Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
07-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 3. Raket met duizend gezichten.

Raket met duizend gezichten.

%%%FOTO1%%%

Deel 3

Te koop.

             Tien dagen na de inhuldiging van het Tinnengat zit Nestor aan de keukentafel. Voor hem staan verschillende dozen met afgewerkte bloemen. Naast hem liggen de lege plastic zakken op de grond. Met een zucht steekt hij de laatste steel op de bloemknop.

“Wat zit ik hier nog te doen?” zucht hij, “ik zit hier helemaal alleen. In de leefpot zit geld genoeg. En Jan… die heeft nog niets verdiend. Het zelf maken van die speeltuigen voor het Tinnengat heeft hem geen cent opgeleverd. Het was goed bedoeld van hem, maar toch…”

Slaafs neemt hij de rol plakband en plakt de doos dicht. Hij ruimt de lege zakken op, kuist de tafel af en veegt de vloer. Vastbesloten gaat hij naar de woonkamer.     Yvette zit in de zetel en Jan prutst aan de radio. Sinds Yvette de stekker uitgetrokken heeft wil er geen muziek meer uitkomen. De lampen geven wel licht maar er is geen klank meer. Een straaltje rook ontsnapt geniepig uit een verluchtingsspleet en een doordringende geur van verbrand stof en plastic vult de kamer. Yvette springt recht en trekt de stekker opnieuw uit het stopcontact. Nestor komt binnen gewandeld.

“Het stinkt hier. Is er iets verbrand? Plastic of zo?”

“Laat maar, onze Jan is weer bezig.”

“Hij is toch weer niet naar de rommelmarkt geweest zeker?”

“Neen, geen koffiezetters die kunnen ontploffen. Het is die oude knar, daar. Hij denkt dat er nog muziek in zit. Het enige wat er uit komt is rook en stank. Hij kan het ding

misschien nog aan de Indianen verkopen als rookmachine.”

Jan staat recht en kijkt geërgerd naar Nestor: “Moet jij geen bloemen gaan maken in plaats van je hier te komen moeien?”

“Ik stop met die rotbloemen. Jullie willen me toch niet helpen en ik heb genoeg verdient. Het is nu aan jou. Zorg jij ook maar eens dat die leefpot gespijsd wordt.” Yvette springt recht uit haar zetel: “Genoeg verdient? Jij genoeg verdiend met dat

thuiswerk? Dat was nog niet genoeg om het zout…”

“Op de patatten, ik weet het al. Maar Jan heeft nog NIKS bijgedragen.” “Hij doet het huishouden,” verdedigt Yvette Jan weer.

“Ik toch ook. En ik steek nog geld in de leefpot op de koop toe!”

“Ja, om het zout te kopen. Als je maar niet wil zeggen dat jij ook niets meer wil doen in het huishouden, want Jan kan niet alles doen: het huis onderhouden, herstellen, kuisen wassen, eten klaarmaken, afwassen en strijken.” “Nee, dat zeg ik niet. Ik wil alleen stoppen met bloemen maken.”

Jan wordt hier stil van en gaat zwijgend naar buiten. “Nestor heeft gelijk,” denkt hij,

“van mij steekt er nog geen vijf cent in de leefpot. Ik kan misschien iets doen voor Nestor om het goed te maken. Ik heb nog een bromfiets staan die ik ooit geruild heb voor een bandopnemer. Ik rijd toch nooit met een brommer. Ik zal hem aan Nestor geven.”

In de hof zet Jan wat kasten opzij en kantelt een oude matras om. Hij bekijkt de brommer die tegen de haag staat.

“Hier en daar wat roest op het stuur, maar de banden zijn nog goed en benzine zit er ook nog in, ”mompelt hij tevreden en stapt vastbesloten weer naar binnen: “Nestor, kom eens mee, ik heb iets voor jou.”

Nestor staat lichtjes argwanend op maar gaat toch mee. Vlak voor de bromfiets blijven ze staan. “Voor jou, Nestor. Ik rijd er toch niet op en jij kunt hem goed gebruiken.”

Verrast neemt Nestor het ding vast: “Meen je dat? Moet ik er niets voor teruggeven of terugdoen?”

“Nee, je hebt er al genoeg voor gedaan. Duizenden bloemen gemaakt en al het geld in de leefpot gestoken. Dat is knap van jou. Daarom wil ik je bedanken. Ik rijd er toch nooit op. Hij staat hier toch maar te roesten.”

“Dank je, Jan. Dank je.” Nestor neemt de brommer en gaat er mee richting galerij. Plots blijft hij staan: “Jan,” fluistert hij, “kijk eens of die twee daar soms ergens rondhangen?”

Jan kijkt achter de hoek en gaat de galerij binnen. “Kom maar de kust is veilig,” roept hij naar buiten.

Nestor komt voorzichtig door de deur en plaatst zijn bromfiets tegen een muur in de galerij. Hij neemt een emmer water en een spons. Vol ijver begint hij zijn bromfiets te kuisen.

Enkele uren later heeft Nestor zijn job geklaard en zit hij terug bij de anderen in de woonkamer. Francesco en Xavier komen opgejaagd in de galerij. Druk beginnen ze alle meubelen buiten te zetten. Een paar oude stoelen, de werkbank van Jan, oude plastic zakken en nog wat andere kleine rommel. Ze maken de galerij volledig leeg op de bromfiets na. Die laten ze staan. Xavier brengt drie doodskisten binnen en Francesco plaats ze lukraak op de grond. “Konijntje loop naar de hof en haal snel dat plastic geraamte dat daar al weken ligt en leg het in die derde kist daar, met zijn armen er nog uit.” Vijf minuten later loopt Francesco kris kras door de galerij. Af en toe doet hij teken met zijn hand. Xavier, loopt met een emmer popcorn achter hem. Telkens Francesco een teken doet laat Xavier een handvol popcorn vallen. De kunstenaar geeft gelijktijdig uitleg over zijn bedoelingen. “Deze keer wil ik minimaliseren. Met weinig materiaal een groot kunstwerk maken. De ganse galerij is het decor. Die bromfiets geeft nog een storende invloed maar ik laat hem toch maar staan. Straks zetten we wel de banden plat zodat hij zeker op zijn plaats blijft staan. Hier nog een beetje meer konijntje. Niemand mag mijn werk, zelfs niet per ongeluk, verstoren door de onderdelen te verplaatsen of te vertrappelen. Met dit kunststuk wil ik doorbreken. Geen halve materialen meer maar afgewerkte stukken. Een werk dat onverplaatsbaar is en dat gebruik maakt van zijn omgeving.”

“Meester, zouden we die brommer toch maar niet buiten zetten?”

“Neen, konijntje, want als de eigenaar hem dan weer binnen zet verstoort hij vast het kunstwerk door er op te trappen Maar ik heb nog een oud fietsslot, we leggen de bromfiets wel aan de ketting.”

“En de banden steken we plat,” voegt Xavier er met binnenpretjes aan toe. “Meester, waarom hebben wij die doodskisten meegebracht?”

Francesco snuift duidelijk hoorbaar door zijn neusgaten, de verse lucht stroomt in zijn longen. “De dood hoort bij het leven en is hiervan onafscheidelijk. Wij maken van de dood een taboe en stoppen het weg zodanig dat we er amper mee kunnen leven.” Francesco verlegt een hoopje popcorn, bekijkt het van op afstand om het popcorn uiteindelijk weer terug te leggen. Na een halfuur talmen, knikt hij goedkeurend en verlaat de galerij. Xavier volgt hem gedwee. Plots kraakt het popcorn onder Xavier zijn linkervoet en de grootmeester draait zich wild om: “Xavier! Een kunstenaar, al is hij nog maar een leerling, moet het werk van een ander kunstenaar steeds waarderen. En dat doe je niet door het te vertrappelen. Man kijk toch uit waar je loopt. Straks kan ik helemaal opnieuw beginnen. En daarbij, het is hier veel te licht. De juiste sfeer is er niet. We moeten de ramen verduisteren.”

“Ja meester. Ik zal het onthouden. Ik zal het niet meer vertrappelen. En ik zal het hier donker maken.”

Xavier loopt voorzichtig op zijn tenen verder de galerij uit.

Yvette is in een goede bui en helpt Nestor door het stof af te doen terwijl hij de ramen lapt. De twee kunstenaars komen binnen en zetten zich in de zetel. Francesco vraagt plots aan de anderen: “Kent iemand van jullie het belang van het tijdelijk element?”

Yvette zucht en Nestor gaat vlug met zijn emmer naar buiten om de ramen langs de andere kant te kuisen. Francesco gaat met heldere stem verder: “Je moet het opvatten als een bewustmaking act. Het tijdelijk element kan in sommige gevallen zeer belangrijk zijn. Neem nu de stopzetting van de catastrofe. Een object begint aan de vernietiging, bijvoorbeeld een zetel wordt in brand gestoken. Dezelfde vernietiging wordt plots tegengehouden en men blust de brand. Vanaf dan zijn er twee objecten: namelijk het half vernietigd object en het meubel. Het meubel door enige nostalgie verbonden. Maar door het verlies van een gedeelte is een verlies van het gehele niet ondenkbaar...”

De deur vliegt open en Jan stormt de kamer binnen. “Het is gedaan met het pand.

We vliegen eruit.”

Nestor ziet de opgewonden Jan en komt snel weer naar binnen. “Wat is er Jan?

Hebben ze uw veer weer opgewonden?.”

“Niet moeilijk. Ik kwam Mieke, je weet wel de maatschappelijke werkster, tegen en die zei dat de bank het huis hier wil verkopen.”

Francesco kijkt verwonderd op. “Dit gebouw is toch van jullie? Waarom zou de bank het dan willen verkopen?”

Yvette doet snel teken aan Jan en Nestor om te zwijgen: “Natuurlijk is dat van ons. Ze zullen onze lening willen afkopen. Maar wij verkopen niet. Wij blijven hier en jullie galerij loopt geen gevaar. Wees maar gerust,” sust Yvette de twee kunstenaars. Francesco springt zonder verder te luisteren recht en neemt Xavier bij de arm. “Dat brengt mij op een idee. ‘De dreiging en zijn verlossing.’ ”Kom konijntje we gaan onmiddellijk winkelen, nu mijn inspiratie nog vers is. Ik heb verf en doeken nodig.” Eens dat de twee kunstenaars de deur uit zijn vraagt Jan: “Waarom moest ik opeens zwijgen?”

“Ik snap het. Zij mogen niet weten dat wij dit gebouw gekraakt hebben. Want zij betalen huur aan ons en zo zouden wij hun borg moeten terugbetalen.”

“Goed gezien, Nestor en natuurlijk hebben wij al rijkelijk van dat geld geleefd,” beaamt Yvette. “En Jan, wat heeft Mieke nu juist aan jou verteld?”

“Wel, de bank wil het gebouw verkopen. Ze gaan een kijkdag organiseren en iedereen mag dan komen. Als er kandidaat kopers zijn wordt het volledig verkocht en vliegen wij eruit. Het pleintje is wel gered maar wij vliegen hier weg.”

Yvette denkt even na: “Eén ding is zeker. Francesco mag niet te weten komen dat wij krakers zijn en dat wij de huur van de garage van hem ontfutseld hebben.” “Neen, zeker niet, want mijn naam staat op het contract,” vult Nestor half paniekerig aan.

Jan krabt in zijn haar: “Laat ons eens zeggen dat er een openbare kunstverkoop komt. Zo dat zij hun werken kunnen verkopen, zo kunnen we de open deur dag verdoezelen.”

“Goed idee!” roepen de andere twee in koor.

              Als de twee kunstenaars terugkomen van de verfwinkel staat Yvette hen in de keukendeur op te wachten.

“Jongens kom eens binnen. Mieke, je weet wel onze maatschappelijke werkster die ons zo goed geholpen heeft met het Tinnengat, heeft ons een voorstel gedaan. Overmorgen wil zij dat wij een opendeurdag houden. Een soort kunstverkoop houden. Zo kunnen de mensen kennismaken met uw kunststukken en Jan geraakt zo ook wat van zijn rommel….”

Xavier onderbreekt Yvette. “Dat zal niet gaan want mijn meester heeft een kunststuk gemaakt dat onverplaatsbaar is. De galerij is het omhulsel.” “Omhulsel? ”vraagt Yvette onbegrijpelijk.

Waarop Xavier uitleg geeft: “Wel ja, de galerij is momenteel het decor van één geheel. Enkele afgewerkte stukken worden ondersteund door het decor, de galerij zelf. Dat betekent dat niemand de galerij mag betreden zonder dat ik erbij ben. Daarom kunnen we in de galerij niets tentoonstellen laat staan een verkoop houden.” “Geeft niet,” pikt Yvette erop in, “het is al dagen mooi weer. We doen de verkoop gewoon in de tuin. Je kunt al je kunstwerken in de tuin plaatsen, het is toch zomer voor iets, niet?”

“Gaat Jan dat goedkeuren?”

“Natuurlijk, daar zorg ik wel voor.”

              Twee dagen later heeft Xavier verschillende kunstwerken van zijn meester verzameld om in de tuin op te stellen. Jan wil die dag niet thuis zijn en verdwijnt met de noorderzon. Yvette zet haar pruik en uilenbril op en gaat naar het Tinnengat op een bank zitten. Nestor ziet het niet meer zitten en denkt met heimwee aan een fles whisky. Hij gaat het huis uit, maakt een wandeling maar na drie kwartier komt hij terug. In de tuin loopt hij Xavier en Francesco steeds voor de voeten. Zodanig dat de grootmeester er zenuwachtig van wordt. Hij stuurt Nestor terug wandelen en laat Xavier de verkoop alleen verder regelen. Gehaast verlaat hij het pand. Xavier schuift een oude deur op de stootkar om zo een verkoopstand op te bouwen. Hij legt de verzamelde werken voorzichtig op de plank, maar omdat hij het verschil niet kent tussen het gereedschap van Jan en de kunstwerken van zijn meester zet hij de hamers en tangen tussen de verbrande stoelen en schilderijen met een gat erin. Nestor blijft nog wat talmen op de hof maar gaat tenslotte naar de galerij, de angst om zijn onderkomen te verliezen speelt Nestor parten. Bij zijn bromfiets gekomen merkt hij niet eens dat er een ketting omligt en ook niet dat de banden plat gestoken zijn. Zijn interesse gaat enkel naar de fietstas. Hij neemt er een fles uit en een half uur later loopt Nestor lallend rond en schopt al zingend tegen de hoopjes popcorn die vrolijk de lucht invliegen.

              De opkomst is niet groot, maar toch groot genoeg om al het gereedschap van Jan aan de man te brengen. Xavier is fier dat de meester zijn werken zo goed in de smaak vallen. Alle tangen, hamers, zagen, boren en zelfs een bankvijs worden verkocht. De kopers zijn niet van plan om het gebouw te kopen maar komen eerder uit nieuwsgierigheid. Mijnheer en mevrouw Smits hebben wel interesses en gaan dan ook heel het huis bekijken van boven tot onder. Uiteindelijk komen zij in de garage. Al de ramen zijn verduisterd door donkere gordijnen zodat enkel een flauwe schemer van de keukendeur de grote ruimte een beetje oplicht. Het geheel ziet er beangstigend uit. De vrouw zoekt naar het licht, maar daar had Xavier ook voor gezorgd. Al de lampen had hij losgeschroefd. De vrouw neemt haar aansteker en met het blauwe vlammetje voor haar uit gaat zij voorzichtig verder tot zij tegen een hoek van een doodskist stoot. Door de schok schrikt Nestor wakker en komt half recht uit de kist. Mevrouw Smits laat een krijs, de aansteker valt op de grond en zij loopt al gillend de garage uit. Haar echtgenoot loopt haar achterna. Recht van de galerij gaan zij een klacht neerleggen bij het verkoopbureel. “Schandalig, hoe jullie uw klanten behandelen. Jullie hadden regisseur moeten worden, van horrorfilms dan. Nooit willen we nog met jullie onderhandelen.”

Zo komt het dat het gebouw uiteindelijk gered wordt door een dronken Nestor. Hij zelf weet nog van niks want na een paar stappen valt hij gewoon weer in een volgend doodskist om zijn roes verder uit te slapen.

Yvette zit op de bank van het Tinnengat. Twee kindjes zitten op de wip. Het jongetje heeft een blonde krullenbol. In haar gedachten gaat ze terug naar haar kindertijd. Haar vriendje had ook een lichte krullenbol, ‘zo wit als sneeuw en zo sterk als een leeuw’ was zijn leuze. Hij was haar steun en als zij eens bang was van het donker of als ze gepest werd om haar vlechten was hij steeds daar om haar bij te staan, desnoods met zijn vuisten. Zij noemde hem haar witte ridder. Iedere nacht droomde ze van haar witte ridder. Nu, hier op de bank droomt ze ook. Een kind hebben om te verzorgen, te vertroetelen ermee in het park gaan wandelen, dat is toch het schoonste wat er bestaat. Maar de realiteit is anders. In de verte ziet zij een politiewagen aankomen rijden, instinctmatig staat ze op en gaat weer huiswaarts.

Thuis aangekomen zitten Francesco en Xavier in de woonkamer: “Zeg waar zitten jullie allemaal? Ik dacht dat we een open deur dag hielden. Jullie gingen de rommel van Jan toch verkopen?” Vraagt Xavier licht verontwaardigd.

“Was Jan er dan niet? Ik kon er niet bij zijn vandaag. Mijn moeder was plots onwel geworden. Ik ben heel de dag bij haar geweest,” loog Yvette. Op dat moment komt Jan samen met Mieke binnen.

“Jan, waarom was je niet op de uitverkoop? Ik heb verschillende werken verkocht van de grootmeester.”

“Xavier, zwijg maar al. Er is iets ernstigs gebeurd. Er zullen sancties volgen denk ik.

We vliegen eruit, met of zonder verkoop.”

“Wat is er dan gebeurd?” vraagt Yvette voorzichtig, terwijl ze teken doet aan Jan dat hij moet opletten wat hij zegt maar Mieke wil het zelf vertellen.

“Deze middag kwam er een ernstige kandidaat koper en jullie hebben haar de schrik op het lijf gejaagd. Wat er juist is gebeurd weet ik niet maar zij was volledig ontdaan. Ze sprak van spoken en doodskisten. Enfin, ze was heel kwaad en het verkoopbureel

wil nu een onderzoek instellen over wat er juist gebeurd is.”

“Wij weten nergens van,” ervoer Yvette, “wij waren niet eens hier. Jan was weg en ik zat op het pleintje.”

“Ja, van Jan weet ik het wel. Die heeft een alibi. Die zat bij mij.”

Yvette haar ogen worden groter en het ligt op haar lippen om te vragen wat Jan de hele dag bij Mieke deed. Maar ze begrijpt dat zij daar geen zaken mee heeft. Dus zwijgt ze. Mieke merkt haar reactie en geniet duidelijk van de situatie.

Jan vraagt plots: “Is Nestor nog niet terug?”

“Niet gezien,” antwoordt Yvette “Jullie ook niet, kunstenaars?”

“Niet gezien.“

“Morgen komt er een inspecteur,” vervolgt Mieke, “en ik geef jullie de raad om te zorgen dat hier niemand aanwezig is, want al wie hier is zal op de rooster gelegd worden. En als dan blijkt wat jullie allemaal uitspoken…Ik weet alles van jullie, ook van Francesco en Xavier. Maar ik begrijp jullie problemen, ik zal niets verraden, maar als ze iets vermoeden dan zal het er gaan stuiven denk ik. Het mooie leventje zal dan vlug gedaan zijn.” Mieke draait zich nog even naar Jan: “Jan kom jij maar weer naar mij morgen, ik heb nog een dag extra verlof.” Met deze woorden kijkt ze even naar Yvette die Mieke op dat moment wel kon dood bliksemen.

              Als Mieke weg is vraagt Francesco onmiddellijk: “Wat bedoelt zij met ons mooie…”

Maar Yvette luistert niet eens naar hem, zij roept boven hem uit: “Jan, wat heb jij haar allemaal verteld en wat moet jij heel de dag bij haar?”

“Ik, niets speciaals. Ik heb wat lusters gehangen en de afvoer van het bad was verstopt. Gewoon wat klusjes gedaan.”

“Wat klusjes gedaan, in haar bed zeker? En wat heb je haar allemaal gezegd?”

“In haar bed? Maar neen. Maar daar heb jij toch niets mee te maken zeker.”

“Oh nee? En als jij je mond voorbijpraat? Wat dan?” “Mieke is te vertrouwen. Zij is een goed mens.”

“Zeg, wat gebeurt hier allemaal?” vraagt Francesco met drang, “wat mag er niet geweten worden? En waarom vliegen jullie uit dit huis? Betekent dat, dat wij onze galerij weldra kwijt zijn?”

“Wij moeten het hen zeggen, Yvette. Het spelletje is uit.”

“Hou jij je mond maar. Ik zal het wel zeggen.” Yvette zet zich wat rechter en richt zich tot de kunstenaars in de zetel: “Francesco en Xavier, luister, wij hebben jullie niet alles verteld.”

“Dat heb ik intussen wel begrepen,” verklaart Francesco en wacht geduldig op de verdere uitleg van Yvette.

“Wij hebben de zorg van dit gebouw op ons genomen en mogen in ruil dit betrekken.”

“Met andere woorden: jullie zijn krakers?”

“Eigenlijk wel, ja.”

“Dat is duidelijk. Maar dan hebben jullie die galerij onwettig aan ons verhuurd?”

“Ja, maar voor jullie maakt dat toch weinig verschil. Je was akkoord en een grootmeester moet kunnen breken met het aardse, het slijk der aarde, het materiële. ‘De hogere kunst fungeert als uitdrukking van een andere, bovennatuurlijke wereld die het wezenlijke herbergt, het poëtische. Dat waren toch uw woorden, Francesco. Waren dat uw woorden niet?”

“Ja, ja, maar wij wisten toen niet alles. Maar goed zand erover. Tenminste als we akkoord kunnen komen.”

“Akkoord? Wat willen jullie dan?”

Francesco haalt diep adem en bijt op zijn nagels: “Het is misschien vervelend voor jullie maar ik wil al lang dichter bij mijn werken zijn. Wij willen bij jullie intrekken.” Jan begint nu op zijn nagels te bijten en Yvette haalt diep adem: “Luister, er zijn niet veel regels, maar het weinige zul je toch moeten respecteren.”

“Laat maar horen. In een samenleving horen steeds losse elementen en vaste…” “Ja, ja het is al goed, ik versta het wel. Eerste regel: er is een takenverdeling voor wat het huishoudelijk werk betreft. Iedereen helpt mee in het huishouden.” Yvette zei het klaar en duidelijk en ze keek daarvoor recht in de ogen van Francesco. “Ten tweede al onze onkosten worden betaald uit een gezamenlijke leefpot. Elk van ons doet een vrijwillige bijdrage en daar leven wij van. Dit wordt van jullie dan ook verwacht. En ten derde:…”

“Wacht die bijdrage, wij hebben …”

Hier wacht Francesco even en Yvette moet slikken, zij vreest dat Francesco wil zeggen dat zij al een bijdrage geleverd hebben. Dan zal deze zaak voor haar niets opbrengen. Wijselijk zwijgt ze en heft ze haar kin omhoog om aan te duiden: zeg het maar wat hebben jullie? Francesco gaat stotterend verder: “Wij hebben…ook… een soort… leefpot. Xavier is onze gezamenlijke euh… “ “Penningmeester!” komt Xavier snel tussenbeide.

“Dank je. Konijntje. Dat wil zeggen: Xavier betaalt voor ons beiden.”

“Als het dan ook maar dubbel is dan is dat oké,” antwoordt Yvette. Opgelucht gaat ze verder: “Ten derde iedere grote verandering moet met allen samen besproken worden.”

“Goed, maar moet Nestor dan niet mee beslissen? Want die is hier nog altijd niet.” “Oh, ja waar is Nestor eigenlijk? Het is al donker aan het worden. Die moest al lang thuis zijn.”

Xavier herinnert zich plots Nestor in de tuin gezien te hebben.

“Maar die is toch al lang thuis. Die liep daarstraks op het erf rond. Is hij misschien boven?”

Jan loopt roepend naar boven maar komt even later terug: “Boven is hij niet, zelfs niet in zijn bed.”

“Waar zou die dan zijn?” vraagt Yvette zich lichtjes ongerust af.

Francesco staat op: “Als je hem gevonden hebt bespreek ons voorstel dan maar met hem. Kom Xavier, deze nacht slapen we nog niet hier. Bij het missen van een kleinste schakel loopt de hele ketting vast. Hopelijk weten we morgen meer.”

De twee kunstenaars verlaten het huis en gaan de garage binnen. Daar Xavier al de lampen losgedraaid heeft zien zij geen steek voor de ogen. Francesco licht met een aansteker terwijl Xavier op de trapladder klimt en een lamp vastdraait. Het licht gaat aan en Francesco slaat een luide gil. Yvette en Jan komen zo snel ze kunnen naar de galerij en zien Francesco met zijn arme zwaaien. Ze horen hem brullen: “Jij, lelijke kunstbarbaar. Kijk eens wat je gedaan hebt! Heel mijn kunstwerk is verknoeid.” Yvette komt als eerste in de galerij: “Nestor, wat doe jij hier en wat lig jij in die doodskist te doen?”

“Doods…kist, li..g…ik in een k…is…t. Ik, ik, ik lig in MIJN bed. En j…jullie

heb…hebben mij w..w…wak…ker ge…ge…gemaakt.”

“Nestor, jij bent dronken, jij hebt weer aan de whisky gezeten. Je had ons beloofd niet meer te drinken.” “Dat, dat, ik …dr…oom. Slaap wel.” Met deze woorden valt Nestor weer in slaap. Yvette gaat naar hem toe en probeert hem wakker te schudden. Buiten wat gesnurk en gemompel komen er geen andere geluiden uit zijn mond.

“Mannen help mij eens we moeten die zatlap in zijn bed krijgen. Dat hij zijn roes kan uitslapen. Francesco en Xavier, morgen zeg ik dat Nestor zijn akkoord gegeven heeft. Hij weet morgen toch niets meer van vandaag. Welkom in de club. Morgen regelen we de slaapplaatsen. Kom helpt me die man op te pakken.” Met zijn allen dragen ze Nestor naar boven en leggen hem in bed.

             De volgende morgen zit Nestor met een kater aan tafel. Hij legt aan Yvette en Jan uit waarom hij gedronken heeft. Hij vreest dat hij zijn thuis moet verlaten en dat is hem te machtig. Vaag herinnert hij zich dat iemand hem wakker had gemaakt en toen hij opkeek liep een vrouw krijsend de galerij uit gevolgd door een man. Zij riep als maar door “EEN SPOOK, EEN SPOOK”.

“Oh, dan waren dat die kandidaat kopers. Jij hebt ze zonder het te weten de stuipen op het lijf gejaagd. Die komen nooit meer terug.”

Jan begrijpt snel wat Yvette bedoelt en de hele toestand doet hem in een schaterlach losbarsten. Zo aanstekelijk dat de andere twee ook beginnen te lachen totdat hun buik er pijn van doet.

“Herinner jij je nog iets van gisteren?” vraagt Jan nieuwsgierig aan Nestor.

“Ja, Xavier had gisteren een stand opgebouwd om de kunststukken van Francesco te verkopen. Maar Xavier kent niets van kunst. Hij kent het verschil niet eens tussen de werken van Francesco en een gewone hamer. Het enige wat hij verkocht zijn hamers, zagen en ander gereedschap.”

Jan begint weer te schateren maar stilaan begrijpt hij wat Nestor bedoelt. “Maar dat waren toch mijn hamers, en zagen. Dat is mijn gereedschap dat die snul verkocht heeft.”

Nestor kijkt Jan meewarig aan: “Dat zal wel, want zij bezitten niets alleen wat kunstwerken of wat er voor moet doorgaan.”

“Wacht tot die twee kwakzalvers terugkomen zie. Die denken toch niet dat zij bij ons kunnen komen wonen zeker?” .

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!