik kan het zelf niet lezen. Wacht hier is het. Wil jij nu met dit papier naar die agent daar gaan en de weg vragen naar mijn appartement. Ik hoop dat ik het goed heb opgetekend. Wat zeg je? Wat staat erop? "VERBODEN TE WATEREN."

06-04-2020 om 10:04 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!