Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
08-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 4. Raket met duizend gezichten.

Raket met duizend gezichten.

%%%FOTO1%%%

Deel 4

De verhuis.

              “Laten we elkaar testen. Ik stel de eerste vraag en dan mag jij: Jan, ken jij het verschil tussen een altsax en een tenorsaxofoon?”

“Och, daar ken ik niets van. Ik weet alleen dat een saxofoon zoiets is als een antieke waterpomp. Een S-vormige buis met allemaal kleppen en verder zo een gebogen handvat. Men blaast in het handvat en er komt prachtige muziek uit.”

“Vrij goed, Jan. Maar het verschil zit hem voornamelijk in dat handvat. Maar eerst wat is eigenlijk een saxofoon? Het is wel een blaasinstrument maar geen koperblazer. Want een koperblazer bestaat alleen uit koper. Bij een saxofoon zit er een rietje in het mondstuk en het is dat rietje dat het geluid produceert. Daarom hoort de saxofoon bij de houtblazers, net als een dwarsfluit en een hobo. Het verschil tussen een altsax en een tenorsax zit hem in het bovenste stuk waar het mondstuk op gemonteerd wordt. Een altsax heeft een recht mondstuk. Het klinkt zowel somber en treurig als majestueus en zeer hel. De altsax wordt gebruikt bij jazz en funk, de tenorsax heeft als mondstuk een S-vorm. De tenorsax klinkt eerder duister, mat, rauw tot edel maar zonder glans. En deze tenorsax wordt gebruikt in harmonies en bigbanden. Let op, Jan, de saxofoon hoort niet in een fanfare want daar komen alleen maar koperinstrumenten in voor.

Wist je trouwens dat bij de saxofoon zelfs de mond van de speler een belangrijke rol speelt? De zuiverheid van de muziek hangt sterk af van de vorm en bouw van de mond.

“Wat een les. Jij moet leraar worden.”

“Je weet Jan, dat ik nog geruime tijd ondergedoken moet blijven. Zodat ik nog niet onder de mensen kan komen. Maar het is aan jou. Stel je vraag.”

“Wat is het verschil tussen een cornet en trombone?”

“Een cornet is dat geen ijsje?”

“Nee zotteke, een cornet en een trombone zijn net als de trompet scherp koper instrumenten. De vorm van een cornet is een rechthoekig platgeduwde spiraal met drie toppen van boven. De cornet stamt af van de posthoorn. Het muziekinstrument wordt vooral gebruikt in de brassband. Dezelfde familie als fanfare en harmonie. Men gebruikt alleen maar blaasinstrumenten, geen snaarinstrumenten. Een brassband heeft een strikte bezetting van vijfentwintig spelers waarvan tien met een cornet.”

“Maar wat is dan juist een trombone?”

“Als ik schuiftrompet zeg dan weten de meeste mensen wel wat ik bedoel. Maar het is een verkeerd woordgebruik. Het juiste woord is trombone. Het wordt ook bij scherp koper gerekend. Met het uitschuiven van de buis verandert de lengte en zo ook de toonhoogte. Kom neem je altsax en speel nog eens stardust voor ons.”

Als Xavier en Francesco de eetkamer binnenkomen, doen ze dat op hun tenen om de prachtige muziek niet te storen. Ze blijven in het deurgat staan en genieten van de door merg en been snijdende klanken die uit de saxofoon van Yvette vloeien.

Yvette legt tenslotte haar altsax weg. Xavier en Francesco nemen een stoel en zetten zich bij aan de tafel.

“Een heerlijk bakje koffie zal ons wel smaken. Niet Konijntje?”

“Een kunstenaar moet zowel eten als drinken.”

“Ja, zeer juist konijntje. Want een lege maag bevordert de nervositeit en belemmert de inspiratie.”

Jan slikt zijn koffie door. “En een lege gereedschapskist bevordert de razernij en belemmert het werk.”

Francesco en Nestor kijken verdwaasd naar Jan. Francesco fronst zijn wenkbrauwen en vraagt: “Wat heeft een gereedschapskist nu met een kop koffie te maken? Daar versta ik niets van.” “Ik versta van uwe kunst ook niks. Maar misschien verstaat uw huisdier het wel.

Tenminste als ik over hamers, zagen en bankvijzen begin?”

Francesco kijkt vragend naar Xavier, die er zelf onnozel bijstaat. Hij begrijpt niet eens waarom hij vernoemd wordt. Volledig ontdaan vraagt hij: “Waarom zou ik daar iets mee te maken hebben?”

“Omdat JIJ al MIJN gereedschap verkocht hebt. Omdat JIJ dacht dat het kunstwerken waren.”

Francesco kijkt uit de hoogte: “Och Janneman, jij gaat ons toch niet leren wat kunst is en wat niet. Jij verstaat niks van kunst.”

“Noem mij geen Janneman en ik weet wel niets van kunst maar ik weet wat gereedschap is en ik wil mijn gereedschap terug.”

“Dat verroest oud ijzer? Daar wil ik niet meer over klappen.”

Francesco richt zich naar Yvette: “Yvette hebben jullie al besloten? Kunnen we blijven inwonen?”

Jan springt recht: “Niks v…”

Yvette onderbreekt Jan en roept boven hem uit: “Jan, het is beter voor jezelf dat je uw mond houdt. Je werkt wel voor ons, maar voor de rest…Francesco, als jullie aan de voorwaarde voldoen dan mogen jullie blijven.”

Jan zet zich mokkend weer op zijn stoel. Hij begrijpt dat zolang hij geen geld binnenbrengt hij het minste in de pap te brokken heeft. Hij wil ook niet dat de twee nieuwkomers teveel over hem te weten komen. Ze zouden van hem kunnen profiteren. Francesco doet een stap naar Yvette en schudt haar hand: “Oké! we betalen mee, we werken mee en we beslissen mee. Vanaf vandaag. Waar kunnen we slapen?” Nestor is plots zijn kater kwijt. “Dat is een groot probleem: Yvette, als enige vrouw hier in huis, slaapt apart. In de kamer waar ik en Jan slapen is slechts plaats voor drie personen. Met veel moeite dan nog. Waar moet de vierde man dan slapen?” Jan is zijn mokken onmiddellijk vergeten. Hij ziet zijn kans schoon om dichter bij Yvette te komen. “Geen probleem, ik zet mijn bed wel bij Yvette op haar kamer.” “Jij profiteur. In mijn kamer slapen geen mannen. Tenminste zolang ik dat zelf niet wil.”

“Dat voorstel van Jan is nog niet zo slecht. Maar we moeten het wel wat aanpassen,” brengt Nestor in het midden, “we plaatsen een grote kast in de kamer en we vormen zo twee slaapkamers.”

“Allez, het is goed ik slaap dan wel achter de kast.”

“Wie zegt er dat jij daar mag slapen. Ik ben de oudste dus heb ik de voorkeur.”

“Nestor, jij bent even vruchtbaar als ik, dus even gevaarlijk.”

“Jij hebt al altijd een oogje op Yvette gehad en nu wil jij je kans wagen.”

Xavier staat plots recht: “Ik wil ook wel op die kamer van Yvette. Dan lig ik alleen en heb ik geen last van snurkers.”

“Als ik het zo hoor wil iedereen in mijn kamer.”

Francesco zet zich wat rechter. “Misschien dat we Yvette zelf kunnen laten beslissen wie achter de kast mag slapen.”

“Ik? Neen, ik kies niet. Maar we zullen het lot laten beslissen. Wat denken jullie daarvan?”

“Waarom het lot?” probeert Xavier nog, maar Yvette heeft al vier lucifers vast en breekt van elk een stukje. De mannen drummen rond haar.

“Ik breek van elk lucifer een stukje. Ieder trekt er één en wie het langste heeft mag achter de kast.” “En wie mag er eerst?”

“Zeg, Xavier. Doe niet kinderachtig. We laten gewoon den oudste eerst trekken. Allez

Nestor trek maar.”

De vier mannen trekken elk hun stokje.

“Ik heb de grootste!” roept Xavier.

“Laat eens zien, ik denk dat ik het langste stuk heb. Hier is haast niets afgebroken,” reclameert Jan zelfzeker.

“Inderdaad, Jan, jij hebt gewonnen. Jij mag verhuizen.”

“Dat is niet eerlijk, ik heb niet kunnen kiezen,” klaagt Xavier verongelijkt.

“Zeg Xavier, er is altijd iemand die het laatste stuk moet nemen. En jij had evenveel kansen. Daarbij daarjuist toen je dacht dat jij gewonnen had, toen sprak je niet over oneerlijkheid.”

Xavier aanvaardt met tegenzin de kritiek. Binnensmonds mompelend slentert hij naar buiten.

“Die is ook nooit tevreden,” merkt Jan op, maar Yvette suste hem snel: “Jan zwijgt er nu maar over.”

Xavier loopt mokkend de tuin in. Kon hij die Jan maar eens een flinke loer draaien. Ze hadden hem zo uitgelachen dat hij een hamer voor kunst aanzag. Toch wist hij dat moderne kunst ooit gewone dingen in hogere waardes zou scheppen door ze tot de kunst te verheffen. Waarom dan geen hamer? Of een trektang, of een gewoon urinoir. Waarom niet? Slenterend komt hij voorbij de plek waar Jan zijn oude meubelen staan. Hij duwt kwaad tegen een wankele kast die prompt omvalt. De zijwand kraakt los en bengelt nog met één vijs aan het raamwerk. Een tafel met slechts drie poten stampt hij erbij. “Het zou een schoon kampvuur zijn, al die oude rommel hier,” denkt hij met een grijns. Plots wordt zijn grijns breder. Schichtig kijkt hij links en rechts. Zijn hoofd draait voorzichtig naar achteren, kijkt even voor zich op de grond en ziet een oude krant liggen. Het ligt zomaar voor te grijpen aan zijn voeten. Haastig scheurt hij de krant uiteen en maakt er proppen van. De aansteker gaat vliegensvlug uit zijn zak. De blauwe vlam graait vurig aan het gazettenpapier. En even later stijgt een rookpluim op en het droge hout wordt een knetterend dansend vuurtje.         In de woonkamer zitten de vier anderen plannen te maken en de bedden te verdelen. “We hebben nog een probleem,” zegt Nestor, “er zijn maar vier bedden. En voor de zetel is er boven geen plaats.” “Jan slaapt dan wel op een kermisbed.”

“Nestor, wat is een kermisbed?” vraagt Francesco nieuwsgierig.

“Wel, vroeger toen ik nog een kind was kwam er weleens familie op bezoek. Zij moesten meer dan tachtig kilometer reizen en in die tijd was dat een heel eind. Met het openbaar vervoer nam dat al gauw uren in beslag. Daarom bleef de ganse familie gewoonlijk overnachten. Wij hadden voor al de kinderen geen bedden genoeg. Hoe losten we dat dan op? Wel we legden enkele matrassen op de grond en daarop sliepen de kinderen. Omdat het gewoonlijk met de kermis was dat de familie bleef slapen noemden we zo een bed gewoon een kermisbed. Voor de kinderen bleef het de hele nacht kermis.”

“De mensen waren vroeger toch vindingrijk,” knikt Yvette bewonderend.

“Vindingrijk, of niet vindingrijk, ik slaap niet op de grond. Alle bedden heb ik persoonlijk bijeen verzameld en nu zou ik op de grond moeten slapen.” Om zijn woorden kracht bij te zetten klopt Jan met zijn vuist hard op de tafel. “Daar komt niets van in huis.”

“Ja, dan zal IK maar van kamer verhuizen.” De twinkeling in de ogen van Nestor was Jan niet ontgaan.

“Niets van. Ik had het langste stekje en niemand anders. Maar ik geloof dat ik een

oplossing ken. Er staat nog ergens een bed, buiten op de wei.” De drie mannen en Yvette gingen met grote passen naar buiten.

“Ik ruik precies verbrande plastic.” Yvette trekt haar neusgaten open en snuift de lucht hevig naar binnen. “Zie je wel er is ergens brand. Ik hoor het knetteren. Kijk daar in de hof, er is brand.”

“Mijn meubels. Vlug allemaal een emmer met water vullen en blussen.”

“Er is hier maar één emmer!” Roept Nestor terug.

De emmer wordt gevuld maar het weinige water kan het hevige vuur niet temmen. “Binnen staat een blusapparaat,” roept Yvette. Francesco stormt naar binnen en komt hijgend met het blustoestel terug buiten. Omdat hij de werking niet kent en bij gebrek aan zelfvertrouwen geeft hij het vlug door aan Jan. Jan neemt het blusapparaat aan en leest diagonaal de gebruiksaanwijzing. Vervolgens klemt hij het toestel stevig vast en trekt de borgpen eruit. Hij gaat een paar passen vooruit totdat hij dicht genoeg maar ook weer niet te dicht bij het vuur staat. Met een arendsblik richt hij de straal naar de basis van de vuurhaard. Zelfzeker drukt hij het ventiel in en… er gebeurt niets. Het poeder is aaneengekoekt door te lang stil te staan, denkt Jan haastig en hij stompt het apparaat enkele malen flink op de grond. Niets kan nog helpen. Het poeder zit muurvast. Hij werpt het toestel in het gras en snelt weer naar binnen. Enkele tellen later komt hij terug buiten met de tuinslang. Zet ze open en blust zo het vuur.

Bezweet en zwart van de rook bekijken de krakers de ravage. Nestor denkt: “Eindelijk zijn we van die rommel vanaf. “Jan denkt: “Verdomme daar heb ik zo voor gelopen en nu is alles opgebrand.” Yvette denkt: Daar ligt een prop papier half opgebrand. Dit vuur is door iemand aangestoken. En waar is Xavier? Francesco rommelt tussen de half verbrande meubels op zoek naar kunst. “Dit is nu wat ik bedoel met de stopzetting van de catastrofe. De vernietiging wordt tegengehouden door het blussen. We hebben nu twee objecten. Het meubel…”

“Iemand heeft het vuur aangestoken, “onderbreekt Yvette Francesco. De drie mannen blijven als verstomd staan.

“Waarom denk je dat?” vraagt Jan met aandrang.

“Hier ligt een krant in stukken gescheurd en daar ligt een half verbrande prop.” “Maar dat is de krant van gisteren. De kruidenier heeft er mijn prei mee ingepakt. Ik struikelde hier over een stuk tafelpoot dat op de grond lag. Daardoor viel mijn netzak en de prei rolde uit de gazet over de grond. De krant heb ik niet meer opgeraapt, omdat ik toch al thuis was. Ik zie het aan die foto daar. Die herken ik nog omdat ze mij opviel.”

“Natuurlijk viel het je op, het is een foto van een callgirl in monokini.”

“Jan wees ernstig. Het gaat om uw meubelen, herinner jij je dat nog wel?”

“Natuurlijk dat ik mij dat herinner, en daar ligt mijn bed. Half opgebrand. Het half vernietigd object en het meubel. Het meubel door enige nostalgie verbonden. Maar door het verlies van een gedeelte is het een verlies van het gehele. Zo was het toch hé

Francesco?”

Maar Francesco luistert al niet meer. Hij trekt wat verbrande stukken hout weg en sleurt tenslotte een tafel opzij.

“Zeg Jan deze tafel kan je toch niet meer gebruiken, die mag ik wel hebben zeker? Ik noem het ‘de geredde catastrofe.”

“Ja, neem het maar en noem het zoals je wilt. Al noem je het van hout tot houtskool. Neem alles maar weg. Het is toch allemaal rommel, maar uiteindelijk kunnen ze allemaal wel iets gebruiken. Die tafel is niet zo erg. Maar mijn bed, zie eens de achterkant van mijn bed is half opgebrand. Dat is pas een catastrofe.”

Nestor, bestudeert de half opgebrande prop papier. Hij draait zich naar Yvette en neemt haar even apart: “Het moet gebeurt zijn terwijl we allen binnen zaten. En als iemand het aangestoken heeft kan het alleen Xavier zijn. Want die is als eerste naar buiten gekomen, zeker een minuut of tien voor ons. Voldoende om het vuur aan te steken. Hij was niet tevreden met de uitslag van de loterij. Trouwens, waar is hij nu?” Yvette trekt een bedenkelijk gezicht. “Als Jan tot dat besef komt, zal dat Xavier zijn beste dag nog niet wezen.”

“Wat zijn jullie aan het smoezen? Je bent toch niet over mij bezig hé.”

“Niets, Jan. Niets bijzonders.”

“Jawel, ik zag jullie alle twee staan konkelfoezen. Over wat hadden jullie het?” “Och Yvette, laten we het hem maar zeggen. Hij komt het toch te weten.” Nestor doet een stap terug naar Jan: “Kijk deze prop is door iemand aangestoken en die iemand is hier niet aanwezig. En wie is hier niet?”

“Verdomme. Ik had het kunnen denken. Die is kwaad omdat hij niet in de kamer van Yvette mag slapen. De smeerlap. Die heeft zomaar al mijn meubels in brand gestoken. Maar dat gaat hij betalen.”

Yvette komt vlak naast Jan staan en fezelt hem in zijn oor: “Jan, Xavier is de kip met de gouden eieren. Hij is de enige die geld genoeg heeft. Tenminste zijn vader. Als we hem gaan verplichten, zou hij zich wel eens terug kunnen trekken.”

“Ja Yvette, maar toch wil ik het niet zo laten. Ik weet al hoe ik zijn schuld ga vereffenen.”

“Jan, doe geen zotte dingen. Je weet wat ik gezegd heb. Denk eraan.”

“Ik ga niets verkeerds doen. Wees gerust.” “Wat ga je dan doen?”

“Dat zeg ik niet. Maar het is gewoon een grap.” “Pas maar op want ik ken die grappen van jou.”

                          Enkele uren later staan Nestor en Jan voor het verbrande bed.

“Nog goed bruikbaar dat bed. Een matras erop en je ziet het alleen nog als je er achter staat. En daarbij in een bed moet je slapen, dus met je ogen dicht en dan zie je er niets van. Kom Nestor draag jij het mee naar boven.”

“Waar ga je het zetten? “

“Daar waar mijn bed staat. En mijn bed verhuis ik naar de nieuwe slaapkamer. Je denkt toch niet dat ik in dat bed ga slapen. Dat de brandstichter er maar in gaat liggen. Dan kan hij iedere avond bij het naar bed gaan eraan denken wat hij gedaan heeft.”

“Oei, die gaat dat niet goed vinden, denk ik.”

“Het kan me niet schelen. Wie zijn bed verbrandt moet maar op de blaren liggen. En dat is nog niet alles, ik zal ze wel eens leren. Die kunstenaars.”

“Wat zoek je dan nog te doen, Jan?”

“Ik ga al mijn meubelen, de verbrande en de niet verbrande, allemaal in de galerij zetten.”

“Zou je dat wel doen? Francesco heeft hier toch niets mee te maken?” “Francesco? Die pikt altijd van mijn meubelen. Hij is te schoon om iets te vragen. Maar als ik mijn rug gedraaid heb is hij daar. Kastjes, stoelen, ijzerwerk, zelfs een driewielertje heeft hij gepikt om zijn pronkstukken te maken.”

“Jan, ik vind uw idee niet goed. Daar help ik niet aan mee.”

“Het kan me niet schelen, dan sleur ik zelf wel alles naar binnen. Francesco komt morgen pas terug en die zal wel weten waar Xavier uithangt. Dus die twee zien we vandaag niet meer terug. En jij houd je mond tegen Yvette. Het is mijn zaak. Begrepen?”

“Het is al goed. Verschuif liever die kast nog eens een halve meter naar links, dan hebben we langs hier een deur, waarlangs Yvette op haar kamer kan.”

“Nestor, dek jij de bedden op, dan kan ik al naar de galerij. Als ik te lang wegblijf gaat Yvette argwaan krijgen.”

“Het is al goed, maar ik keur het af en ik wil er ook niets mee te maken hebben. Verstaan?”

“Oké, oké.” Jan mompelt het half binnensmonds terwijl hij de trap afdaalt. Fluitend gaat hij over het gras. Hij stouwt zijn stootkar vol en duwt ze de galerij binnen. Hij kapt de meubels af en verspreidt ze over de vloer. Hij laadt nog twee keer de stootkar vol, de laatste keer laat hij de kar volgeladen in het midden van de galerij staan. Hij knutselt snel nog een rek in elkaar en duwt die vol met vijsjes, moeren, krammen en nagels. Al fluitend gaat hij terug naar binnen.

“Wel Jan je bent de brand al vergeten zeker? Je bent zo goed gezind.”

“Och, een grootmeester moet kunnen breken met het aardse, het slijk der aarde, het materiële.”

              De volgende morgen zitten Yvette en de twee mannen in de woonkamer als Xavier en Francesco binnenkomen. Yvette doet snel teken aan Jan dat hij zijn mond moet houden over wat gisteren gebeurd is. Jan knikt licht morrend, maar houdt verder zijn mond.

“Goede morgen allemaal. Zijn de slaapkamers in orde gekomen?” vraagt Francesco goedgemutst.

“Alles is in orde,” antwoordt Yvette. “Het is toch zo hé mannen?” Yvette kijkt vragend naar Jan en Nestor.

Nestor knikt vriendelijk naar de twee kunstenaars. Natuurlijk, uw bedjes zijn gedekt.”

“Ik heb ook een kunstwerk gemaakt,” zegt Jan op mysterieuze toon. “Ga maar eens kijken in de galerij.”

Verschrikt springen de twee mannen recht en haasten zich verontrustend naar hun galerij. Yvette kijkt kwaad naar Jan: “Wat heb jij uitgespookt? Pas op hé man. Xavier

is onze bron van inkomsten. Denk eraan. Wat heb je gedaan?”

“Och niets bijzonders. Ik heb wat gerei en de verbrande meubels in hun galerij geplaatst. Ze zullen eerst moeten verhuizen voordat ze kunnen werken.”

“Ze zullen het op een hoop bijeen smijten vrees ik.”

“Geeft niet. Anders steken ze het toch maar in brand. Alleen dat schap.”

“Schap, welk schap?” “Wel dat van jou, Yvetje.”

“Onnozelaar, wat is er met dat schap?”

“Och, ik heb in het midden van de galerij een schap ineengevezen en dat vol doosjes met nagels en vijzen gezet.”

“Ja, als ze dat op de grond kappen! Dat zal nogal een boel worden. Ja, het is uw eigen schuld. Wie wind zaait zal storm oogsten.”

“Wie heeft er hier wind gezaaid? Wie heeft er brand gesticht? Wie is er altijd met mijn meubels weg en wie verkoopt mijn gereedschap voor stomme kunstwerken?” “En wie betaalt hier ons eten, kleren, drinken en noem maar op?”

“Het is weer zoals altijd. Het draait weer om geld.”

“Jongen zwijgt maar al. Of ik verraad aan hen dat jij hier gratis woont, en nog nooit iets in de leefpot gestoken hebt.”

“Ik zou dat maar niet doen, want dan zou uw goudhaantje wel eens anders kunnen gaan kraaien.”

              In de galerij staan de twee kunstenaars perplex. De stukken hout liggen over heel de vloer verspreid, de stootkar en het schap met vijzen staan in het midden van de vloer. Xavier denkt aan al het werk dat hij straks zal moeten doen. Alles moet weer naar buiten en Francesco zal wel niet helpen. Die heeft belangrijkere dingen te doen, kunstwerken creëren. Kwaad stampt hij tegen het schap en wil het omver duwen, maar Francesco houdt hem tegen.

“Wacht, konijntje. Een kunstenaar ziet altijd eerst voordat hij handelt. Iedere handeling kan tot een kunstwerk leiden. Er vormt een zich idee in mij hersens.”

“Spijtig, meester. Want ik zou hier graag alles op zijn kop zetten.”

“Maar natuurlijk. Dat is het konijntje. De omgekeerde wereld”

Xavier kijkt argwanend zijn meester aan: “Wat wil je er dan van maken, meester?”

“Haal al de doosjes er voorzichtig af en plak ze allemaal dicht met tape.”

                          In de woonkamer legt Jan aan Nestor uit wat hij in de galerij uitgestoken heeft.

“Het rek heb ik dan vol kleine doosjes met vijzen en moeren getast. Ik heb er mijn best voor gedaan om het zo vol mogelijk te zetten. Jij zou het moeten zien. Zo ordelijk. Je zou jaloers worden.”

“Als ze het maar niet omgooien. Dan vliegen uw vijzen over de vloer. Alles door elkaar.”

“Jullie hebben afgesproken zeker? Yvette zei dat ook al.”

Even later komt Yvette binnen. “Ze zijn weg, de twee artiesten. Nestor ga je mee? Dan kunnen we Jan zijn rek eens zien, hoe ordelijk dat alles geschikt is. Zoiets krijgen we van Jan nooit meer te zien.”

“Ja, maar ik ga ook mee. Ik wil zien hoe ze alles opgeruimd hebben.”

Met drie gaan ze naar de galerij. Buiten zien ze de stootwagen gekanteld op het gras liggen. De oude meubels liggen er nog half op. Yvette gaat als eerste in de galerij. Heel even blijft ze verbaasd staan daarna schiet ze in een onstuitbare lachbui. Nestor en Jan komen ook binnen. Voor hen staat het rek ondersteboven. De doosjes met vijsjes, moeren en nagels zijn zorgvuldig aan de schappen geplakt en hangen als dusdanig ook ondersteboven. De doosjes zijn tevens ook dichtgeplakt zodat er niets uit kan vallen. Met als gevolg dat men er ook niets uit kan nemen zonder dat de hele inhoud er uitvalt. Jan leest hardop het plakkaatje dat aan het rek hangt. Het is in mooie sierletters geschreven: “De omgekeerde wereld.”

Een vloek galmt door de galerij en Jan duwt met alle macht het rek omver. De doosjes barsten open en met hels gekletter rollen alle vijsjes, moeren en nagels over de grond.

“Zie je wel dat alle vijzen, moeren en nagels door elkaar vliegen. Alleen doe je het nu zelf.”

Yvette schiet opnieuw in een lachbui. Het werkt zo aanstekelijk dat Nestor en uiteindelijk ook Jan beginnen te lachen.

              Rond tien uur die avond komen Xavier en Francesco binnen. Yvette en de twee anderen zitten in de zetel. Jan heeft zijn trompet bovengehaald en speelt: ‘Il Silenzio’. Als Francesco het hoort wacht hij ontroerd tot hij stopt met spelen. “Yvette, konijntje heeft een som geld meegebracht, twee pakjes. Eén voor mij en één voor hem. Kan iemand nu onze slaapplaatsen aanwijzen. Wij willen naar bed. Kan iemand ons wakker maken om negen uur dertig. Of is dat iets voor eigen rekening?” “Dat is voor eigen rekening,” mengt Jan zich vliegensvlug tussenbeide. “En ik ga jullie slaapplaatsen wel aan wijzen, volg me maar.” De drie mannen gaan naar boven: “Deze kamer is voor Yvette en de loteling, ik dus.

Daar mogen jullie niet inkomen. Dat is privé. En daar die deur is voor jullie. Let op Nestor slaapt daar ook. Opdat niemand de andere zou kunnen opsluiten heb ik de sleutel maar van de deur genomen. Het eerste bed is voor Nestor. Het tweede is voor jou, Francesco.”

“En mijn bed? Is er voor mij dan geen bed voorzien?” roept Xavier in paniek. “Jawel. Voor jou heb ik een speciaal bed. Een echt kunstwerk. Daar achter die kast staat uw bed.”

              Jan gaat zonder omkijken de trap af maar keert na drie treden weerom. Op zijn tenen loopt hij naar de deur die hij op een kier heeft laten staan. Gebukt staat hij met zijn oor tegen de deur. Nestor en Yvette die van Jan zijn fratsen wisten komen op hun tenen naast Jan staan. Francesco legt zich onmiddellijk zonder zich verder om Xavier te bekommeren op zijn bed. Xavier gaat voorbij de kast en stopt voor het laatste bed. Het half afgebrande bed staat netjes opgedekt, op de sprei ligt een groot plakkaat: ‘In de echte wereld moet iedereen die zijn bed verbrandt op houtskool liggen.’ Een tweede kleiner plakkaatje hangt aan het voeteinde: ‘Verkoolde dromen’.

.

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!