Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
01-04-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandeling door de nachttrein. Waar gebeurd verhaal.

Wandeling door de nachttrein

 

De kinderen waren er vol van. Het werd Zwitserland, met de nachttrein naar de bergen. Mike en Petra droegen elk een kleine valies, de papa en de mama een heel grote.

Op onze treinbiljetten stond ‘Vertrek Brussel Centraal 19h32’. Maar wij stonden al om achttien uur vijftien in de middenstatie in Brussel. Om de tijd te doden liepen we verveeld door de hallen. Voor een bord waarop treinen uitgetekend stonden, bleven we stilstaan.

“Linda, neem onze biljetten eens zodat ik kan zien of onze trein hier ook bij staat.”

Ik bestudeerde de drie borden en vond op het laatste bord het nummer van onze trein.

“Eens kijken,” zei ik, “waar onze slaapplaatsen zijn. Zoek eens mee naar compartiment tweeduizend twee.”

Iedereen keek vol interesse mee maar de nummer van onze slaapplaatsen vonden we niet terug.

“Ik zal het systeem wel niet begrijpen,” zei ik en we kuierden achteloos verder. Om negentien uur twintig stonden we met zijn allen op perron vijf.

Treinen kwamen met knarsende wielen binnen en vertrokken met veel gesis en gedaver weer verder. Soms raasde een trein met donderend lawaai zonder stoppen voor onze voeten voorbij.

“PETRA en MIKE blijf achter die gele streep staan,” riep ik gedurig tot de kinderen. Regelmatig hoorden we een krakende stem door de luidsprekers, alleen door onze oren te spitsen en aandachtig te luisteren konden we vaag de vermelde spoornummers tussen alle andere geluiden opvangen.

“Hoor ik daar niet spoor vijf afroepen,” vroeg ik twijfelend. Net dan kruisten twee treinen elkaar en de krakende stem werd verzwolgen door een hels lawaai, gekraak en gepiep.

“Wat heeft ze gezegd?” vroeg ik zenuwachtig aan Linda.

“Ik heb er niets van verstaan,” antwoordde ze lichtjes in paniek.

“Och het zal niet belangrijk zijn, de trein gaat weldra aankomen,” antwoordde ik haar geruststellend. Inderdaad even later liep een trein binnen op spoor vijf. Stipt negentien uur twee en dertig.

“Dat is de onze,” riep ik, “kijk naar de nummers op de deuren en zoek ons compartiment.”

We liepen langsheen de trein en zochten tevergeefs naar nummer tweeduizend twee. We lazen ook de namen die voor de raampjes hingen. Caserta, Foggia, Roma, Sala, Consilina en nog vele meer. Dat het allemaal Italiaanse steden waren viel ons op dat ogenblik niet op. Op ons boordpapier stond Crans-Montana en enkel dat zochten we. De rest negeerden we. Een dringend fluitsignaal deed ons opschrikken.

“Stap snel in, de trein gaat vertrekken,” gebood ik, “we zoeken in de trein wel verder.”

In zeven haasten stapten we op de trein. Daar stonden we dan met onze valiezen. Een smal doorgangetje met op de grond allemaal jonge mensen. Hun rugzakken lagen naast of voor hen. Onze kinderen zagen voor de eerste keer zoveel verschillende nationaliteiten in levende lijve. Chinezen, Amerikanen, Turken, Afrikanen, Indiërs, tot zelfs Mongolen toe.

We overzagen de toestand en Linda vroeg: “Welke kant eerst?”

“Naar achter dat laatste deel dat hebben we nog niet gehad,” raadde ik haar aan. We namen elk ons valies en we sjokten naar het einde van de wagon. Sommige studenten gingen opzij, anderen deden alsof ze sliepen. Soms moesten we de kinderen helpen om hun valiezen over uitgestrekte benen of neergesmeten rugzakken te heffen. Ik las de nummers op elke deur van de slaapplaatsen en zo bereikten we het einde van de eerste wagon. Nummer tweeduizend twee was nog veraf. We trokken verder. Via een smal deurtje probeerden we het loopdek te passeren om de volgende wagon te bereiken.

Het deurtje viel automatisch dicht. Onze Mike probeerde het deurtje open te houden en zijn valies verder te zetten. Het tienjarig knaapje deed zijn best maar hij kon onmogelijk met zijn valies in de hand dat rotdeurtje, dat telkens weer dichtviel, openhouden. Ik kroop over de valiezen en zette mijn rug tegen het deurtje zodat mijn zoon me kon passeren. Eerst het valies op het platform, daarna Mike zelf. Op het loopdek zagen we tussen de spleten de blinkende rails en hoorden we de monotone cadans die zo eigen is aan treinen. Kedeng, kedeng, kedeng… Daar dit gangetje nog smaller was en een tweede rotdeurtje onmiddellijk weer de doorgang afsloot moest ik eerst zoonlief verder door dat tweede deurtje loodsen.

Mijn valies liet ik achter en klauterde over het valies van Mike om zo bij het deurtje te komen. Mijn rug er weer tegen en Mike kon weer verder. Met mijn linkeroog zag ik het eerste deurtje gedurig tegen mijn valies bonken, het deurtje botste tegen mijn valies open en ging automatisch weer dicht. Knots weer tegen mijn valies. Weer open, weer dicht en zo verder.

“Houdt die deur open,” riep ik tot Linda. Maar ik hoorde alleen maar kedeng, kedeng, kedeng als antwoord.

Mike stond eindelijk in de tweede wagon.

“Blijf hier staan, ik ga ons Petra halen.”

Hetzelfde ritueel herhaalde ik voor Petra. Linda kwam ons achterna, de twee valiezen stukje voor stukje vooruitschuivend.

Na veel geknoei stonden we dan toch met zijn allen in de tweede wagon. Weer zaten verschillende mensen op de grond. Juist achter de deur zat een Indiër. Twee gitzwarte ogen loerden onder zijn tulband. Linda keek streng naar onze dochter: “Petra kijk niet in die man zijn ogen want die kan je hypnotiseren.”

Petra keek onmiddellijk star naar de andere kant. We sjokten verder en lazen de nummers van de slaapplaatsen.

Vijfduizend driehonderdtachtig, vijfduizend driehonderdzesentachtig… Tweeduizend twee was nog héél ver weg.

Dan maar weer naar de volgende wagon. Kedeng, kedeng, kedeng…, schuif, schuif, schuif…lees, lees, lees…sleur, sleur, sleur… hef, hef, hef tussen de rugzakken en over de benen. Naast de Chinezen, Amerikanen, Turken, Afrikanen, Indiërs en Mongolen. Wagon na wagon. Platform na platform.

Na het zevende treinstel stonden we buiten. We zagen enkel nog vier treinsporen en het voorbijflitsen van bomen en huizen.

We moesten terug de trein in. Kedeng, kedeng, kedeng…, schuif, schuif, schuif…lees, lees, lees…sleur, sleur, sleur… hef, hef, hef tussen de rugzakken en over de benen. Naast de Chinezen, Amerikanen, Turken, Afrikanen, Indiërs en Mongolen.

We passeerden opnieuw de Indiër en de jongelui met hun rugzakken op de grond. Eindeloos duurde het, uiteindelijk stonden we voor een gesloten deur. Door het ruitje zag ik de machinist zitten.

“We hebben ze allen gehad,” zei ik ontmoedigd. “We hebben erover gezien. We moeten terug. Linda, geef mij de biljetten nog eens. We zoeken toch naar het juiste nummer.”

We zochten naar het juiste nummer, dan maar weer de hele weg terug.

Kedeng, kedeng, kedeng…, schuif, schuif, schuif…lees…sleur, sleur, … hef, hef, tussen de rugzakken en over de benen. Naast de Chinezen, Amerikanen, Turken, Afrikanen, Indiërs en Mongolen.

We openden het drieëntwintigste rotdeurtje en zagen de rails weer blinken. Ik vloekte binnensmonds en riep harder dan ik wou: “Terug, dat kan niet we moeten deze keer ook naar onze namen zoeken.”

Ik las hardop de namen aan de deurtjes voor: Baccanale, Pivetta, Piziali…

“Dat heeft geen zin dat zijn allemaal vreemde namen, ik kan niet meer volgen. Ga maar weer verder.”

Kedeng, kedeng, kedeng… schuif, schuif, schuif…lees…sleur, sleur… hef, hef, tussen de rugzakken en over de benen. Tussen de Chinezen, Amerikanen, Turken, Afrikanen, Indiërs en Mongolen.

Tijdens onze derde poging was het de Indiër die ons hielp. We waren de man echt dankbaar en schaamden ons een beetje voor de vooroordelen die we hadden. We keerden weer terug voor de vierde keer. Weer aangekomen aan de eerste wagon kwam de conducteur op ons af: “Zijn jullie soms een nachtwandeling aan het maken?” vroeg hij. Ik sprak van de zenuwen alle talen door elkaar en legde hem in het Frans, Duits, Engels en Nederlands uit dat we onze slaapplaatsen niet vonden en dat we toch gereserveerd hadden.

“Which language do you want?” (Welke taal wens je?)

“Engels,” zei ik snel. Hij vroeg naar onze biljetten en vertelde ons tenslotte dat deze trein bij vertrek gesplitst was in twee delen. Het deel met onze slaapplaatsen reed twintig minuten achter ons.

“Deze trein rijdt naar Italië,” voegde hij er nog aan toe. Ik sloeg een beetje in paniek. Ik begon weer Frans, Engels, Duits, en Nederlands door elkaar te brabbelen totdat de conducteur mij tot kalmte maande en me opnieuw in het Engels vroeg: “Welke taal wil je nu eigenlijk spreken?”

Ik haalde diep adem en vroeg hem in beter Engels wat we moesten doen. De man beloofde ons te helpen. Hij verdween door een klein deurtje naar de stuurcabine. Enkele minuten later kwam hij terug.

“Ik heb alles geregeld. Bij de volgende halte stappen jullie af en daar stopt voor jullie de trein naar Zwitserland zodat je kan overstappen.”

De man in uniform verdween weer door het kleine deurtje en wij gingen net als al die jonge studenten op de grond zitten.

“Eerst een kop koffie,” zei mijn vrouw en ze nam haar thermos. Het gerinkel in de fles beloofde echter niet veel goeds. Ik nam de mijne maar die was ook kapot gegaan door het vele sjouwen en stompen tegen die rotdeurtjes.

Tien minuten zaten we op de grond en de trein vertraagde. Snel sprongen we recht namen onze valiezen en spoedden ons naar de uitgang. Gelukkig kwam de man in uniform tijdig aangelopen.

“Niet afstappen, niet afstappen,” riep hij hijgend naar ons. “We staan hier voor een rood licht.”

Oef. Dat scheelde maar een haar.

Eindelijk was het zover en de trein stopte in Thionville. We stapten af in een op het eerste gezicht verlaten station. Petra merkte in de verte een lichtje, wij erop af. Een man in uniform zag ons aankomen en sprak ons in het Engels aan. Hij was op de hoogte en we moesten op het perron maar even wachten. Ik was door het hele gebeuren al flink door mijn zenuwen en bij het horen van een trein liep ik weer naar het brandend lichtje. Hijgend riep ik: “Is dat onze trein?”

De man begon te lachen en gebaarde me dat ik moest omkijken. Een goederentrein denderde voorbij.

Ongeveer vijf minuten later kwam de man in uniform weer naar ons toe en liet ons een paar meter verder op het perron plaats nemen. Onze trein kwam aangereden, stopte, en voor onze neus lazen we de nummers van onze slaapplaatsen. Opgelucht stapten we op en werden verder geholpen door een vriendelijke verantwoordelijke die onze slaapplaatsen aanwees. In de Nederlandse taal nog wel.

In een slaaptrein zijn twee banken met drie zitplaatsen voorzien. Telkens boven de onderste bank hangen nog twee omhoog geklapte bedden. Elke avond worden de compartimenten omgetoverd tot een slaapplaats met zes bedden. In onze slaapplaats waren slechts twee bedden opgemaakt. Een man en een vrouw beiden van middelbare leeftijd lagen elk in een bed. Het was nog vrij warm en omdat de vrouw niemand meer verwachtte lag zij nogal luchtig gekleed onder de lakens. Toen zij de deur hoorde opengaan en ons binnen zag komen kon zij niet vlug genoeg nog wat kleren aantrekken. Wij wilden onze valiezen wel op de grond laten staan, maar om veiligheidsredenen mocht dat niet. Dus onze koffers werden met veel kabaal naar boven in de rekken gesjouwd. We deden onze bovenkleding uit, kropen in bed en vielen als een blok in slaap.

Veertien dagen later op onze terugweg werd onder onze medereizigers hun vakantieverhalen verteld. Zo hoorden wij van een koppel: “Een stel met twee kinderen hebben wel vier keer voorbij onze slaapplaats door de gang gewandeld. Ze hadden alle vier een grote valies bij. Zowel de kinderen als de ouders. Ze hebben ons nog lang wakker gehouden.”

 

Onze Mike kon niet zwijgen en met luide stem verklaarde hij dat wij ook vier keer door de trein gewandeld hebben…

 

 

   Bart Daems



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!