Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
15-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is mijn kind een vreemde deel 7

IS MIJN KIND EEN VREEMDE?

 

AUTEUR:

DAEMS BART.

 

Elke gelijkenis met bestaande personen of gebeurtenissen is louter toevallig.

 

STANSKES KEUZE

 

Stanske stak de naald in haar arm. De insuline vloeide langzaam in haar ader. Met suikerziekte kan je honderd worden had de huisdokter gezegd. Gelukkig had ze geleerd zichzelf te behandelen. Zo kon ze zich inspuiten waar en wanneer ze dat zelf wilde. Ze zag op haar horloge, het was al acht uur. Ze hoopte dat Corneel reeds vroeg vertrokken was, hij hoefde niet te weten dat zij weer te laat was opgestaan. Ze dacht aan de voorbije nacht. Corneel was ’s avonds vroeg naar bed gegaan en toen Stanske boven kwam was hij reeds in een diepe slaap.

Zachtjes ging ze naast hem liggen en wenste dat zij ook snel in slaap zou vallen maar uren later lag ze nog wakker. Terwijl ze zo dan op haar rug lach dacht ze aan Corneel. De jaren dat zij met hem getrouwd was leken opeens op een eentonig bandwerk, maar dan wel met onbeperkte arbeidstijden: Iedere morgen de winkel openen, bakken fruit en groenten buiten zetten, de klanten bedienen, tussen de middag snel een boterham eten en tegelijk de keuken aan kant zetten. Tegen de avond zien dat het eten op tafel staat en na de afwas de winkel dweilen en de kas afsluiten. Gaan slapen om uitgerust de volgende dag weer hetzelfde te doen.

Ze wist nog dat ze zich op haar zij gedraaid had en met haar knieën opgetrokken in een foetus houding lag. Ze voelde nog de sterke bruine armen van Tonny die haar teder omhelsden. Zijn onstuimige lach, want Tonny was nog jong, zij was zoveel ouder.

Zij herinnerde zich ook nog de vorige ochtend hoe ze zich ruw op haar andere zij draaide en een verwarrende gedachte wegduwde, hoe het haar benauwde en toch iets warms gaf tegelijk, hoe misselijk zij was bij het opstaan.

Stanske trok de naald terug uit haar arm, en duwde even met een watje op het kleine wondje. Haastig liep ze de trap af en toen ze de keukendeur opende zag ze hem reeds zitten. Een leeg kopje voor hem op de tafel. ‘Hij kan niet eens koffie zetten,’ dacht Stanske met afschuw.

“Stanske, je bent weer laat, het is al over achten. Dat is de derde maal deze week dat je zo laat uit je bed komt." Corneel was niet echt kwaad, maar Stanske voelde zich krikkel en ieder woord van hem was teveel.

"Ik had koppijn en je weet toch dat ik diabetes ben, ik heb suikerziekte of was je dat even vergeten. Dan is een mens ’s morgens wat duizelig. Daarbij jij bent toch ook nog niet aan het werk hé, al is het al acht uur." Het antwoord kwam vinnig en klonk ruwer dan ze eigenlijk wilde. Zenuwachtig schoof zij met haar voet een stoel onder de tafel en fixeerde zich op een verloren gelegd korst brood.

"Stanske jij weet toch dat onze winkel open moet, de klanten verwachten de winkel geopend vanaf zeven uur."

"Onze winkel, onze winkel, zeg maar mijne winkel. Wie moet er om zeven uur de winkel openen en wie doet de vloer iedere avond nog om tien uur?" Ze nam het stuk brood plooide het dubbel en stak het zonder te smeren in haar mond. Ze lustte de laatste dagen geen boter meer. Ze kon zelfs geen boter meer zien.

"Maar Stanske, wat heb jij ineens?"

"Noem me geen Stanske meer. Voortaan ben ik Conny. Met de CON van CONstance. En daarbij, ik zal jou eens wat zeggen: IK STOP ERMEE." Ze deed het deksel op het botervlootje en schoof het met haar vingertoppen van haar af.

"Hoe? Waar ga je mee stoppen?"

"Wel, met uwe winkel. Stoppen, dichtdoen, uitverkoop houden. Trek er uwe plan mee." "Stanske, dat meen je niet. Jaren gezwoegd en nu ineens stoppen. Dat kan niet"

Corneel griste ruw naar het botervlootje en zette het met een bonk weer op tafel.

"Ik ben Conny, " weer bonkte het botervlootje op tafel, ditmaal hield ze het vast.

Corneel zijn kaaksbeenderen werden duidelijk zichtbaar:

"Jij stopt niet, wat denk je wel, we hebben al die jaren al ons geld in die winkel gestoken. Je bent nog geen veertig en dat wilt al gaan rentenieren. Op veertig kun je zomaar niet stoppen."

Ruw pakte hij het vlootje van haar af maar Stanske kruiste langzaam haar armen over elkaar en zelfzeker stak ze haar kin naar voor:

"Als ik niet mag uitverkopen, dan geef ik het weg. Verkeerde rekeningen, dingen vergeten op te schrijven, er zijn mogelijkheden genoeg."

Corneel werd nu wit van woede en begon te roepen. Corneel riep altijd wanneer hij zich onmachtig voelde:

"Is dat uw dank, ik heb je binnengepakt toen je volop in de miserie zat. Je wist met jezelf geen raad meer," het vlootje vloog krakend voor haar voeten op de grond; de boter puilde uit de barsten. Stanske moest zich inhouden om niet te braken:

"Jij moest toch niet met mij trouwen, je hebt me zelf gevraagd. Jij waart reeds vijfendertig en je had nog niemand. Ik was een gemakkelijke prooi voor jou."

Dat had ze niet mogen zeggen. Weer kwam die dennengeur. Ze herinnerde zich hoe ze verkracht werd, meegesleurd in het bos door vijf ruwe mannen. Op haar zestiende was ze niet meer alleen. Ze droeg een kind, vader: onbekend. Corneel had nooit gevraagd wie of wat, zodra hij wist dat Stanske zwanger was bood hij haar aan om met hem te trouwen. Ze was maar al te blij dat het kind een vader zou krijgen.

"Jij zat vol, verdorie, van weet ik wie. Weet je zelf wel van wie? De hoeveelste was ik misschien al?"

Corneel schreeuwde het uit. Zijn vuist kwam zwaar op de tafel terecht.

Dit was grof, te grof voor haar. Stanske of liever Conny barstte in snikken uit, liep de gang in, sloeg de deur dicht en rende naar boven.

Die ruzie was niet haar enige zorg. Al enkele dagen voelde zij zich misselijk. Het kon niet, het mocht gewoon niet. Corneel was geopereerd van prostaat, sindsdien was zijn zaad onvruchtbaar. ‘Ik moet het weten, straks als Corneel weg is ga ik naar de dokter,’ besliste ze moedig.

            Corneel was nog maar pas buiten of Stanske nam haar jas, sloot de winkel en ging met haastige stap naar de dokter.

"Proficiat mevrouw, er is geen twijfel. Je bent in blijde verwachting." De dokter zijn handen lagen rustig op de zware eiken schrijftafel. Hij zei het zonder te verpinken. Hij wist toch ook dat Corneel behandeld was voor prostaat.

Een intense warmte vloeide door Connys lichaam, het kind dat in haar groeide kon alleen van Tonny zijn. Die lieve Tonny. Tranen van geluk prikten in haar ogen. Ondanks dat zalig gevoel was ze ook bang, bang van Corneel, hoe zou hij hierop reageren? Zal hij haar ooit nog vertrouwen, na die belachelijke insinuaties van deze morgen? Ze hadden de ruzie nog niet bijgelegd. Met elkander praten ging steeds moeilijker. Hun gesprekken waren kortaf en eindigden gewoonlijk in verwijten en dichtslaande deuren.

“Ik zal ijzerpillen voorschrijven zodat je niet teveel verzwakt.”

Stanske hoorde de stem van de dokter vaag en veraf. Ze wou rust maar haar gedachten gingen als een pingpong bal over en weer. Met een venijnige slag kaatsten haar gedachten van Corneel naar Tonny en omgekeerd: kan ze het kind houden, Corneel verlaten en Tonny opzoeken? 'Wil' Tonny wel verder met haar? Zelfs dat was helemaal niet zeker. Heeft zij de moed om Corneel te verlaten nadat hij haar uit het slop heeft geholpen? Hij heeft toch haar bastaardkind opgevoed alsof het van hem was. Kan zij Corneel dan zomaar verlaten? Indien zij beslist bij haar man te blijven wat moet er dan gebeuren met het wezentje onder haar hart? De tranen prikten bij deze gedachte weer in haar ogen, maar ze moest sterk blijven. Allemaal vragen die bij haar opkwamen, vragen die angst, teleurstelling en medelijden maar vooral verdriet bij haar opriepen.

“Laat maar, dokter,” zei ze met een afwerend gebaar: "Ik kan het niet houden." Stanske hield zich staande aan de rand van de tafel. "Ik wil het laten wegnemen. Mijn man, begrijpt u? Hij zal het niet verstaan. Hij wil niet nog eens een bastaardkind van mij. We hebben zonder dit al te veel problemen." Ze slikte haar emotie weg. Nu komt het moeilijkste dacht ze: "Ik wil naar Nederland, het laten wegnemen mijn man mag hier niets van te weten komen."

Enkele malen in het verleden had ze nog in het geheim afgesproken met Tonny maar na haar bezoek bij de dokter had ze de afspraak telkenmale uitgesteld. Haar hart kromp ineen om de steun en troost van Tonny, maar haar verstand zei dat er geen andere uitweg was.

Aan de telefoon sprak ze met hem. “Tonny ik moet voor een cyste naar het hospitaal. Het is maar voor één dag. Je hoeft je geen zorgen te maken. Daarna spreken we weer af.”

Tegen haar echtgenoot zei ze dat ze een dag naar Francine, haar oude vriendin ging. Een week later trok ze helemaal alleen naar het hospitaal. In de kliniek sprak de gynaecoloog haar aan:

“Mevrouw Mertens, je bent toch zeker? Op uw ouderdom is zo een ingreep niet zonder gevaar.”

“Welk risico loop ik dan?”

“De kans dat je nog zwanger zult worden wordt met tachtig percent afgenomen, om maar niet te zeggen volledig.”

“Dokter het kan niet anders, het moet gebeuren, NU.” De tranen prikten in Conny haar ogen, maar moedig keek ze de arts in de ogen.

‘Voor Corneel is het beter zo.’ Dacht ze bij haarzelf.

Tegen de avond mocht Conny het hospitaal verlaten. Voorzichtig sloot ze de deur achter zich en kwam de stenen trap af. De frisse wind in haar gloeiend gezicht deed haar goed. Ze keek even rond of er nog geen bus in zicht was.

“Nee, niet hem.” Zei ze verschrikt. “Nee niet Tonny.”

Maar Tonny kwam haar reeds tegemoet. Het chroom van zijn motor weerkaatste het felle zonlicht. Zachtjes lei hij zijn arm om haar schouders.

“Conny, liefje wat hebben ze met jou gedaan? Je ziet er zo slecht uit. Gaat het wel?”

“Waarom, waarom ben je gekomen? Ik had je toch gezegd dat het maar een kleine ingreep was!”

“Ik was bezorgd om je, je klonk zo raar aan de telefoon. Ik dacht aan onze eerste ontmoeting. Ik dacht misschien moet ze weer alleen naar huis, is Corneel weer belet. Dan breng ik haar weer op mijn motor thuis. Ik had heimwee naar ons eerste rit. Zo samen op de motor. Ik ben opzij blijven staan en heb gewacht om te zien of Corneel erbij zou zijn. Ik zag geen Corneel dus stapte ik naar jou toe. Hoe is het eigenlijk gegaan, is de cyste eruit?”

Conny durfde hem niet aankijken. ‘Ik moet het hem zeggen, het was ook zijn kind.’

"Tonny, ik… " begon ze te snikken.

Tonny trok haar troostend dichterbij:

“Kind toch, wat hebben ze met jou toch gedaan?”

Conny rukte zich terug los en keek Tonny strak aan:

"Tonny ik heb het zo niet gewild, toch moet ik het je vertellen."

Tonny stond naast zijn motor en keek Conny onbegrijpend aan.

"Tonny, het leven dat je bij mij verwekt hebt kon ik niet houden. Corneel heeft zoveel gedaan voor mij. Ik kan hem niet verlaten, en het kind zou niet gelukkig zijn bij hem."

“Conny, jij hebt…jij hebt…" hij stotterde en keek haar onbegrijpend aan: "Je was in verwachting, mijn kind, ons kind jij hebt het ver… vermoord?"

"Oh Tonny het was zo erg."

Tonny draaide zich om, startte zijn motor en raasde met gierende banden weg. Conny bleef achter, helemaal alleen. Zonder Tonny, zonder kind, alleen haar verdriet was haar gezelschap.

 

DE KRIJTLIJN

 

Conny sleepte zich naar huis. Haar hoofd bonkte en bij iedere stap die ze deed leek het alsof haar onderbuik ging openscheuren. In het begin van haar straat nam ze de sleutel reeds in haar handen. ‘Onmiddellijk naar mijn bed en rusten’ dacht ze half hardop. Ze opende de deur en strompelde de keuken binnen. De afwas stond onaangeroerd op het verlek. Karel was nochtans thuis want het was maandag. Met haar jas nog aan plofte ze op een stoel en zag onverschillig naar de stapel vuile borden, potten en pannen. Met een zucht draaide ze haar hoofd weg. Op de tafel lag een envelop met een krabbel opgeschreven. ‘Wie schrijft er nu op een envelop?’ Dacht Conny. Met een laatste inspanning stond ze half recht en graaide naar het stukje papier. Ze liet zich weer op de stoel zakken en las de boodschap. De woorden sijpelden langzaam in haar hoofd.

‘IK BEN …MET VADER NAAR ELISABETH …HOSPITAAL. HIJ IS PLOTSELING ONWEL… GEWORDEN… KAREL.’

De adrenaline schoot als een vuurbal door haar aderen. Conny sprong recht: “Wat is er met Corneel gebeurd? Hij zal toch niets gekregen hebben zeker?”

Onmiddellijk belde ze een taxi, toen die aankwam stond ze reeds aan de voordeur te wachten.

            Corneel lag in de intensive. Het enige wat Conny zag toen ze binnenkwam waren vele darmpjes, toestellen, buisjes en de baxter boven zijn bed: toen zag ze Karel zitten.

“Karel, Wat is er gebeurd?” Zonder op antwoord te wachten keek ze weer naar haar man:”Oh Corneel hoe lig jij daar nu? Wat is er toch gebeurd?” Totaal verloren sloeg ze haar handen voor haar mond en een zachte “oh!!” Ontsnapte totaal verbijsterd tussen haar lippen.

“Jij bent mevrouw Mertens, de echtgenoot van Corneel? Wil je even meekomen naar mijn bureel?” De dokter die vlak na haar de kamer was binnengekomen had ze niet eens opgemerkt. Verwilderd keek ze op.

“Dokter, wat is er toch gebeurd?”

“Rustig maar mevrouw Mertens. Kom maar even mee naar mijn spreekkamer. Ik zal het je allemaal uitleggen”

Schoorvoetend liep ze achter de dokter door de gangen. De ene gang in de andere uit. Wat duurde dat lang, er leek geen eind aan te komen. Ze kreeg weer een kramp. Het was alsof dat haar onderbuik ieder moment kon openspringen maar daar had ze nu geen tijd voor. Corneel lag daar hij had haar nodig.

“Mevrouw Mertens, zet je. Ik heb geen goed nieuws voor je. We onderzoeken momenteel wat er juist gaande is met uw echtgenoot, maar we moeten ons op het ergste voorbereiden. Hij heeft een zware longontsteking. Hopelijk vinden we tijdig welke virussen de oorzaak zijn. Zodat we een geschikte medicatie kunnen vinden. Uw man slaapt nu en we houden hem nog enige tijd in slaap. Zo voelt hij geen pijn.”

“Dokter dat is verschrikkelijk.”

Conny haar voorhoofd voelde klam aan. Ze had het warm en koud tegelijk. Duizenden naalden staken in haar buik, ze voelde zich koortsig en het leek alsof een dubbele knoop in haar maag werd aangetrokken.

“Moet ik iets voorschrijven om te kalmeren?”

“Neen, bedankt dokter. Ik red het wel.” Bracht ze met moeite uit. Mag ik mijn man nog even bezoeken?”

“Ik laat uw zoon komen, hij zal je begeleiden.”

Die nacht kon Conny niet slapen. Tonny was weg, hun kindje was weg en nu misschien ook nog Corneel. Ze mocht er niet aan denken. Voor de derde maal stak ze het nachtlampje weer aan. Uit verveling stond ze op en wilde een boek nemen om te lezen. Ze opende de lade en nam haar bril. Haar oog viel op het manuscript dat ze in de trein gevonden had. Het lag nog steeds in de lade. Ze had het daar achteloos weggelegd nadat Tonny haar thuisgebracht had. Met de papierbundel in haar hand ging ze terug in bed. Ze nam het kopkussen van Corneel en legde het boven op het hare. Half rechtzittend bekeek ze de bundel. Op het laatste blad stond een naam “Connie”, niet met een “Y” maar met “ie”. Ze dacht even aan de toevallige gelijkenis met haar eigen gekozen naam. Ondanks al haar miserie kon het verhaal haar toch nog boeien. Tegen de morgen besloot ze om het manuscript naar een uitgever te brengen zodat die het aan de rechtmatige eigenaar terug kan geven.

Conny stond naast het bed van Corneel. Zij fluisterde zijn naam maar de doodzieke man reageerde niet. “Als je wakker wordt biecht ik alles op.” Zei Conny berouwvol. “Ik vertel je over het boekje, over Tonny, mijn ontrouw en de… de abortus.” Oh wat voel ik me schuldig, ik ben een slecht mens geweest, dacht ze deemoedig.

De moedige gedachte om alles op te biechten milderde haar geweten. Ze wachtte nu geduldig tot Corneel wakker zou worden en dan zou ze alles vertellen. Maar Corneel werd kunstmatig in slaap gehouden en werd die dag niet wakker. Uren later verliet Conny volledig ontmoedigt het hospitaal. Ze voelde zich leeg. Leeggezogen door de gebeurtenissen van de laatste dagen. Automatisch voelde ze in haar handtas naar haar geldbeugel maar stootte op een bundel papieren. Och ja, dat manuscript, dat moest ze nog wegbrengen. Ze ging niet meer naar de bushalte maar nam een taxi en liet haar naar een uitgever brengen. Aan een oud herenhuis stopte de auto en Conny belde aan. Een zoemer opende de deur en ze trad de hall binnen. Rechts van haar stond een loketdeurtje open. Ze keek erdoor en zag recht op de rug van een vrouw die ijverig zat te typen.

"Pardon Mevrouw,”

De vrouw achter de typemachine keek even achterom.

“Ik heb hier een manuscript," ging Conny verder.

Maar een ijskoude stem onderbrak haar:

"Er liggen enveloppen op de schab naast je. Steek alles daar in, naam en adres invullen. Daarna uw beurt afwachten."

Vóór dat Conny iets terug kon zeggen werden ze onderbroken door telefoongerinkel.

De vrouw aan het bureel draaide zich weer om, nam de telefoon op en begon druk in haar dagboek te bladeren.

Conny bleef verward staan kijken. Tegen de zijwand van het bureel stond een enorme grote boekenkast in lichte eik. Op een tweede bureelmeubel lagen allerlei dossiers, de stoel ernaast lag volgestapeld met verschillende mappen. Conny zag achterom. In de hall stonden drie lege stoelen en een kleine ronde tafel. Buiten haar was hier niemand, ‘hoe kon ze nu haar beurt afwachten?’ Dacht ze geërgerd terwijl ze aan het tafeltje ging zitten.

"Naam en adres invullen en wachten." Riep de metalen stem opnieuw.

Conny keek op en zag nog juist hoe de vrouw haar hoofd terugtrok uit het loketraampje.

Moedeloos schreef Conny de gegevens op een enveloppe. Het werd haar allemaal teveel. Ze had al spijt dat ze de boel niet gewoon in de kachel had gestopt. Ze stak het manuscript in de enveloppe en legde alles voor haar op de tafel. Even later kwam een andere, veel jongere, vrouw door een zijdeur binnen nam de envelop, keek er even naar en verdween weer door dezelfde zijdeur. Enkele minuten later stak de receptioniste haar hoofd voor de tweede maal door het loketraampje en riep:

"Mevrouw, je mag gaan, jij hoort nog van ons."

Conny begreep het allemaal niet zo goed, maar de koele ontvangst en de gebeurtenissen van de laatste dagen hadden haar zo geschokt dat zij opstond en zonder verder aandringen naar huis ging. Ze had er in principe toch niets mee te maken, voor haar was de zaak afgedaan.

Met Corneel ging het met de dag slechter. Hij werd dan wel kunstmatig in slaap gehouden, toch gaf het de indruk dat hij in coma was. Men had reeds twee operaties uitgevoerd en nu zou er een long verwijderd moeten worden. De dokter liet de familie verwittigen, want de operatie was niet zonder risico. Nonkel Max en zijn vrouw, de kinderen en Conny zaten rond het ziekbed. Conny nam de hand van Corneel vast en hoopte dat hij erin zou knijpen, heel even maar, heel lichtjes zodat zij wist dat hij haar vergeven had. Na tien minuten had zij zijn hand nog altijd vast maar een verpleger kwam Corneel halen. Omdat Corneel niet had gereageerd voelde Conny een intens verdriet. In haar binnenste voelde zij dat hij niet meer terug zou komen. Krampachtig hield zij zijn hand vast.

“NEE, NEE; ik wil het niet.”

Karel nam zijn moeder bij haar schouders.

“Kom moedertje, laat de mensen hun werk doen. Dit is het beste voor vader.”

Gelaten liet Conny de hand los. Haar lippen lagen verwrongen en met het hoofd neergebogen verliet ze de kamer.

De operatie zou gelukt zijn als niet op het laatste ogenblik een bloedklonter in zijn ader kwam vast te zitten. De dokters deden nog hartmassages maar alles was tevergeefs.

Allen zaten zij in de wachtkamer toen de dokter Conny even apart riep. Toen Karel zijn moeder in huilen hoorde uitbarsten begreep hij: Corneel was niet meer.

            Na de begrafenis ging het leven weer verder. Conny bleef de winkel doen. In het huishouden werd zij bijgestaan door Karel en Maria. Jef werkte op een drukkerij en bracht veel werk mee naar huis. Vooral snijwerk. Daarvoor had hij een sterke lamp nodig en een groot stuk van de tafel. Maria had toevallig ook juist dan die tafel nodig en dat eindigde steeds in ruzie.

“Moeder, zeg dan iets. Onze Jef moet weer heel de tafel hebben.”

Telkens kwam Karel er dan tussen. Hij nam dan een stuk krijt en trok een witte streep op de tafel:

“Elk de helft, Jef jij daar en Maria jij hier en daar mee gedaan.”

Want moeder zei niets. Moeder zat stilletjes op een stoel. Zij leefde in het verleden. Haar ontrouw had ze niet kunnen verwerken. ‘Het komt allemaal door dat boekje van Francine en door Tonny. Hij had me niet mogen…Tonny, mijn lieve Tonny’ en Conny haar hart kromp ineen. Corneel is het nooit te weten gekomen. Ze kon het niet over haar lippen krijgen. En toen ze het hem uiteindelijk toch vertelde hoorde hij het niet meer.

 

HET MANUSCRIPT.

            Maanden gingen voorbij tot plots een schrijven van de uitgever in de bus zat. Een uitnodiging om langs te komen, Donderdag om vijftien uur. ‘BIJ BELET GELIEVE TE VERWITTIGEN’ stond in grote letters onder aan de kaart.

Met de uitnodiging in haar hand stond ze een tweede maal voor de receptioniste. In de wachtzaal stonden zeker zeven mensen. Maar ditmaal moest Conny haar beurt niet afwachten.

“Dag mevrouw, kom maar mee.” De dame deed de zijdeur open en liet Conny voorgaan. Achter haar sprongen zeven mensen op en volgden haar door de zijdeur.

Enigszins geschrokken en totaal beduusd stond ze plots voor de directeur. Reporters stonden in de hoek van de kamer, enkelen met een microfoon in de hand, anderen met hun hasselblad voor het gelaat. Flitslichten vulden de kamer.

"Het manuscript is fantastisch, dit verhaal zal verfilmd worden. Dit wordt een kassucces." De man achter het bureel was een en al enthousiasme. ‘Nu moet ik het zeggen, dacht Conny, nu moet ik zeggen dat ik dit verhaal niet geschreven heb, maar wel gevonden heb in een treinstel:’

"Meneer, ik…"

"Zeg maar niets, ik begrijp uw verrassing, wij zijn dat gewoon. Jij bent een genie" Enkele flitslampen gingen weer af.

"Je moet hier tekenen en de rest doen wij zelf, we hebben reeds een regisseur gecontacteerd, en Debo Kell zal de hoofdrol invullen. Zij heeft het manuscript reeds gelezen en is razend enthousiast." De man zei het terwijl hij het contract onder Conny haar neus duwde. De pen lag al in haar handen en de camera's stonden allen gericht op haar. ‘Ik moet het zeggen,’ dacht Conny in paniek. Een hemel van flitsende lampen verlichtte de kamer, de champagnekurk knalde. En zij tekende stilzwijgend het contract.

 

HET TESTAMENT

 

“Dat was nu eens een schone fietstocht hé Louke”

“Oh ja en lekkere koffie dat ze hadden in die taveerne. Zeg wat wil je vanavond eten, Johnny? Wil ik wat patatjes schillen en met gebakken pladijs? Zo met een stronkje witloof. Dan hak ik wat bieslook samen met een groene peterselie. Daarbij zo een lekker wit sausje. En een fles witte wijn uit de koelkast. Wat denk je daarvan?”

Lowie zei het allemaal terwijl hij zijn fiets tegen de gevel zette en de voordeur opendeed. Hij had het niet gemerkt maar Johnny stond met zijn gezicht tegen de gevel leunend met zijn hoofd op zijn armen.

“Ga maar al naar binnen, Lou. Ik voel me niet goed. Ik kom seffens wel.”

“Maar Johnny wat is er, toch geen indigestie zeker? Van deze middag. Dat vlees of die soep misschien? Maar nee, ik heb toch hetzelfde gegeten als jij, dus daar kan het niet van zijn.”

Lowie zette een stap naar voor maar Johnny draaide weg en zakte op de grond. Lowie liep naar binnen, graaide naar de telefoon en belde de hulpdienst.

“Johnny lieve Johnny je gaat toch niet doodgaan zeker? Ik kan je niet meer missen.” Liep hij roepend terug naar buiten.

            Enkele minuten later kwam de ziekenwagen aangereden. Lowie stapte mee in de wagen en met een grote spoed reden ze weg. Onderweg kreeg Johnny zuurstof toegediend.

Nog geen uur later had men alles onder controle. Het hartinfarct was volgens de dokter slechts een waarschuwing. Na een paar dagen zou Johnny alweer thuis zijn.

Lowie zat aan het ziekenbed. Zachtjes hield hij de hand van zijn geliefde vast.

“Ik ga straks even over en weer langs thuis, moet ik soms nog iets meebrengen voor jou? Uw leesbril en wat boekjes? Oh, ik zal de nieuwe zondagsvriend gaan halen in het boekenwinkeltje en een nieuwe pyjama in het dorp, die hebben daar heel goede kwaliteit en schoon modelletjes.”

“Het is goed, Louke. Ga maar even wat rusten thuis en jij hebt nog steeds niet gegeten. Ga gerust eten. Ik voel me al veel beter. Tot straks”

“Ja tot straks, dag Johnny. Ik breng nog een thermos soep mee, groentesoep, dat is versterkend.”

            Lowie reed met een taxi weer naar huis. Hij deed de voordeur open en hoorde de telefoon rinkelen. ‘Alle vooruit, het is allemaal toch weer goed gekomen met Johnny.’ Dacht hij terwijl hij de telefoon oppakte:

“Met kapsalon Johnny.”

“Spreek ik met Lowie van de Velde?”

“Ja, daar spreek je mee.”

“Meneer van de Velde je moet onmiddellijk terug naar het hospitaal komen, het is niet goed met meneer De Belt.”

Lowie smeet de hoorn op en haastte zich terug naar buiten. De taxi stond er nog en Lowie sprong er onmiddellijk er weer in.

“Terug naar het hospitaal, het is dringend.”

Aan de ziekenkamerdeur stond de dokter hem op te wachten.

“Het spijt me, meneer van de Velde. Meneer De Belt heeft terug een aanval gehad. Deze keer was het fataal voor hem. We konden hem niet meer helpen. De dienst is hem aan het verzorgen, daarna brengen we hem naar het mortuarium, waar je hem nog een laatste groet kan brengen.”

Lowie moest dringend gaan zitten, zijn knieën knikten en een koude rilling liep over zijn rug.

            Een week later zat Lowie in een gesloten salon op een kappersstoel. Wat gaat er nu met mij gebeuren? En deze zaak hier? Och Johnny ik mis je zo. De postman opende de winkeldeur:

“Wat is er Louke, nog aan het treuren? Ja jullie kwamen goed overeen, is het niet?”

“Maar ja, ik mis hem toch zo. Heel het salon ademt Johnny. Maar in elke zetel dat ik ga zitten voel ik zijn afwezigheid.”

“Ja het zijn wrede dingen. Iemand afgeven doet niemand graag hé. Zeg ik heb hier een aangetekende brief voor je. Wil je eens tekenen voor ontvangst?”

Lowie tekende en de postman ging weer verder op ronde. Toen hij de deur dicht trok hoorde Lowie hoe de postman een deuntje floot. Lowie zuchtte eens diep. ‘Och ja, het leven gaat verder. Eens zien wie mij een aangetekende brief stuurt?’ Dacht hij terwijl hij de briefopener nam.

“Notaris Verrebroek? Wat moet die van mij?”

‘Meneer Van de Velde Lowie, je wordt verzocht om donderdag namiddag om 14h30 op het Notariskantoor aanwezig te zijn. Dit in verband met het testament van onlangs overleden meneer De Belt Johnny. Bij belet gelieve een nieuw afspraak te maken op volgend nummer….”

‘Donderdag, dat is morgen al. Ik zal maar al een huis zoeken om te gaan huren, want ik zal zeker moeten verhuizen.‘

            Lowie verwachtte nog meer mensen bij de notaris, maar hij zat helemaal alleen in de wachtzaal.

“Jij bent meneer van de Velden? Volg me maar naar mijn kantoor.”

De notaris las de laatste wilsbeschikking van wijlen Johnny voor. Het hele huis met het kapperssalon, de klanten de meubelen en al de spaargelden werden aan Lowie overgedragen. Met de spaargelden kon hij de successierechten en de andere kosten ruimschoots betalen. Hij hield zelfs nog een spaarcentje over.

            Terug thuisgekomen dekte Lowie de tafel. Hij had nog niet afgeleerd om voor twee te dekken. ‘Ik moet voor hulp zorgen. Ik kan die zaak niet in mijn eentje blijven runnen.’ Besloot hij.

            Lowie ging de volgende maandag naar een dagbladhandelaar en liet een advertentie plaatsen. Voor het raam hing hij een kaart met “Volle gast haarkapper gevraagd.”

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!