Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
11-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 5. Raket met duizend gezichten.

Raket met duizend gezichten.

%%%FOTO1%%%

Deel 5

Het verleden.

              “Door het openen van de deur laat ik jullie kennis maken met het provocerend antimodel dat zichzelf vernietigt.”

“Het zal weer wat zijn,” zucht Yvette die Francesco op de voet volgt.

“Wij hadden toch vijf emmers en bij die brand vonden we maar ene,” mompelt Jan tegen zichzelf als derde in de rij. ”Waar zijn die ander vier emmers dan naar toe?” vraagt hij meer in zichzelf dan hardop af.

Aan de galerijpoort doet de grootmeester een stap opzij. Yvette neemt krachtig de klink vast maar ziet plots het fietsslot hangen: “Wat betekent dat? Sinds wanneer is die galerij op slot?”

Francesco negeert de vraag van Yvette en gaat verder met zijn verklaring: “Ik open de deur en wat vinden we?”

“Ja, welke schat zullen we hier vinden.” Yvette doet hierbij een stap terug en gebaart ongeduldig aan Francesco dat hij de deur moet openen.

“Het zullen zeker mijn emmers wel niet zijn,” flapt Jan er snel uit.

“En een fles whisky zal er ook wel niet te vinden zijn,” breit Nestor er tegenaan. “Jullie denken alleen maar aan uw eigen. Stelletje egoïsten. Mijn meester doet zo zijn best om jullie een beetje kunst bij te brengen. Zouden jullie…”

“Laat maar konijntje. Het verstand verdwijnt gemakkelijker dan dat het zich vermenigvuldigt. Het antimodel hier achter deze deur is daar het relevante voorbeeld van. De geest verlaat het object en vult de lege bodemloze vaten. De traditionele betekenis wordt niet alleen in vraag gesteld maar tevens ook ontkend.”

“Het is al goed. Open die deur nu maar.” Yvette doet hierbij ongeduldig weer een stap naar voor en morrelt aan de klink. “Komaan doe die deur open. Ik brand van nieuwsgierigheid.”

Francesco steekt zijn kin naar voor. “Xavier, ontgrendel de scheiding tussen mens en kunst. Steek de sleutel maar in het slot.”

“Ja Xavier, doe die deur open, zodat de bodemloze vaten hun geest kunnen verrijken.”

“Yvette, drijf nooit de spot met grootmeesters. Kunstenaars maken van alle bruikbare materialen onbruikbare kunststukken.”

“Jan, hou je in! Straks willen ze ons al niet meer binnenlaten.”

Jan gaat ook een stap opzij en laat Xavier passeren. “Indien jullie niet meer respect tonen voor de kunst doe ik niet open.”

“Konijntje, de tijd nuttig gebruiken is ook een kunst. Dus laat ons hier niet staan wortel schieten en doe die deur open.”

Xavier doet de ketting los en zet de deur op een kiertje, Yvette wil de eerste zijn en wringt zich snel naar binnen, maar haar nieuwsgierigheid wordt nog even op de proef gesteld want een groot wit laken houdt alles netjes bedekt. Tegen dat Xavier binnen is staat zij al bij het laken. “Mag ik dat laken wegtrekken, om de schat te zoeken?”

“Overal afblijven. Dit is het werk van mijn grootmeester.”

Yvettes armen gaan geërgerd in de lucht. “Ja, ja ik weet het al. Dat de anderen dan binnen komen. Ik wil dat provocerend antimodel bewonderen.”

Nadat de laatste ook binnen is vormen ze een halve cirkel rond het laken. Xavier staat fier naast het kunststuk en met een punt van het laken in zijn hand verklaart hij: “Zo dadelijk onthullen wij het nieuwste werk van grootmeester Francesco. Ieder van ons zal dan kennis kunnen maken met de ontdekking van verloren gewaande kunst. We noemen dit monument: ‘Whisky en de dolle koe’.”

Met een ruk trekt hij het laken weg maar een hoek van het textiel blijft haperen en een koeienbel rolt klingel klangel over de grond. De aanwezigen volgen vol gefascineerd de weg van de bel die over de grond rolt. Als deze stil blijft liggen kijken allen plots weer naar Francesco. Ze verwachten zijn uitval maar deze doet rustig een stap voorwaarts, draait zich naar de toeschouwers en schraapt zijn keel. Alle ogen keren naar het monument. Aan een koord hangt een koe. Tenminste wat voor een koe moet doorgaan. De bek, een half opengesneden voetbal, van het beest is naar de hemel gericht en vangt een vloeistof op die uit een fles whisky druppelt. De fles hangt aan een nylondraad aan het plafond. Een druppelteller in de teut zorgt ervoor dat de fles niet onmiddellijk leegloopt. De kop en romp zijn uit triplex. Een witte ondergrond met zwarte vlekken. De uiers worden door kapot geprikte condooms gevormd. Onder iedere uier hangt een emmer en de uiers worden afgesloten door middel van een klein kraantje. Vier nylonkousen opgevuld met sponzen vormen de poten.

“Dit is het symbool van zelfvernietiging,” begint Francesco zijn betoog. “Het verstand wordt beneveld door de drank, waardoor de benen slap worden. Wanneer men deze kraantjes opent …” Francesco opent een kraantje waardoor een straaltje doorschijnende vloeistof uit een speen loopt. “Zal de vloeistof de emmer vullen. Inhoudelijk komt deze opstelling niet tegemoet aan het verwachtingspatroon van het individu. Toch is ieder onderdeel heel gewoon en volgens het historisch model gebouwd en ook gebruikt. Wat maakt hier dan het verschil? Door de unieke samenstelling en de monumentaliteit van het gedenkteken worden de objecten die aan deze voorwaarden voldoen algemeen erkend als kunst.”

“Waarom zelfvernietiging?” vraagt Yvette met fronsende wenkbrauwen.

“De nieuwe tendens in de kunst verwacht meer van het individu dan alleen maar kijken. Er moet gehandeld worden om te begrijpen. De reinheid van het object loopt weg via de uiers. Het zal lege vaten vullen. Het domme gewicht in de vaten zal de koorden, waarmede het object vast hangt, omlaag trekken en de koe zal van zijn ivoren toren neerdalen.”

“Dan komt toch alles mooi op zijn pootjes op de grond? Of zie ik het verkeerd?” Yvette is nog niet echt overtuigd.

“Waar blijft de whisky?” vraagt Nestor plots.

Francesco kijkt met een glimlach naar Nestor en knipoogt naar Xavier. “Konijntje verklaar jij maar waar de whisky naartoe gaat.”

Xavier doet een stap naar voren. Hij zuigt zijn longen vol en verklaart met helle en duidelijke stem: “De drank,” hier wacht hij eventjes, “de drank, die het verderf van de mens is, gaat naar de slapte.”

“Naar de slapte?” vragen de drie anderen in koor.

Francesco neemt vlug het woord weer over: “Konijntje bedoelt natuurlijk de benen. De whisky wordt opgezogen door de sponzen die de poten vormen. Deze poten zijn het symbool voor onze standvastigheid. Doordat de sponzen het vocht opzuigen worden deze week en de massa gaat over van stabiliteit naar labiliteit.”

“Hij zakt door zijn poten wil je zeggen,” verduidelijkt Jan.

“Zonde van de whisky,” merkt Nestor op.

“Na de afhandeling van het volledige proces zal de koe in elkaar zakken en als een voddenpop op de grond blijven liggen. Als toemaat zal de kop afgerukt worden en in de lucht blijven hangen. Deze actie symboliseert de hardnekkigheid van de verslaafdheid.”

“Toch zonde van de whisky,” houdt Nestor vol.

“En met die emmers hadden we toch de brand kunnen blussen,” zegt Jan nu luidop. “Och, jullie begrijpen niets van kunst,” verdedigt Xavier zijn meester. “Ga maar terug naar buiten, de voorstelling is afgelopen.”

“Ik heb wel een emmer nodig om de ramen te kuisen.“ Met deze opmerking trekt Nestor bruusk een emmer weg. De romp van de koe valt op de grond. Zijn poten spreiden open. De kop breekt af, schiet met een ruk omhoog en kletst de fles whisky in stukken vaneen.

“BUITEN!” roept Francesco met rood aangelopen hoofd. “Stelletje kunstbarbaren.” “Toch zonde van de whisky,” mompelt Nestor nog terwijl ze zich snel uit de voeten maken. Even later gaan zij al proestend en lachend de keuken binnen. “Ze bellen, wie kan dat zijn? Wij verwachten toch niemand?” vraagt Jan zich af. “Waar is mijn pruik en mijn bril?” roept Yvette in paniek.

“Daar op de zetel, wacht ik geef ze wel even.” Nestor loopt naar de zetel en geeft de attributen door. Jan wil helpen om vlug de pruik op te zetten.

Maar Nestor duwt Jan bruusk opzij. “ Ik zal dat wel doen, profiteur. Ga jij maar open doen.”

“Jij wilt onder mijn duiven schieten hé. Ga de ramen maar lappen. Je hebt die emmer niet voor niks onder die koe uitgetrokken.”

“Mannekens, gaat er nu iemand opendoen? Mijn pruik staat al lang op mijn hoofd. Of moet ik zelf gaan?”

Jan mompelt wat en gaat nukkig naar de voordeur.

“Neen maar Mieke, wat een genoegen jou hier terug te zien. Wees welkom. Kom binnen. Nestor zet eens vlug verse koffie. Zo op grootmoeders wijze. Uit de koffiebeurs. Je weet wel.”

“Wat maakt jou zo vrolijk, daarnet was je nog een donderwolk, en nu ben je ineens de hemel te rijk?”

“Is het waar Yvette was hij slecht gezind?”

“Och ja, Mieke, ik mag toch Mieke zeggen hé? Och, hij wilde wat te gedienstig zijn voor mij, Nestor zette hem terug op zijn plaats. Daarom was Jan wat nukkig.” “Gelukkig gaat dat bij hem snel over. Tenminste bij goed gezelschap toch.” “Ja, dat is waar Mieke, het was zeker al over vóór dat hij jou zag. IK heb hem nog nooit lang koppig gezien.”

Nestor doet demonstratief een stap naar voor en geeft Mieke een hand. “ Ik hoop dat dat goed gezelschap ook goed nieuws bij heeft.”

“Allez Nestor ga nu eerst koffie zetten, ze zal seffens wel vertellen wat ze komt doen,” dringt Jan aan.

“Ja, die koffie hebben we misschien wel nodig nadat ze ons alles verteld heeft. Gewoonlijk is dat niet veel goeds. Dat goed gezelschap,” schertst Yvette.

“Och Yvette, Mieke heeft toch gezorgd dat het Tinnengat mocht blijven,” verdedigt Jan de maatschappelijke werkster.

Mieke maakt een lichte grimas: “Deze keer is het niet zo een goed nieuws vrees ik.” “Kom, kom, eerst koffie en dan zaken,” beslist Jan snel.

Even later komt Nestor met verse dampende koffie en vier koppen uit de keuken. Met vieren genieten ze van de heerlijke drank. Tot Yvette ongeduldig vraagt: “Wel Mieke wat voor ongelukstijding kom jij ons dan brengen.?”

“Eerst het goede nieuws: de bank werd op haar vingers getikt.”

“Op haar vingers getikt? Waarom dan wel?”

“Je weet toch dat de eigenaar van dit pand het land uit is zonder sporen na te laten. De bank mag niet zomaar een eigendom verkopen zonder de wettige eigenaar hiervan formeel op de hoogte te stellen. Wel dat hadden zij niet gedaan. Als tegenzet heeft de bank een privé detective aangesteld om de eigenaar te zoeken.”

“Ai, dat is erger,” werpt Jan tegenin.

“Ja, dat kon fataal worden, maar de detective heeft geen enkel spoor gevonden. De bank heeft het uiteindelijk opgegeven.”

“Hoera, dat is pas goed nieuws.”

“Kraai niet te vroeg victorie, Jantje, Mieke is nog niet weg,” waarschuwt Yvette met haar fijnste glimlach. “ Spijtig genoeg heeft Yvette gelijk, want de bank heeft een klacht ingediend bij de gemeente. Zij beweren dat dit pand aan het verkrotten is. Zij staven dit doordat de eigenaar al meer dan twee jaar spoorloos is.” “Wat gaat er nu verder gebeuren?” vraagt Nestor bezorgd.

“Volgende week donderdag komt de milieu-inspectie naar hier om uit te maken in hoeverre dit pand aan het verkrotten is. Indien zij besluiten dat er sprake is van verkrotting heeft de eigenaar nog een maand de tijd om het beginnen op te maken en anders kan het zijn dat de gemeente alles laat afbreken. Ik raad jullie aan de dakgoot te herstellen en misschien hier en daar een tikkeltje verf te smeren. Als de milieuinspectie niets ernstigs vindt heeft zij ook geen recht om verdere acties te treffen. De nutsvoorzieningen kunnen misschien nog een klacht indienen maar als die ook betaald worden kan er in principe weinig gebeuren. Tenminste zolang de eigenaar zelf geen klacht indient.” “De eigenaar is met de noorderzon verdwenen, zelfs de bank vindt hem niet terug. Dat is dus een zorg minder, ”besluit Nestor.

“Dan zullen we maar aan het werk gaan, hé Jantje, zo kun jij ook je centje bijdragen.”

“Ik wil dat wel eerst bespreken met die twee andere artiesten erbij. Trouwens, ik heb geen gereedschap meer. Dat konijn heeft alles voor kunst verkocht.”

“Ik roep ze onmiddellijk binnen.”

“Zo, dan ga ik maar,” neemt Mieke afscheid. Nestor loopt naar buiten en Jan laat Mieke uit.

“Bedankt Mieke, dat je ons bent komen verwittigen. Wanneer ik nieuw gereedschap heb kom ik bij jou die lusters hangen.”

“En die deur die niet sluit repareren, je hebt het beloofd.”

“Ja, ik weet het. Maar ik heb nog geen hamer of schroevendraaier. Maar dat komt allemaal wel in orde.”

“JAN! Waar blijf je nu? Xavier en Francesco zijn hier al. De vergadering gaat beginnen.” Yvette haar stem klinkt harder dan verwacht. Zij richt zich nu naar Xavier. “Jan wil het pand volledig in orde brengen, maar jij, Xavier, jij hebt al zijn gereedschap verkocht.”

“Dat is waar Yvette, maar dat was niet moedwillig en daarbij jullie hebben een kunstwerk van mijn meester vernietigd.”

Nestor springt op. “Dat was ook niet moedwillig. Ik had gewoon een emmer nodig.” Jan, die terug aan tafel zit verdedigt Nestor. “Dat alcoholverslaafde monster was een zelfvernietigende machine. De bedoeling was dat het ineen zou zakken. Alleen is dat wat sneller gebeurt dan verwacht.”

“Dat was geen monster, dat was een historisch gebouw,” werpt Xavier tegen. Maar door deze uitspraak schieten al de anderen in een luide lach. Zelfs Francesco kan een glimlach niet onderdrukken.

“Geen historisch gebouw, maar al de elementen zijn volgens de historie gebouwd, konijntje.”

“Kom mannen, hiermee geraken we niet verder. Het huis moet opgeknapt worden.” Yvette tikt hiermee zenuwachtig op de tafel. “Wie heeft er een voorstel?”

“Ik!” Roept Jan. “Ik wil het huis opknappen, maar iedereen moet helpen. En ik moet degelijk gereedschap hebben.”

“Konijntje, ga jij nu maar gereedschap kopen zodat Jan zijn werk kan doen.” “Ja, zeg,” komt Jan snel tussenbeide, “dan komt hij misschien wel met een dozenopener af in plaats van een zaag. Die man kent het verschil nog niet tussen een klauwhamer en een wulle.”

Nestor kijkt vragend naar Jan. “Maar dat ken ik ook niet. Wat is een wulle eigenlijk?”

“Met een klauwhamer kun je zowel nagels in een balk kloppen als de nagels er uittrekken, zeer handig voor een timmerman. En een wulle is voor het zwaarder werk, zoals een gat in het beton kappen.” “Phoe, eerst nagels inkloppen en ze er dan weer uittrekken. Voor wat is dat goed? Dat is net als voetbal. Ze lopen achter de bal en als ze hem hebben trappen ze hem weer weg.”

“Xavier, dat is nu van geen belang. Ik wil alleen maar zeggen dat ikzelf dat gereedschap moet gaan halen.”

“Met mijn geld zeker?”

“Ga dan samen,” komt Yvette tussenbeide. “Jan koopt en Xavier betaalt. Voilá die zaak is afgehandeld. Wat kunnen de anderen doen?”

Jan neemt de leiding weer over. “Ieder doet waar hij het best in is. Nestor kan al de ramen lappen, het huis kuisen en zo. Francesco doet het schilderwerk. Yvette zorgt tijdens de werken voor het huishouden en Xavier doet de boodschappen.”

“Iedereen akkoord?” vraagt Yvette. “Vergadering gesloten.”

“Kom Xavier neemt uw chequeboekje, wij gaan naar de ijzerwinkel.”

              Tegen de middag komen Jan en Xavier terug thuis. “Mm, wat ruikt dat hier heerlijk, vind je niet Xavier?”

“Natuurlijk, dat is stamppot, zoiets kreeg ik thuis niet. Mijn vader noemde dat arme mensen kost.”

“Ja, maar hier zijn het allemaal sukkelaars. Niettemin is kervelstomp gezond en nog heel lekker ook.”

“Dat kan ik geloven en dat met de kalfsworst die ik heb meegebracht, dat wordt smullen.” Nestor zijn ogen glunderen al van de goesting.

“Wel, ik denk dat ik door al mijn rijkdom veel gemist heb in het leven. Ik ben blij dat ik jullie heb leren kennen.”

De buitendeur vliegt open en Francesco komt buiten adem binnen. “We zijn te laat. Alle moeite voor niets. Het is een ramp. De mensheid zal nooit ofte nimmer mijn kunstwerken nog kunnen aanschouwen.”

“Daar zijn ze dan van gespaard gebleven. Wees eens rustig kunstenaartje, wat scheelt er, heb je soms een slecht visioen gehad of zo?”

“Veel erger. De werkelijkheid. Er staat een graafmachine en een zware bulldozer op de werf. Ze gaan alles afbreken. Met het grove stomme geweld alles verpletteren.”

“Bedoel je soms die twee oranje machines?”

“Ja, die twee mastodonten. Gloednieuw nog, denk ik.”

“Dat is gereedschap om de boel hier op te knappen.”

“Wablief? Je had toch maar een hamer en een schroevendraaier nodig?”

“Och, het was een promotie. Het zijn toonzaalmodellen. En iemand zei ooit: “Een grootmeester moet kunnen breken met het aardse, het slijk der aarde, het materiële. De hogere kunst fungeert als uitdrukking van een andere, bovennatuurlijke wereld die het wezenlijke herbergt, het poëtische. Wel, dat geld is slechts het slijk der aarde. En met die machines ga ik die slijkput in de hof gelijktrekken. We gaan er vers mals groen gras zaaien. De hof wordt een uitnodiging om er in alle rust naar onze muziek te komen luisteren of om uw kunst te komen bewonderen.”

“Allez, het klinkt goed, maar toch vind ik het wat overdreven om voor die ene hof…” Xavier die niet wou laten merken dat hij teveel geld besteed had, komt snel tussenbeide. “Francesco, slijk is slijk, of het nu geld is of vieze smurrie, ik heb het betaald en daarmee basta.”

“Je hebt gelijk,” merkt Yvette spottend op. “Geld is niets dan miserie. Als je het bij houdt heb je er niets aan, en als je het weggeeft ben je het kwijt. Kom de stomp is klaar. Aan tafel.”

              Vier dagen later is de hof een mooi grasperk geworden en het ganse gebouw opgeknapt. Het houtwerk is geschilderd. Kapotte ramen zijn vervangen. De deuren piepen niet meer. De wc blinkt als een spiegel. Om de pot niet meer vuil te maken gaan de mannen in het vervolg buiten tegen een boom staan. Xavier had heimelijk een degelijk slot op de poort van de galerij laten zetten. Dit op aanraden van Francesco, want tijdens de werken had de grootmeester allerlei nieuwe plannen in zijn hoofd gehaald.

“Mannen je weet morgen komt de gemeentedienst met de milieu-inspectie. Ik zal er niet bij zijn, die mannen moeten mij niet zien.”

Francesco was juist rechtgestaan maar ging langzaam terug zitten. “Yvette, ik weet, we hebben er geen zaken mee, maar…”

“Jij wilt weten waarom ik onderduik? Ik begrijp het. We kennen elkaar lang genoeg en niemand van ons vaart er wel bij door de ander te verraden. Iedereen kan gemist

worden, maar samen vormen we toch wel een goed team.”

“Ja, maar als je het liever geheim houdt...”

“Als kind was ik een zeer vlijtige student. We hadden het niet breed, maar we trokken onze plan, en wat ik als student kon bijverdienen mocht ik houden voor mezelf. Ik had twee hobby’s: mijn saxofoon en mijn pc. Ik geraakte bevriend met nog andere computerfreaks en we daagden elkaar uit om zelf een computervirus te maken. Niemand was van plan om kwaad te stichten, het was enkel maar om onze vaardigheden en kennis te testen. De ene maakt het virus, de anderen moesten hem ontdekken en vernietigen. Het virus dat het langste stand hield was de winnaar. Alles ging goed. We maakte virussen en we vernietigde ze. Mijn virus was een harde, een zeer harde. Hij infecteerde al wat hij tegenkwam en vermenigvuldigde zich razendsnel. Door louter toeval kwam hij op het internet terecht en de gevolgen waren enorm. Op enkele uren zat hij tot in Amerika verspreid. De jacht werd geopend en ik was verplicht onder te duiken. Het enig wat ik meenam was mijn saxofoon.” Jan nam het gesprek over. “Ik hoorde haar spelen. Ze zat in een oud gebouwtje, dat ooit eens als stal gebruikt werd. Het werd door de buurtbewoners het rattenkot genoemd. Yvette zat er met een pruik en een zonnebril op. Ze speelde stardust, ik bleef als verlamd staan, het ging me door merg en been, ik werd als het ware naar de klanken toe gezogen. Ik zat zelf ook in de put. Ik had een winkeltje van computers, Yvette was een goede klant, maar ik wist niet dat zij saxofoon speelde. Wij hadden het altijd enkel en alleen over computers. Met die pruik en die zonnebril had ik ze niet onmiddellijk herkend. Toen ik dichterbij kwam zodat ze mij zag schrok Yvette op, keek me even in paniek aan en snelde weg. Op dat moment herkende ik haar. Het meisje dat dweepte met de laatste nieuwe snufjes. De snelste computer kon je alleen bij haar vinden. Zij hielp mij soms om een zwaar computerprobleem op te lossen. Ik gaf dan wat zakgeld of een promotie van één of ander nieuwigheidje. Het ging allemaal razendsnel. Voor ik het goed en wel besefte liep ze weg. Ze had problemen, zware problemen, ging het door mijn hoofd. Zij had mij zo dikwijls geholpen, nu was het mijn beurt om haar te helpen, maar ze was weg. Nergens meer te bespeuren. Maar het wonder gebeurde; een kwartier later hoorde ik haar opnieuw.”

“Ja, ik kon niet anders, ik moest spelen, of ik zou zot worden. Spelen was mijn enige troost. Ik was radeloos. Ik wist niet waar naar toe. En ik dacht dat iedereen mij zocht.

Zelfs van een kind had ik schrik.”

Jan nam weer over. “Ikzelf was ook op de dool. Die dag had het gerecht mij failliet verklaard. Mijn vrouw kon geen geld beheren, zij kocht en kocht maar. De schulden stapelden zich op. Die beruchte morgen, meldde ze mij dat een andere man haar kwam halen. Ze trok naar het buitenland. Kinderen hadden we niet, die wou ze niet. Ik besefte toen dat zij met mij getrouwd was om mijn geld op te maken. Maar het was te laat. De deurwaarder was al onderweg en mijn rivaal kwam mijn vrouw halen. Ik had niets meer. Geen vrouw, geen geld, geen huis, geen thuis. Wat moet ik doen, waar moet ik heen dacht ik. Ik dwaalde door het park en hoorde de muziek, stardust, op een saxofoon. Zo vond ik Yvette, maar ze was al weer weg. Onthutst trok ik naar het park en vond de muzikante opnieuw, ditmaal zat ze op een bank. Ik sloop naar haar en griste de saxofoon uit haar handen.” “Ik werd razend,” ging Yvette verder “het enige wat ik nog had werd mij afgenomen. Ik was zeker dat ik goed vermomd was en riep kwaad naar mijn belager. Toen Jan mijn naam zei viel ik stil. Oei dacht ik. Ik ben ontdekt.”

“Yvette,” zei ik, “dat was prachtig. Ik wist niet dat jij muziek speelde.”

“Zijn zachte stem en mijn radeloosheid maakten mij gedwee. Ik keek naar Jan. De Jan van het computerwinkeltje, waar ik zo dikwijls kwam. En waar ik nooit meer zal komen dacht ik weemoedig. ‘Jan’ zei ik en barstte in snikken uit.”

“Ik begreep dat Yvette van huis was weggelopen, en ik wilde niet weten waarom, nu toch nog niet. Ik vertelde haar van mijn miserie en dat troostte haar. Ze begreep dat wij beiden in hetzelfde schuitje zaten. We waren alle twee dakloos.”

“We dwaalden wat door de wijken en uiteindelijk vonden we dit huis. Het stond al geruime tijd leeg, het gebouw was vuil en vele ramen waren kapot. Daarbij stonk het hier naar de vuilnisbelt honderd meter verderop. Maar we hadden onderdak en de dag daarop zouden we wel verder zien.”

“Ik had nog een sleutel van mijn winkel” ging Jan verder, “ik ging erheen en haalde het eten uit de ijskast, en nam nog wat proviand mee uit de keuken. Alle deuren waren verzegeld, maar ik kon toch niets meer verliezen, ik had niets meer. Op mijn slaapkamer nam ik mijn trompet.”

“Hoe kom jij dan hier terecht?” vroeg Xavier aan Nestor?

“Ik verloor mijn vrouw en kind in een auto ongeluk. Ik kon het niet verwerken. Jan en Yvette vonden mij op de stoep. Een lege fles whisky in mijn hand, Jan en Yvette hurkten naast mij en Jan begon trompet te spelen, Yvette volgde op haar saxofoon. Toen begon ik te huilen. De eerste keer in twee maanden, de eerste keer na het ongeval. Alles heb ik achtergelaten en ben met hen meegegaan.”

Francesco floot tussen zijn tanden. “Wat een miserie, wat een miserie. Maar Yvette jij durft af en toe toch nog buiten te komen?”

Jan nam het woord. “Met pruik en bril vermomd kan ze dat wel, maar ik vind ze mooier zonder al die attributen.”

“Dank u, Jan, maar morgen verstop ik me toch maar. De gemeentediensten betrouw ik niet.”

De volgende dag belt de afgevaardigde van de gemeentedienst aan. Yvette maakt zich snel uit de voeten terwijl Jan de inspectiedienst binnenlaat.

Mieke, de maatschappelijke helpster staat vooraan. “Heren mag ik vragen niet teveel lawaai te maken. Onze schepen heeft een slechte nacht gehad en vandaag barst zijn hoofd van de hoofdpijn.”

“Geen probleem, we houden het zachtjes. Ik ken dat van die barstende hoofdpijn,” zegt Nestor met een veelbetekend glimlachje.

              Yvette loopt op het grasveld en wil gaan zitten maar ze merkt dat het gras nat is, verveeld slentert ze verder de hof in. Er steeds op lettend uit het gezichtsveld van de ramen te blijven. Aan de garagepoort mijmert ze. “Toch een goed idee van mij om de garage om te dopen in een galerij. Wat zou er nu gebrouwen worden in die galerij? Waarom is dat fietsslot vervangen door dit zwaar slot? Zelfs een specialist inbreker geraakt niet meer binnen,” toen keek ze naar boven, “tenminste als de ramen gesloten waren.”

              “Zoals jullie zelf kunnen zien, edel achtbaren, dit huis is tot in de puntjes verzorgd en onderhouden. Hier is niet in de minste spraak van verkrotting. De ramen zijn goed onderhouden, er zijn geen lekken, de trap kraakt niet, of toch niet overdreven,” zei de maatschappelijke helpster met volste overtuiging.

De schepen met de hoofdpijn was nog niet echt overtuigd. “Ik zie hier alleen maar mannen. Hebben jullie dan geen huisvrouw? Of doen jullie alles zelf, met een beurtrol of zo iets?”

“Ja, maar er is toch nog ie…” Begon de maatschappelijke werkster die snel onderbroken werd door Jan.

“Ieder van ons heeft zijn taak. Een taak die voor hem het best past. Nestor is zeer op orde gesteld, dus die kuist, en lapt de ramen, Francesco is kunstenaar dus die doet de schilderwerken en verzorgt het interieur. Zo heeft ieder van ons zijn taak.”

“En maken jullie het soms niet te bont? Veel lawaai en zo?”

Francesco stond recht. “Geachte schepen, moesten hier veel storende geluiden voortgebracht worden door mijn medebewoners dan zou ik mijn inspiratie hier niet kunnen vinden. Met te veel storende elementen rondom mij zouden er esoterische invloeden van kracht moeten zijn om een kunstwerk dat het woord Art waardig is te scheppen.”

“Mieke, wat bedoelt hij nu eigenlijk?”

“Wel meneer de schepen, hij wil alleen maar zeggen dat hij in lawaai niet kan werken.”

“Zei hij niet iets over isoleren?”

“Neen, esoterisch, hij bedoelt dat er dan een wonder moet gebeuren om een werk in lawaai te kunnen afmaken.”

“Oh, dus hij bedoelt dat het hier steeds een oase van rust is?”

“Zoiets, ja, om jaloers op te zijn.”

              Yvette schuift een oude tafel onder het raam, neemt een stoel en plaatst die midden op het blad. Ze klimt op de tafel en stapt op de stoel. Door haar gewicht zakt een tafelpoot enkele centimeters in het natte gras. Verschrikt grijpt ze naar het open raam, maar de tafel blijft gelukkig in evenwicht. Ze heft haar midden in het raam en merkt dat aan de andere kant iets heel groot staat met een deken erover. Ze beseft dat zij eerst met haar voeten door het raam moet klauteren om niet voorover op dat ding te vallen. Ze stapt met één been door het raam en zet haar knie stevig op de onderkant, haar tweede knie zet ze ernaast. Ze houdt de stijlen goed vast en laat haar voet voorzichtig naar binnen zakken. Haar gestrekte been zoekt houvast. Ze voelt iets hards onder haar voet. Ze steunt nu volledig op haar gestrekte been en laat haar tweede been ook zakken tot ze weer vaste voet voelt. Ze staat op een deken maar haar voeten voelen een stevige ondergrond. Een meter lager ziet ze de begane grond. Ze springt soepel naar beneden, maar ze schuift uit in een plas olie en valt pal op een hendel.

              “Ik ben speciaal hier komen wonen omdat ik rust nodig had. Ik zat helemaal onder de stress. Niemand van mijn familie of kennissen weten waar ik verblijf. Zelfs mijn vader niet. Ik had het echt niet nodig om te verhuizen.” Het betoog van Xavier overtuigt de schepen.

“Zo dat klinkt goed genoeg. Ik denk dat wij…”

Het hendel kantelt prompt weg en de machine komt met hels lawaai op gang. De zware graafmachine is omgebouwd tot een kunstig gedrocht. Een walm met uitlaatgassen blaast recht in Yvette haar gezicht. Ze doet een stap opzij en valt met haar elleboog op een claxon. Bellen beginnen te rinkelen, toeters te blazen en de machine davert op zijn rupsbanden.

Francesco denkt onmiddellijk aan inbrekers en aan zijn kunstwerk. Hij springt recht en loopt naar de galerij. Hij draait de sleutel om en steekt het licht aan. De andere mannen waren hem gevolgd. Francesco trekt de deken van de machine en duwt het hendel in stop. De rust keert onmiddellijk terug. De stank naar vuil olie en diesel hangt als een nevel in de galerij.

“Er is een inbreker in mijn galerij. Iedereen moet mee zoeken,” beveelt Francesco verontwaardigd.

Na een half uur zoeken vinden zij enkel de tafel en de stoel aan de buitenkant van het raam.

“Er zijn wel sporen van inbraak,” zegt een ambtenaar. “Als je wilt kan je klacht in dienen.”

Jan komt snel tussenbeide. “Er is niets weg. Waarom zouden we dan een klacht indienen?”

“Als jullie geen klacht willen indienen, wil ik dat wel.” De schepen zijn voorhoofd is gefronst van de hamerslagen die door zijn hoofd denderen. “Wat we zojuist hier beleefd hebben kan ik moeilijk als rust en milieu vriendelijk beschouwen.”

“Toe kom,” verdedigde Mieke de mannen. “Het was de inbreker die het lawaai maakte. Daar kunnen zij toch niet aan doen.”

“Goed ik wil verzachtende omstandigheden aanvaarden, om dat esoterische invloeden de oorzaak kunnen zijn.”

De schepen richt zich nu naar Francesco. “Jij, mijnheer de kunstenaar, jij moet deze machine vandaag nog afbreken en mij beloven nooit iets meer te maken dat lawaai, stank, luchtverontreiniging veroorzaakt. Geen enkel milieu verontreinigend gedrocht meer, verstaan?!.”

“Jij noemt mijn kunstwerk een gedrocht?”

“Geen lawaai, stank of wat hinderlijk voor de mens is. Begrepen? Dat of allemaal verhuizen. Kies zelf maar.”

“Konijntje, schrijf die heren een check om hun kledij naar de droogkuis te doen.”

“Wij hoeven geen geld, enkel uw belofte.”

“Oké, meneer de schepen. Ik beloof het je op mijn communiezieltje.”

“Kom schrijf die check nu maar, als schadevergoeding wel te verstaan. En jullie” de schepen kijkt streng naar de anderen, “jullie controleren uw grootmeester zodat hij zijn belofte zal nakomen.”

De schepen stapt resoluut de galerij uit, gevolgd door de andere ambtenaren. Mieke knikt geruststellend naar Jan en sluit de rangen af.

De mannen staan er wat beduusd bij, totdat zij een knarsend geluid uit de hoek van de galerij horen. Nestor neemt vlug een doos vast en Jan gaat voorzichtig op het lawaai af.

“Maak een waaier, laat de dief niet ontsnappen,” fluistert Francesco.

“Zijn ze weg?” een vertrouwde vrouwenstem doet iedereen halt houden.

“Yvette ben jij dat?” roept Jan ongelovig.

“Ze zijn toch weg, hé?” fluistert Yvette met een bibberende stem.

“Ja, natuurlijk, kom maar het is gedaan met verstoppertje spelen.”

Het deksel van een doodskist die nog in de hoek was blijven staan gaat open en Yvette, zo zwart als roet kruipt uit haar benepen toestand.

“Jij had je niet moeten verstoppen, niemand die jou herkend in die vermomming. Jij bent precies Moriaantje.”

“Lach niet, ik kreeg bijna een hartinfarct. Eerst schuif ik uit op een olievlek, daarna springt dat gevaarte hier in gang alsof de motorcross naast mijn oor start. Een rookwolk valt mij aan, ik spring opzij en twintig toeters en bellen beginnen hun fanfare. Eerst wilde ik naar buiten lopen, maar de deur was op slot en dan hoorde ik jullie aankomen. In paniek liep ik naar achteren en daar stootte ik tegen deze doodskist. Ik kroop erin en dacht: ‘Ik hoef nog enkel mijn ogen maar dicht te doen’ zo bang was ik.”

“Kom zand erover. Eind goed al goed,” sust Nestor die nog steeds met de lege doos in zijn handen staat.

“Wat zit er in die doos?” vraagt Yvette.

“Niets, het is Nestor zijn geheim wapen tegen de dieven.”

“Och, jij. Ik moest gewoon iets in handen hebben, om te dreigen.”

“Zeg,” vroeg Jan tenslotte aan Francesco, “na die zelfvernietigende machine was dit dan de zelf startende machine?”

 

 

.

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!